Sporten op de zondagmorgen

Centrum voor Lokaal Bestuur
Centrum voor Lokaal Bestuur • 16 Oktober 2016

Uit de Kamer

Waar vult de Kamer haar dagen eigenlijk mee? En zijn er nog zaken die extra aandacht van lokale bestuurders verdienen? Eens in de maand licht senior-beleidsmedewerker Ton Langenhuyzen twee interessante zaken uit de schijnbaar onuitputtelijke stroom van moties, amendementen en spoeddebatten. Ditmaal over zondagsrust en krimp in de regio.

Zondagswet

Voor de één heilig, voor de ander een achterhaald reliek uit de verzuiling: de zondagsrust. Al vanaf het begin van de negentiende eeuw kent Nederland de Zondagswet. Deze wet verbiedt op zondag voor 13:00 uur ‘openbare vermakelijkheden’. Nu is dat verbod niet keihard. Zo zijn openbare vermakelijkheden waar niemand last van heeft van de wetgeving uitgezonderd en kunnen gemeenten met een verordening van de wet afwijken. Andersom staat het gemeente met veel gelovigen vrij om zelf de zondagsrust uit te breiden.

Hoewel de wet haast een dode letter is, dient deze toch ingetrokken te worden. Burgers, die geen behoefte hebben aan een beperking van hun vrijetijdsbesteding, maar bijvoorbeeld wel in een gelovige gemeente wonen, kunnen immers de dupe worden van de Zondagswet. Bovendien vinden velen het in strijd met de scheiding tussen kerk en staat.

Dat de Zondagswet niet meer van deze tijd is, behoeft geen uitleg

Er liggen maar liefst twee wetsvoorstellen waarmee de Zondagswet moet komen te vervallen. Een van D66-Kamerlid Fatma Koser Kaya, de ander van minister Ronald Plasterk. De beide voorstellen liggen zo dicht bij elkaar dat er eigenlijk geen inhoudelijke reden te bedenken is die het bestaan van twee wetten rechtvaardigt. Niet alleen trekken Koser Kaya en Plasterk allebei de Zondagswet in, ook willen beiden een artikel aan de Gemeentewet toevoegen, waarin staat dat gemeenten geen beperkingen mogen stellen aan ‘sportbeoefening of andere vormen van ontspanning’.

PvdA-Kamerlid Manon Fokke deelt die mening. De wet is niet meer van deze tijd. Wel vindt ze dat gemeenten zelf regels moeten kunnen maken over de zondagsrust. Dat mag echter weer niet zo ver gaan dat activiteiten waar mensen plezier aan beleven en waar niemand last van heeft verboden kunnen worden. In die zin voldoen beide wetten aan het standpunt van Fokke. Ze vraagt zich daarom af waarom er twee wetten voor nodig zijn en of Plasterk en Koser Kaya niet beter tot een vergelijk kunnen komen.  Binnenkort volgt het antwoord.

Krimp

Terwijl in sommige steden de woningnood steeds hoger wordt, zijn er delen van het land waar de bevolking steeds verder afneemt en de leeftijdsopbouw drastisch verandert. Huizen komen leeg te staan, winkels sluiten, restaurants verdwijnen, banken doeken hun filiaal op en de werkgelegenheid neemt af. Dat deze krimp ernstig is, behoeft geen uitleg.

PvdA-Kamerlid, Albert de Vries, ging tijdens de behandeling van de begroting van Wonen en Rijksdienst op de krimpgebieden in. Hij wees er op dat de regelgeving voor alle gebieden in ons land eenvormig is en dat daardoor niet altijd rekening kan worden gehouden met de specifieke belangen van krimpregio’s. Zo is er daar meer behoefte aan ondersteuning door woningcorporaties bij de herstructurering van moeilijk verkoopbare woningen. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld ook knelpunten in de regelgeving als het gaat om het stichten en openhouden van kleine scholen en de ruimte om het schoolgeld te besteden.

Bevolkingskrimp is niet alleen een zaak van gemeenten, het Rijk heeft ook een taak 

Om dergelijke obstakels weg te nemen heeft De Vries eerder al een initiatiefwet ingediend. Maar naast regelgeving is er ook financiële ondersteuning nodig. Collega in de fractie Harm Brouwer vindt dat het niet alleen aan de desbetreffende gemeenten of regio’s overgelaten mag worden om de leefbaarheid van hun gebied op orde te houden. Eerder is er daarom een motie aangenomen waarin staat dat het Rijk langdurig en actief betrokken moet blijven bij de aanpak van de gevolgen van de bevolkingsdaling. Om hieraan concreet invulling te geven, pleit Brouwer ervoor om naast de groeigebieden en -steden ook krimpgebieden te stimuleren. Deze hulp moet aansluiten op de specifieke behoeften van de krimpgebieden en zou waar nodig gebruikt moeten kunnen worden om concrete regionale projecten financieel te ondersteunen. 

De Vries meent dat met die ondersteuning de economische structuur van gebieden buiten de Randstad kan worden gestimuleerd. Hij denkt aan een fonds voor de leefbaarheid in Nederland dat zich zowel op de steden als op de krimpgebieden richt. Of er voor het komend begrotingsjaar en dus deze kabinetsperiode nog budget voor zal zijn is nog maar de vraag. Mogelijk kan het fonds voor de leefbaarheid in een volgend regeerakkoord worden opgenomen. 

 

Afbeelding: Nationale Beeldbank

 

ton_langenhuyzen.jpgContactgegevens:

T: 070-3182792
E: 
t.langenhuyzen@tweedekamer.nl