Nog voordat Vertrouwen in de toekomst er lag, somberde Hans Spigt, voorzitter van Jeugdzorg Nederland, in Binnenlands Bestuur al dat gemeenten te weinig geld hebben om de noodzakelijke jeugdhulp in te kopen, de werkdruk te hoog is en de gewenste verandering niet van de grond komt door bureaucratie en de dalende tarieven.

En is dat sombere gevoel verdwenen?

‘Niet echt. Ze borduren voort op wat er al in de VWS-begroting van het demissionaire kabinet staat. Er komt voor jeugdzorg nog niet een begin van bijstelling van beleid. Er is helemaal niets.’

Dat klinkt weinig positief, gebeurt er dan helemaal niets?

‘Jawel in de jeugdhulp. Als gemeenten het inkopen niet onderling weten te regelen, wil het Rijk dit gaan afdwingen door het zelf te gaan organiseren. En voor gecertificeerde instellingen op het gebied van jeugdbescherming en jeugdreclassering (in totaal 14 instellingen in Nederland, red.) moedigt het kabinet gemeenten aan om te kiezen voor een subsidierelatie. Dat wijkt sterk af van wat de vorige regering zei en is echt een vooruitgang.’

Er wordt te weinig geld vrijgemaakt om de jeugdzorg echt vooruit te helpen

Bevat het regeerakkoord ook maatregelen waar je positief door verrast werd?

‘De nieuwe regering wil de leeftijd voor het halen van een startkwalificatie (minimaal mbo-2, red.) verhogen van 18 naar 21 jaar. Dat kan gunstig uitpakken voor kinderen in de jeugdzorg, die vaak moeite hebben om hun opleiding op tijd af te ronden. Met die extra tijd kunnen we die kinderen misschien alsnog hun startkwalificatie helpen te halen. Daarvoor moeten we als jeugdzorg echt de verbinding zoeken met het onderwijs. Een gedeelte van de problemen belandt namelijk vanuit de jeugdzorg bij de scholen.’

Dus er zijn mogelijkheden?

‘Als je breder kijkt wel dus. Maar het belangrijkste is dat er niet voldoende geld vrij wordt gemaakt om de jeugdzorg structureel te helpen en gemeenten meer middelen te geven. Dat moet echt anders.’

 

Afbeelding: Shutterstock