De tolerantie richting de LHBTIQA+ groep lijkt steeds verder af te nemen in de samenleving: regenboogvlaggen worden in brand gestoken en desinformatie gaat rond op sociale media. Ook is deze groep in vergelijking met hetero’s vaker slachtoffer van geweld. Volledige acceptatie lijkt voor hen soms nog ver weg. Hoe kan de politiek bijdragen om de toenemende intolerantie te keren?


‘Eigenlijk is het heel gek, we willen toch allemaal hetzelfde: zijn wie we willen zijn. Je seksuele geaardheid vormt een deel van de basis voor wie jij bent als mens,’ zegt Nicolien Boekhoudt, raadslid in Hengelo.

Zelf is Boekhoudt aseksueel en aromantisch. Ze herkent de haat: ‘Vorig jaar werd een interview met mij gepubliceerd in dagblad Tubantia, over mijn seksuele geaardheid. Ik heb daar verschrikkelijke reacties op gehad. Ook dat zijn we normaal gaan vinden; ik was erop voorbereid. Het is heel makkelijk haat te delen met anderen door de snelheid van sociale media. Mensen lijken geen filter te hebben en heel veel gebeurt anoniem.’

Waar die haat vandaan komt, snapt zij logisch gezien niet. Toch meent Boekhoudt die wel te kunnen verklaren: ‘Ik denk dat mensen heel erg bang zijn dat hen iets wordt afgenomen als je extra aandacht besteedt aan deze groep.’

Fries beleid blijft uit

Met een ruime meerderheid werd in in 2021 in Friesland een belangrijke motie aangenomen: we zijn een regenboogprovincie en daar gaan we ook beleid op voeren.

Inmiddels zit er een nieuw college van Gedeputeerde Staten die deze motie niet wil uitvoeren. Ondemocratisch, vindt Jaap Stalenburg, Statenlid in Friesland. ‘De motie is met ruime meerderheid aangenomen en vervolgens willen ze die niet uitvoeren. Het is niet democratisch als je dat doet. Een bepaalde groep heeft verwachtingen. Je kunt daar niet opeens je handen van aftrekken.’

Bovendien is de uitvoering van deze motie juist nu meer dan nodig: ‘Het idee leeft hier heel erg dat de LHBTIQA+ groep hier volledig wordt geaccepteerd, maar dat is nog steeds niet zo. Dat is het probleem. Het onderwerp leeft overal en zorgt voor een scherpe scheiding in de samenleving.’

Regenboogbeleid Kapelle

In Kapelle is PvdA-wethouder Annebeth Evertz druk bezig met haar regenboogbeleid. Toen zij in 2018 in het college stapte, was het hijsen van de regenboogvlag een vereiste. ‘Dat iedereen ertoe doet is, altijd al een centraal thema geweest bij PvdA Kapelle. Het was dus heel logisch voor ons om dat naar voren te brengen tijdens de onderhandelingen. Als fractie hebben we het hijsen van de vlag al vaker geprobeerd te regelen door middel van moties, maar die werden tot dan toe altijd weggestemd.’

Toen ze in het college kwam en de regenboogvlag zou worden gehesen, vroeg de raad haar beleid te maken. De regenboogvlag was slechts symboliek en daar was de gemeenteraad op tegen. Evertz is begonnen met basaal beleid waarin tien beleidskaders werden opgesteld. Jezelf kunnen zijn staat centraal. De basis voor het beleid is bewustwording. Al weet ze ook dat zodra de PvdA niet meer in het college zit, het beleid weer wordt afgeschaft. ‘Er zijn weinig politieke partijen in Kapelle die er warm voor lopen. Toch blijf ik het met hart en ziel verdedigen.’

In Hengelo speelt de terughoudendheid van het actief inzetten op regenboogbeleid ook. Boekhoudt: ‘Vanuit de raad zijn wij begonnen met de werkgroep ‘diversiteit en inclusie’. We zijn al sinds 2017 bezig met regenboogbeleid, dat op zich prima is, maar niet heel ambitieus. Nu kijken wij waar we vorderingen kunnen maken. Maar het oprichten van die werkgroep was al heel lastig. Een aantal partijen wil er niet aan meewerken.’

