Respect

Centrum voor Lokaal Bestuur
Centrum voor Lokaal Bestuur • 5 Juni 2016

Manon Fokke voerde bij een Algemeen Overleg met minister Plasterk het woord over een  onderwerp dat helaas nog steeds aandacht nodig heeft, namelijk geweld tegen mensen die een publieke taak uitvoeren. Dat blijft een probleem dat zich moeilijk laat bestrijden. Ook al wordt er door het kabinet hard gewerkt aan de aanpak van agressie en geweld tegen publieke ambtsdragers en ook al gaat er al veel goed, toch kan het beter. Hulpverleners worden belaagd, raadsleden worden bedreigd en politieagenten worden aangevallen. Het percentage slachtoffers van agressie en geweld is sinds 2007 ongeveer gelijk gebleven, maar dit neemt niet weg dat één op de drie werknemers met een publieke taak in 2014 te maken had met geweld of agressie. Dit heeft grote impact op die werknemers. Zij kampen bijvoorbeeld vaker met gezondheidsproblemen en verzuimen langduriger. De uitkomsten van de monitor Veilige Publieke Taak 2015 geven aan dat er nog steeds stevig moet worden ingezet op de aanpak van agressie en geweld. Fokke vindt het daarom tijd dat het in heel Nederland doordringt dat we agressie en geweld tegen mensen in een publieke functie niet langer pikken. Respect voor mensen met een publieke functie moet weer de norm worden in Nederland. En slachtoffers moeten zich erkend voelen. Er heerst bij sommige slachtoffers nog teveel een ‘if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen’- cultuur. Men denkt dat bedreiging een beroepsrisico is. In het verlengde hiervan ligt het probleem dat er veel te weinig aangifte wordt gedaan van agressie en geweld. Steeds meer werkgevers nemen gelukkig al hun verantwoordelijkheid en waarborgen een veilige werkplek. Zij proberen werknemers voor te bereiden op de risico’s die bij hun functie komen kijken. Maar daarnaast is het dus ook van groot belang dat het doen van aangifte gestimuleerd wordt.

Demonstraties in je gemeente? Er zijn handvatten

Een nieuwsbericht over een demonstratie door gemaskerde mannen in de gemeente Oldambt was voor Ahmed Marcouch en Tjeerd van Dekken aanleiding om schriftelijke vragen te stellen. In die gemeente demonstreerden gemaskerde mannen tegen wat zij ‘een asielfabriek’ noemden. Deze personen zijn lid van Kameraadschap Noord-Nederland. Deze groep is ontstaan uit de neonazistische groepering Blood & Honour en kan dus worden beschouwd als extreemrechts. Zij richten zich tegen asielzoekers en doen dat, zoals dat bij neonazi’s gebruikelijk, is niet op een fijnzinnige manier. Nu geldt uiteraard ook voor neonazi’s dat zij, binnen de grenzen van de wet, vrijheid van meningsuiting en recht van betoging hebben. De vragen van Marcouch en Van Dekken hadden hierop dan ook geen betrekking. Zij vroegen zich wel af of deze demonstratie door de beugel kon omdat de demonstranten door middel van maskers hun identiteit verhulden. Uit de antwoorden van minister Plasterk blijkt dat er op grond van de Wet openbare manifestaties niet vooraf toestemming voor een demonstratie nodig is. Maar die wet bepaalt ook dat ‘de gemeenteraad bij verordening regels kan vaststellen met betrekking tot de gevallen waarin ook voor vergaderingen en betogingen op openbare plaatsen een voorafgaande kennisgeving vereist is’.  Net zoals bij vrijwel alle gemeenten is dat bij de  gemeente Oldambt de Algemene Plaatselijke Verordening. Daarin staat dat de gemeente ten minste 48 uur voorafgaand aan de demonstratie op de hoogte moest worden gebracht. Bovendien mag de burgemeester op grond van dezelfde wet in het belang van de openbare orde en veiligheid voorschriften en beperkingen stellen aan een demonstratie. En dat kan ook inhouden dat gelaatbedekking niet is toegestaan. Verder kent de Gemeentewet (artikel 175) de bepaling dat een noodbevel kan worden uitgevaardigd. De burgemeester van Oldambt heeft van de mogelijkheid gebruikt gemaakt door te bepalen dat demonstranten met maskers zich op aanzegging door de politie moesten verwijderen. Tenslotte mag de politie bij demonstraties identiteitscontroles uitvoeren bij onrust of indien rellen of geweld (dreigen te) ontstaan. Kortom: gemeenten hebben veel mogelijkheden om demonstraties te controleren, zolang het maar niet om de inhoud van de demonstratie gaat.

Afbeelding: Hollandse Hoogte/Julius Schrank

ton.pngDeze rubriek wordt samengesteld door Ton Langenhuyzen (beleidsmedewerker Tweede Kamerfractie) 

Contactgegevens Ton:
T. 070-3182792
M. t.langenhuyzen@tweedekamer.nl