kalkklein.jpg32 procent van de kiesgerechtigden heeft gestemd. Dat is meer dan de 30 procent die nodig was voor het geldigheidstempel. Een ondergrens die we danken aan een amendement van Ruud Koole. Geen krant, deskundige of nieuwsprogramma dat dit niet heeft genoemd in de afgelopen periode.
Het werd uiteindelijk een overtuigend ‘nee’. Maar waartegen? Tegen Europa, tegen Oekraïne, tegen het verdrag? Is het een nee tegen de huidige regering, tegen de democratie of tegen de initiatiefnemers van het referendum? Of is het een nee van de thuisblijvers, mensen die tegen het referendum zijn, maar eigenlijk ja hadden willen zeggen tegen het verdrag? De programmamakers, deskundigen en analisten buitelden de afgelopen dagen over elkaar om de beste uitleg te geven over de betekenis en gevolgen van deze massale tegenstem. Alle pogingen ten spijt is de onduidelijk over waar je nu precies ‘ja’ of ‘nee’ tegen zei, dus waar het referendum over ging, ook na afloop niet duidelijker geworden. En ook niet wat de waarde is, of hoe correctief een correctief referendum is. En wat kan er dan precies gecorrigeerd worden? Dat moet nog blijken. En eigenlijk is dat toch raar.

Het referendum is een pronkjuweel van D66. Maar, zoals partijmastodont Jan Terlouw de volgende dag verkondigde, niet in deze vorm. Het referendum is niet op de goede manier gebruikt. De vraagstelling was niet helder en daarom heeft zelfs hij niet gestemd. Terlouw vindt een referendum goed als je als kiezer ook de mogelijkheid hebt om te zeggen dat je de regering niet wilt adviseren, maar deze mogelijkheid was er niet. Daarnaast was het niet duidelijk of het ging over de inhoud van het verdrag of om het verzamelen van anti-Europese stemmen. Desondanks blijft hij een voorstander van referenda. De politiek moet kunnen worden gecorrigeerd als zij de weg kwijt is. Maar wanneer is de politiek de weg kwijt? Daarover wordt per definitie verschillend gedacht.

Andere voorstanders van het referendum, zoals grondlegger en partijgenoot Niesco Dubbelboer, beweren dat mensen meer zeggenschap willen over de besluiten die hen aangaan. Besluiten moeten niet meer over de hoofden van mensen heen genomen worden. Een representatieve democratie zou niet meer voldoende zijn. Maar in het perspectief van dit referendum ben ik bang dat het de kiezers alleen maar verder heeft vervreemd van de politiek.  Juist vanwege de onduidelijkheid over de inhoud van het referendum, juist vanwege de dubbele bedoeling van de initiatiefnemers en de onduidelijkheid over de betekenis van het referendum voor de geldigheid van het associatieverdrag. Alles bij elkaar schiet dit referendum in alle opzichten tekort. Jan Roos zei ‘ik was bijna overtuigd om voor te stemmen vanwege de Oekraïense wijven die dan deze kant op komen’. Thierry Baudet triomfeerde en riep ‘de democratische revolutie is begonnen, de bar is open’.

Vervolgens buitelden dezelfde programmamakers, analisten en deskundigen over elkaar bij de vraag of de referendumwet moet worden aangepast. Moet de kiesdrempel omhoog? Moet er een beperking komen in de onderwerpen? En komt er dan een referendum over de referendumwet? Van Dubbelboer mag de kiesdrempel er helemaal af. Hij is zelfs alweer druk met een volgend referendum. Hij denkt aan het TTIP-verdrag, voor het CETA-verdrag is het jammer genoeg al te laat. Beide zijn minstens zo ingewikkeld als en nog verstrekkender dan het associatieverdrag met Oekraïne. Lenen deze onderwerpen zich voor een referendum? En als dat zo is, hoe betrekken we de bevolking hierbij? En wie wil dit werkelijk? Misschien kunnen we, om te oefenen met referenda, beginnen met een eenvoudiger en eenduidiger onderwerp, bijvoorbeeld: in 2018 schaffen we het koningshuis af. Of: moet Arjan Lubach in 2020 toch farao der Nederlanden worden? De bar is open.

Afbeelding: Hollandse Hoogte/Herman Wouters