Politieke spanning

Waar komt toch die politieke spanning vandaan? Stalenburg heeft wel een idee: ‘Het onderwerp ‘diversiteit’ en daarmee ook het regenboogbeleid, wordt heel erg in de zogenoemde ‘woke’ hoek gedrukt. Daarmee is het links en daar kunnen de rechtse, conservatieve partijen zich op profileren. Ook willen ze de LHBTIQA+ gemeenschap geen speciale positie geven binnen de samenleving, omdat ze denken dat het niet nodig is. Daarnaast stellen ze dat deze groep al wordt beschermd door Artikel 1 van de Grondwet en dat het daarmee genoeg is.’

Evertz sluit hierop aan: ‘Er heerst een bepaalde spanning in de samenleving, dat vanuit een extreemrechtse en populistische hoek komt. Dat gedachtegoed gaat uit van een bepaalde norm: de witte, heteroseksuele man en daaraan moet iedereen voldoen. Men lijkt het omgaan met diversiteit moeilijk te vinden. Maar de samenleving is divers, iedereen is anders. Ik denk dat het vasthouden aan een norm voortkomt uit een behoefte naar een bepaalde zekerheid in onzekere tijden.’

Toch is het Evertz gelukt een stabiel regenboogbeleid neer te zetten, ondanks de coronaperiode waarin het beleid even heeft stilgelegen.‘Inmiddels hebben we twee ambassadeurs die ook ervaringsdeskundigen zijn. Verder proberen we leuke activiteiten te organiseren waarin we het gesprek over diversiteit met elkaar aangaan. Afgelopen november bijvoorbeeld, toen Splinter Chabot naar Kapelle kwam om over zijn boek Confettiregen en de complexiteit van die persoonlijke ervaring te praten. Zo zijn we stapsgewijs bezig de dialoog te voeren, om te laten zien dat de samenleving divers is en dat we moeten accepteren dat dit gewoon zo is. Pas als iedereen zichzelf kan zijn en niemand het idee heeft dat diegene moet voldoen aan een bepaalde norm, is er sprake van vrijheid en volledige autonomie.’

’De LHBTIQA+ gemeenschap heeft nu beleid nodig dat hen beschermende armen biedt.’

Wat moet er volgens Stalenburg dan wel gebeuren in Friesland, nu de aangenomen motie niet wordt uitgevoerd? ‘Er is een ton beschikbaar voor dit beleid in de provincie. Ik zou zeggen: begin met symbolische erkenning voor deze groep mensen.’ Hij vervolgt: ‘Geef ook voorlichting, zorg voor goede opvang van deze groep wanneer ze het nodig hebben en ontwerp campagnes. Deze groep is kwetsbaar, laat in je beleid zien dat je er voor hen bent. Op 28 februari staat dit onderwerp op de agenda. We gaan krachtig tegengeluid geven. Ik ben niet bang om er hard tegenin te gaan. De LHBTIQA+ gemeenschap heeft nu beleid nodig dat hen beschermende armen biedt.’

Boekhoudt sluit hier volledig op aan. ‘Laat als overheid zien dat we met z’n allen de haat niet normaal gaan vinden. De samenleving verhardt en de mensen die afwijken van de norm worden uitgesloten. Als gemeente moeten we laten zien dat we achter hen staan, wat er ook gebeurt. Ik denk dat het een gevoel van veiligheid geeft, dat inwoners zien dat de politiek hen beschermt. En als inwoner die zich identificeert binnen die gemeenschap, weet je dat er nog meer mensen achter je staan dan slechts die politici; zij hebben het mandaat van kiezer gekregen. Ook andere inwoners staan achter de politici die het verhaal willen laten horen van deze gemeenschap. Dat is heel krachtig.’

Gesprek en activiteiten

Daarnaast denkt Boekhoudt dat je als gemeente het gesprek moet voeren, zoals ze ook in Kapelle doen. ‘Ik hoop dat we in Hengelo activiteiten kunnen organiseren tussen inwoners en de gemeente. In Enschede bijvoorbeeld hebben ze rondom Coming Out Day een hele week met activiteiten die gefocust zijn op deze groep. Daarmee zorg je ervoor dat inwoners de gemeente makkelijk kunnen vinden en de drempel lager is om hun eigen ervaringen te kunnen delen. Zo kunnen we ons actief blijven afvragen: hoe zorgen wij ervoor dat inwoners zich thuis voelen?’


Afbeelding: Laurens Putten | ANP