Oud-wethouders Pieter Hilhorst en Marco Florijn over de verkiezingen en de toekomst.

Van ‘uithuilen en opnieuw beginnen’ tot de meest existentiële vragen. De afgelopen twee weken regende het analyses in kranten, op websites en op radio en televisie. Vaste prik: prominenten uit een ver verleden, die ongevraagd en buitengewoon luid verkondigen wat er allemaal mis is gegaan. Meer het strelen van de eigen ego’s dan een constructieve analyse en een blik op de toekomst. Het kan ook anders. Lokaal Bestuur vroeg Pieter Hilhorst, oud-wethouder in Amsterdam, en Marco Florijn, oud-wethouder in Leeuwarden en Rotterdam, hoe ze tegen de verkiezingsuitslag aankijken en vooral hoe de PvdA er weer bovenop moet komen.

Versplintering van de achterban, geen bindend verhaal en verwatering van de links-rechts tegenstelling door de coalitie met de VVD. Dat zijn wat Hilhorst betreft de drie belangrijkste oorzaken van het grote verlies. ‘Wij hadden altijd een overkoepelend verhaal waarmee we brede groepen in de samenleving aan ons wisten te binden. Wat je nu ziet is een versplintering van de achterban. Een deel daarvan is naar DENK gegaan, een ander deel naar de PVV. Daarnaast zie ik een tweedeling tussen de meer kosmopolitisch, internationaal georiënteerde mens en mensen die bang zijn voor grote veranderingen. Ook dat is een tegenstelling, die dwars door de achterban van de PvdA heen snijdt.’

Hilhorst: 'Solidariteit is niet iets van het verleden'

Daarom is het tijd om fundamentele vragen te stellen, zegt Hilhorst. ‘Wie ben je en waar sta je voor? En dat gaat over solidariteit. Daar moet opnieuw vorm aan worden gegeven. Hoewel ik geloof dat het overgrote deel van Nederland nog steeds solidair is, heeft juist dat verhaal aan aantrekkingskracht ingeboet. Dat heeft denk ik te maken met een aantal zaken. Als eerste dat we solidariteit hebben uitbesteed aan de staat. Daarmee wordt het uitgevoerd door bureaucratische instellingen, die regelgestuurd zijn. Mensen, die afhankelijk zijn van de verzorgingsstaat, krijgen daardoor niet het idee dat ze gesteund worden maar eerder dat ze vernederd worden. Het is een paternalistische inslag die niet meer aansluit bij de mens vandaag de dag. Mensen willen zeggenschap over hun leven, maar niet met de liberale inslag van “zoek het zelf maar uit”. Hoe koppel je dat idee van solidariteit aan zeggenschap? Dat is een belangrijke vraag.’

Het tweede probleem volgens Hilhorst is, dat er een verandering van solidariteit heeft plaatsgevonden waar de PvdA niet in meegegaan is. ‘Veel mensen zien dat als solidariteit van de sterke met de zwakke. Maar dat is het niet. Solidariteit is onderlinge lotsverbondenheid, waarvan je niet bij voorbaat weet wie sterk is en wie zwak. Iedereen heeft in zijn leven te maken met moeilijke periodes, waarin hij of zij even niet sterk is. Je bent ziek of verliest je baan. Als je al alle risico’s in je eentje moet dragen dan is dat een zwaar bestaan. Solidariteit is dus het gezamenlijk dragen van risico’s. Naar dat idee moeten we weer terug.’ Tot slot is het geloof, dat je ook werkelijk iets aan die risico’s kunt doen, voor een belangrijk deel verdwenen. ‘Sociaal-democratische politiek bestaat door het geloof in een zekere maakbaarheid van de samenleving.’

