Uit de Kamer

Waar vult de Kamer haar dagen eigenlijk mee? En zijn er nog zaken die extra aandacht van lokale bestuurders verdienen? Eens in de maand licht senior-beleidsmedewerker Ton Langenhuyzen twee interessante zaken uit de schijnbaar onuitputtelijke stroom van moties, amendementen en spoeddebatten. Ditmaal over de hypocrisie van het softdrugsbeleid en de nasleep van de vlogs in Zaanstad.

Coffeeshops

Op 8 november kondigden de VVD-fractievoorzitters van de grote steden in Brabant aan, dat ze de wietteelt willen reguleren. Als zelfs lokale VVD’ers inzien dat het bestaande gedoogbeleid niet meer werkt, dan is er wat aan de hand. En dat is ook zo.

Hoewel de verkoop al een paar decennia gedoogd wordt, zijn teelt en inkoop verboden. Dat levert een nogal schizofrene, zeg maar gerust hypocriete, situatie op. Waar coffeeshops onder strikte voorwaarden, zoals leeftijd en hoeveelheid, de wiet mogen verkopen, worden telers streng vervolgd. De gevolgen zijn bekend: hennep wordt onder vaak onveilige condities geteeld en telers hebben vaak banden met of zijn zelf criminelen. Die band met criminelen berust overigens vaak niet op vrijwilligheid. Particulieren worden onder druk gezet of zien vanwege hun benarde financiële situatie geen andere uitweg dan hun kelder of zolder vol hennepplanten te zetten.

Om deze misstanden tegen te gaan, maar bijvoorbeeld ook om zicht te houden op de gezondheid (bijvoorbeeld op het thc-gehalte en op de bestrijdingsmiddelen), wil de PvdA al jaren dat de hele keten gereguleerd wordt. D66-Kamerlid Vera Bergkamp heeft onlangs een initiatiefwet ingediend, die daar een voorzichtig begin aan kan gaan maken. Ook met deze wet blijft cannabis verboden. Het gedogen wordt alleen uitgebreid. Er komen gedoogde wiettelers, die hun waar exclusief aan gedoogde coffeeshops leveren. De minister van Volksgezondheid (VWS) geeft aan de telers vergunningen af, terwijl gemeenten verantwoordelijk blijven voor de coffeeshops. De coffeeshops mogen in de toekomst dan alleen van de gedoogde telers wiet afnemen.

De PvdA is al jaren voor gereguleerde wietteelt

De behandeling van de wet is pas net begonnen. In de Tweede Kamer lijkt er op dit moment een meerderheid voor te zijn. Namens de PvdA-fractie heeft Marith Volp positief op de initiatiefwet gereageerd. Wel heeft zij in de schriftelijke ronde kritische vragen gesteld. Zo wil Volp weten waarom de minister van Volksgezondheid de vergunningen voor telers moet afgeven en wat dat zegt over de vervolgingsmogelijkheden van het Openbaar Ministerie.

Verder vraagt zij zich af hoe je ervoor kan zorgen dat er voldoende gedoogde telers komen, die ook nog eens een gevarieerd aanbod leveren. Als dat niet lukt heb je immers een probleem: uitbaters van coffeeshops zouden dan weleens geneigd kunnen zijn om toch via het illegale circuit in te gaan kopen. Formeel zijn de telers van nu allemaal strafbaar. Komen deze op zich goedwillende telers straks wel in aanmerking voor een vergunning en wordt dat niet belemmerd omdat ze de Bibob-toets niet doorstaan? 

In dat verband wil Volp ook weten of al bestaande lokale initiatieven om wiet te gaan telen straks ook gedoogd kunnen worden. Mogen gebruikers en/of coffeeshops zich straks gaan verenigen om een bedrijf op te gaan zetten voor het telen van wiet? Tenslotte staat of valt alles bij de vraag of gemeentebesturen coffeeshops binnen hun grenzen toestaan en is het ongewis of telers, die verweven zijn met de onderwereld, niet gewoon blijven produceren voor bijvoorbeeld de internationale markt.

Kortom: Volp heeft nog veel vragen. Die moeten eerst beantwoord worden, wil de behandeling van de wet voortgezet worden. Bergkamp zal dus vaart moeten maken, aangezien de meerderheid, die er nu in Tweede Kamer is, na 15 maart zomaar eens verdwenen kan zijn.

Zaanstad

Het was de rel van de zomer: Ismail Ilgun die met zijn vlogs ‘het leven van de straat’ liet zien.  Vooral het uitdagen van de politie en treiteren van buurtbewoners van de Zaanse wijk Poelenburg leidden tot veel verontwaardiging. Daarom vroeg de voorzitter van de politievakbond ACP om meer bevoegdheden voor het ingrijpen bij dreigend groepsgeweld. Kamerlid Ahmed Marcouch wilde daarom van minister van der Steur weten wat de mogelijkheden eigenlijk zijn. De vakbondsvoorzitter dacht zelf aan het preventief vastzetten van mogelijke raddraaiers.

Volgens Van der Steur hebben burgemeesters genoeg middelen om treitervloggers aan te pakken

Minister Van der Steur wees er in zijn antwoord op, dat de ‘bestuurlijke ophouding’, die sinds 2000 in de Gemeentewet is opgenomen, gebruikt kan worden om  grote groepen ordeverstoorders voor een korte tijd op een bepaalde plaats onder te brengen en daar vast te houden’. De minister gaf geen antwoord op de vraag hoe vaak dit instrument de afgelopen jaren is gebruikt, maar zei wel dat gemeenten en politie genoeg middelen hebben om openbare ordeverstoringen tegen te gaan.

Naast de bestuurlijke ophouding zijn er de noodverordening, het gebiedsverbod en de strafrechtelijke aanpak. Van der Steur vindt het dan ook niet nodig om de burgemeester de wettelijke bevoegdheid te geven om bestuurlijke detentie op te leggen ‘als iemand een bevel dat bedoeld is om geweld tegen personen of goederen te voorkomen, niet nakomt’. Hij wijst er op, dat de burgemeester van Zaanstad de orde met de bestaande bevoegdheden gewoon heeft hersteld.

 Afbeelding: Nationale Beeldbank

ton_langenhuyzen.jpgContactgegevens:

T: 070-3182792
E: 
t.langenhuyzen@tweedekamer.nl