Op maandag 31 oktober presenteerde de Raad voor openbaar bestuur (Rob) het advies Niet alleen een ambt, ook een ambacht. Het advies past in de lange stroom van rapporten en adviezen over lokale democratie en het lokaal bestuur die de afgelopen jaren verschenen zijn. De kwaliteiten van volksvertegenwoordigers staan nu voor het eerst centraal. Bij de invulling van hun ambacht zijn voor politici onder meer de volgende zaken en kwaliteiten van belang: ‘Stijl, geloofwaardigheid, authenticiteit, wendbaarheid en het vermogen om verbinding te leggen met burgers, met organisaties en bedrijven die actief zijn in een gemeente en bovendien met elkaar als bestuurders en/of raadsleden’.

Op basis van gesprekken met politici en professionals die zich bezig houden met scholing voor en ondersteunen van politici, signaleren de onderzoekers een aantal trends. Het ambt is transparanter, dynamischer en complexer geworden. Daarnaast zijn er veel tegengestelde verwachtingen; daarom moet een politicus vooral een goede verbinder zijn (‘interactief democratisch leiderschap’). Bovendien is het politieke ambt gepersonaliseerd: partijprogramma's en coalitieakkoorden bieden weinig houvast, waardoor vooral ‘het eigen vermogen tot afwegen en oordelen’ op de proef wordt gesteld. Raadsleden worden steeds meer gezien als vertegenwoordiger van de raad en minder als ideologisch gedreven partijman of -vrouw. Dit alles maakt dat er accentverschuivingen zijn in de benodigde competenties en vaardigheden. Gezag is niet meer vanzelfsprekend en moet worden verdiend. En daarom hebben alle politieke ambtsdragers vooral verbindend vermogen nodig.

Het advies van de Rob sluit mooi aan bij de wat wonderlijke motie van Wolbert

Het politieke ambacht vraagt kortom om professionele aandacht, stelt de Rob. Het rapport sluit goed aan bij de wat wonderlijke motie die PvdA-Kamerlid Agnes Wolbert vorig jaar indiende en het daaruit voortvloeiende actieplan. Niet de politieke partijen, maar de regering en de VNG werd gevraagd om dit actieplan met daarin een uitgewerkt onderzoek naar de positie van raadsleden, programma's voor bijscholing en deskundigheidsbevordering, en uitwerking van raadslidvriendelijk personeelsbeleid op te stellen. Op zichzelf is er met dat actieplan natuurlijk weinig mis. Maar doordat de politieke partijen buitenspel staan, ontstaat er wel een gekke situatie: in ons systeem verloopt de volksvertegenwoordiging immers via de politieke partijen.

Verambtelijking van lokale politiek

Door scholing grotendeels buiten de partijen om te organiseren en door de nadruk te leggen op professionele vaardigheden nemen de inhoudelijke politieke verschillen in de lokale democratie af,  de verambtelijking toe en is er uiteindelijk minder te kiezen. Partijen zoeken kandidaten, die bij hun profiel passen en dat is vaak niet de ambtelijke ‘burgemeester-light’, die de Rob in het advies van de politieke ambtsdragers maakt. De PvdA zoekt waardengedreven en activistische politici. Het moet duidelijk zijn waarvoor je staat: vast of flex, kwijtschelding van belasting voor de laagste inkomens of een vlaktaks voor iedereen?

Deze vrees voor een uitholling van de politieke vorming komt deels voort uit de bijdragen van de sprekers tijdens de presentatie van het Rob-advies. Daar woei een a-politieke wind. Gert Jan Buitendijk, directeur-generaal op het Ministerie van BZK en oud-wethouder voor het CDA in Strijen, bepleitte een ‘einde aan de gedwongen winkelnering bij politieke partijen voor het uitoefenen van je passief kiesrecht’. Oftewel: het moet maar eens afgelopen zijn met de monopoliepositie van politieke partijen voor het leveren van politici (hij gaf overigens netjes aan dat hij en minister Plasterk hierover van mening verschillen).

Een college maakt politieke keuzes: dat vergeten types als D66-wethouder Kajsa Ollongren maar even voor het gemak

Kajsa Ollongren, D66-wethouder in Amsterdam en voorheen de belangrijkste ambtelijk adviseur van Mark Rutte, gaf aan dat de wethouder en het college er ‘voor iedereen’ zijn, net als de premier: de wethouders als burgemeester-light. Daarom moet vooral worden ingezet op volksvertegenwoordigen – vertaald als verbinden en luisteren. Dat een college ook politieke keuzes maakt, zoals het afschaffen van de succesvolle aanpak van zwakke scholen en van erfpacht in Amsterdam, bleef uiteraard buiten beschouwing.

Zonder politiek geen democratie

De a-politieke saus is een vertaling van de conclusie van het SCP, dat burgers wel vertrouwen hebben in democratie als systeem, maar veel minder in politici. Maar: democratie bestaat bij de gratie van iets te kiezen hebben. Dat is politiek. Politieke partijen hebben verschillende maatschappijvisies en politici baseren daarop hun keuzes. Daarom formuleerde de WBS sociaal-democratische waarden: bestaanszekerheid, goed werk, verheffing, verbinding en zeggenschap.

Met politiek van waarde zetten we als PvdA juist in op politiek bedrijven vanuit die waarden, met de ombudsteams op het oplossen van gewone problemen én weten wat er speelt. Die problemen agendeer als je als lokaal politicus vervolgens vanuit je sociaal-democratische idealen, die gegrond zijn in een grotendeels gedeelde maatschappijanalyse. Daarvoor heb je politieke kennis en scholing nodig, niet alleen a-politieke vaardigheden. De vaardigheden moeten juist verbonden zijn aan je politieke waarden.

Uiteraard juichen we ruimte en tijd voor reflectie toe: daarom adviseren we alle fracties een jaarlijkse fractie-APK te houden onder leiding van een van onze trainers en daarom starten er aan het begin van elke raadsperiode intervisiegroepen. Maar ook daar zijn je waarden leidend: die motiveren je immers om politiek actief te worden. Anders kan je beter ambtenaar worden.

 

Afbeelding: Shutterstock