Populisme en jongeren

De klassieke arbeider heeft dus zijn toevlucht gevonden bij populistische partijen. Geen nieuwe ontwikkeling, in Rotterdam gebeurde dat met Leefbaar Rotterdam al zestien jaar geleden. Florijn vindt het onterecht dat er nog steeds met dedain over dit verschijnsel wordt gesproken. ‘Leefbaar Rotterdam is een partij, die het in mijn stad goed heeft gedaan. Zij verrichten in de oude wijken van Rotterdam heel mooi werk met de groepen om wie het gaat. Populisme in de betekenis van het benoemen van problemen kan heel zinvol zijn. In de tijd van de activistische Partij van de Arbeid waren wij dat ook. Streden wij ook tegen de onderdrukking door de elite. Als we populisme verstaan als de stem van het volk vertalen, dan moeten we dat omarmen en ervan leren. Kijk naar waar wij destijds onze energie vandaan haalden en spoor dat populisme op. Dan kom je uit bij mensen als Pieter Jelles Troelstra en Jan Schaefer.’

Wat verder opvalt aan de uitslag, is dat jongeren de PvdA massaal de rug toekeerden. GroenLinks en D66 deden het bij die groep juist buitengewoon goed. Dat hoeft volgens Hilhorst niet permanent te zijn. Maar dan moet er wel wat veranderen: ‘Tot nu toe zijn we vooral een bestuurderspartij geweest. Met de gedachte: wanneer we het goed doen en met ons beleid onze mensen helpen, betalen ze dat terug en stemmen ze uit loyaliteit PvdA. Een nogal consumentistische en naar nu blijkt foutieve gedachte. Daar moeten we vanaf.’

Florijn: 'Populisme is geen vies woord'

‘Dat kan door niet een partij te zijn, die alleen maar bezig is met het maken van beleid en dient als rekruteringsbureau voor baantjes,’ denkt Hilhorst. ‘We moeten weer een beweging worden die in de eigen omgeving het verschil kan maken. Die zich druk maakt over bijvoorbeeld het onderwijs in het mbo, over veiligheid in de wijken en waarbij je direct in de omgeving ziet wat voor resultaten dat oplevert.’ Meer een beweging zijn dan een politieke partij dus.

Florijn sluit zich daarbij aan. ‘Het zou al helpen als we mensen op meer manieren kunnen betrekken. Niet iedereen vindt het leuk om te canvassen of op de markt te staan. Er zijn ook mensen, die heel goed uit de voeten kunnen met IT. GroenLinks heeft daar tijdens hun campagne heel goed gebruik van gemaakt.’ Verder moet de menselijke maat de norm worden. ‘Organiseer in plaats van die formele partijbijeenkomsten een leuke borrel, maaltijd of iets dergelijks. Zet sociale restaurants op waar mensen eten en elkaar ontmoeten. Maak het kleinschaliger, informeler en “doe” vooral in plaats van beleid te maken. Zorg dat je bent waar het gebeurt en waar je wortels liggen: gewoon onder de mensen.’

Partij van de emancipatie

Florijn ziet een aantal terreinen waar de PvdA zich moet roeren. ‘Allereerst onderwijs. Hoe kunnen we de mensen, die van het vmbo en van het mbo komen, wendbaar en weerbaar maken? De samenleving verandert enorm en ik heb niet het gevoel, dat deze jongeren voldoende in hun rugzak hebben om te profiteren van de veranderende arbeidsmarkt.’

Dat terwijl 60% van de Nederlandse bevolking op dat niveau geschoold is en wordt. ‘Aansluiting vinden bij die groep is erg belangrijk. Tegen welke dingen loopt de nieuwe generatie mbo’ers aan? Ik ben van mening dat we ons als PvdA moeten richten op die groep. Als je wilt dat universitair geschoolden het nog beter krijgen, kan je bij VVD of D66 terecht.’

In het verlengde daarvan ligt het thema verbinding. ‘Dat moeten we duidelijker uitdragen. Als je tegen vluchtelingen bent of vindt dat we uit de EU moeten, is de PvdA niet jouw partij, simpel. We zijn de partij van de emancipatie. Die waarde moet je op een hele toegankelijke manier neerzetten. Ook voor die tienduizenden nieuwkomers in ons land, die straks voor een gedeelte aanspraak zullen maken op onze sociale zekerheid.  Dat zijn mensen met talenten, met kennis die we hier goed kunnen gebruiken. Dat vraagt om een open houding.’

 

Afbeelding: Shutterstock