Het dragen van gezichtsbedekkende kleding in openbaar vervoer, onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en zorginstellingen wordt volgens een nieuw wetsvoorstel verboden. Het dragen van gezichtsbedekkende kleding om te beschermen of bij feestelijke activiteiten (bijvoorbeeld carnaval) wordt niet verboden. Ahmed Marcouch vindt dat een pluriform land als Nederland alleen kan functioneren als iedereen meedoet en de basisprincipes van de samenleving deelt. Daarbij horen burgers hun gezicht niet te verbergen. Maar in een vrije samenleving moet ook niet méér verboden worden dan nodig is. Een algeheel verbod op het dragen van gelaatsbedekkende kleding zou dan ook zijn doel voorbij geschoten zijn. Marcouch vindt het daarom goed dat het wetsvoorstel uitgaat van een beperkt verbod namelijk alleen in het openbaar vervoer, onderwijs, zorg en in een overheidsgebouw. Dat zijn plaatsen waar mensen contact met elkaar hebben en dat - anders dan in de openbare ruimte - niet uit de weg kunnen gaan. Wel vraagt hij zich af of de wet in de praktijk wel nodig is: het aantal personen met gelaatsbedekkende kleding zoals een boerka of niqaab is klein en instellingen kunnen met huisregels zelf gelaatsbedekkende kleding weren. Toch steunt hij het wetsvoorstel omdat het goed is dat er uniforme landelijke regels komen. Busmaatschappijen, scholen en zorginstellingen kunnen de wet gebruiken als steun in de rug bij de huisregels die zij zelf mogen stellen.

Meldplicht, uireisverbod en de lokale driehoek

In het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme van het kabinet zijn een groot aantal wetten aangekondigd. Een deel van die wetten moet helpen voorkomen dat Nederlanders zich bij terroristische organisaties zoals IS aansluiten. Binnenkort worden de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding en de nauw daarmee samenhangende wijziging van de Paspoortwet behandeld. Op grond van deze wetten kan de minister van Veiligheid en Justitie vrijheidsbeperkende maatregelen, zoals een gebieds- en contactverbod dan wel een meldplicht en een uitreisverbod, opleggen. Dat doet hij bij personen waarover hij de informatie heeft gekregen dat zij een gevaar kunnen vormen voor de nationale veiligheid. Een uitreisverbod gaat gepaard met het ongeldig verklaren en innemen van het paspoort.
Een aantal van deze maatregelen kan de burgemeester nu al opleggen in het kader van de openbare orde en veiligheid (bijvoorbeeld als het om voetbalhooligans gaat). In het geval dat de nationale veiligheid aan de orde is, krijgt de minister de bevoegdheid om deze maatregelen op te leggen. Jeroen Recourt vindt het ver gaan dat de minister op basis van het niet heel nauw omschreven criterium “nationale veiligheid” en aan de hand van grotendeels geheime informatie iemand een meldplicht of uitreisverbod kan opleggen. Toch ziet hij dit als een noodzakelijke maatregel door de dreiging die er van het jihadisme uitgaat. Zeker nu uit de laatste rapporten van de AIVD blijkt dat de dreiging van de terugkerende Syriëgangers veel groter is dan tot nu toe werd aangenomen. Bovendien kunnen personen aan wie zo’n maatregel wordt opgelegd dat bij de rechter aanvechten en vervalt de wet in principe na vijf jaar, dan wordt er nog eens goed gekeken of de wet hernieuwd moet worden.
Dat neemt niet weg dat Recourt nog vragen heeft bij het wetsvoorstel. Zo zal hij erop wijzen dat de handhaving van een door de minister opgelegd gebiedsverbod, meldplicht of contactverbod grotendeels lokaal plaats moet vinden. En dat mogelijk een deel van de informatie lokaal zal moeten worden ingewonnen (naast ambtsberichten van de AIVD).  Recourt zou niet graag zien dat de minister zijn bevoegdheden gaat gebruiken en daar pas achteraf de lokale driehoek van op de hoogte brengt, spoedeisende besluiten daargelaten. Hij zal dan ook nadrukkelijk vragen hoe de afstemming met de lokale driehoek plaats gaat vinden. Verder kent de wet nog enkele zwakheden bijvoorbeeld het, ookdoor de minister erkende, feit dat handhaving van een uitreisverbod aan de buitengrenzen van het Schengengebied moeilijk zal zijn, zeker voor Nederlanders die nog een paspoort van een ander land hebben.

Afbeelding: Hollandse Hoogte/Peter Hilz

ton.pngDeze rubriek wordt samengesteld door Ton Langenhuyzen (beleidsmedewerker Tweede Kamerfractie) 

Contactgegevens Ton:
T. 070-3182792
M. t.langenhuyzen@tweedekamer.nl