Geheel onverwacht komt het met al de lekken niet, maar het binnenlandse bestuur komt er in het regeerakkoord bekaaid vanaf. Wie in Vertrouwen in de toekomst vergezichten over de nieuwe bestuurlijke ordening of oorspronkelijke ideeën over de democratisering van onderop hoopt te lezen, komt bedrogen uit. En ondanks het regeerakkoord maar liefst 40.000 woorden telt, blijft de uitwerking van de voorstellen die wel gedaan worden magertjes.

Ja, er komt een gekozen burgemeester als het aan de coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie ligt. Maar verder dan de constatering dat daarvoor een grondwetswijziging nodig is, komen ze niet. Niet alleen jammer, maar vooral ondoordacht. Want of je nu voor of tegen de gekozen burgemeester bent, feit is dat het lokale politieke landschap totaal op de schop gaat. Van iemand die om zijn bestuurlijke kwaliteiten de raad voorzit, boven de partijen staat en daarom geen politieke agenda heeft, naar iemand die via een campagne kiezers voor zich moet winnen en daarbij politieke beloftes doet. Kiest de gekozen burgemeester straks zijn eigen wethouders? Krijgt de raad nog een rol in het samenstellen van het gemeentebestuur? En hoe verhoudt zo’n door de burgemeester samengesteld college van b&w zich dan tot de raad? Veel vragen, maar antwoorden blijven uit.

Over de gevolgen van de gekozen burgemeester is niet echt nagedacht

Daarnaast wil de nieuwe regering de leden van de gemeenteraden en Provinciale Staten ‘ondersteunen in de versterking van de voorbereiding, opleiding en toerusting’. In principe klinkt zoiets goed. De regering vindt het immers belangrijk dat onze lokale en provinciale volksvertegenwoordigers worden ondersteund in hun werk. Maar of de politieke partijen hier een rol in krijgen en deze vorming dus echt politiek ideologisch is, wordt niet vermeld. Doordat de evaluatie van de Wet financiering politieke partijen eveneens achterwege blijft, is er bovendien alle reden tot scepsis. Het zou namelijk zomaar kunnen dat het extra geld naar de VNG, raadslid.nu, de wethoudersvereniging en statenlid.nu gaat en daarmee de depolitisering en verambtelijking van het lokaal bestuur een nieuwe steun in de rug.

Zo zijn er wel meer voorstellen die in eerste instantie heel positief lijken. De wijziging van de Wet gemeenschappelijke regeling is zo’n voorbeeld. Als het aan het nieuwe kabinet ligt, kunnen de gemeenteraden in de toekomst hun controlerende taak beter uitvoeren en ‘zo nodig ingrijpen’. Op zich heel mooi, maar doordat de coalitiepartijen tegelijkertijd vinden dat ‘gemeenten die langjarig en in hoge mate afhankelijk zijn van gemeenschappelijke regelingen voor essentiële taken’ koste wat kost moeten herindelen, resteert een negatief gevoel.

Zeker, omdat herindelingen van onderop ‘ook niet altijd een optimaal resultaat’ opleveren. Van onderop is dus mooi zolang het leidt tot herindelingen. Anders moet de provincie het maar oplossen: ‘Het is dan aan de provincie de herindelingsprocedure op basis van de Wet Algemene regels herindeling (Wet Arhi) te starten.’ De honderdduizend-plus gemeenten lijken hiermee via de achterdeur een comeback te maken, terwijl de autonomie van kleinere gemeenten verder wordt ingeperkt.

Kleinere gemeenten kunnen gedwongen worden te fuseren

Enigszins in tegenspraak met deze benadering van bovenaf, is de aankondiging dat het right to challenge wordt gereguleerd. Er komen experimenten om verder te gaan op de weg van het recht van overname. Lokale verenigingen en buurtbewoners krijgen het eerste recht om maatschappelijke voorzieningen over te nemen. Op die manier kan een voorziening die dreigde te verdwijnen overeind blijven. Al met al een goede zaak. Bovendien mogen gemeenten in krimpgebieden gaan experimenteren met het clusteren van voorzieningen.

Ondanks dat gemeenten al hierbij al volop experimenteren en het dus min of meer een sigaar uit eigen doos is, is het toch goed dat het nu in het regeerakkoord wordt vastgelegd. Een akkoord waarin op het gebied van binnenlands bestuur verder nauwelijks een lijn valt te ontdekken. Meer democratie door de gekozen burgemeester tegenover het afschaffen van het raadgevend referendum; meer zeggenschap  van onderop tegenover het van bovenaf opleggen van herindelingen; en raads- en Statenleden meer willen ondersteunen zonder duidelijk te maken wat er met de financiering van politieke partijen moet gebeuren. 

 

Afbeelding: Wikimedia Commons