De manier waarop Nederland wordt ingericht mag wat betreft PvdA-Kamerlid Yasemin Çegerek niet alleen van bovenaf door bestuurders worden bepaald. Bij een algemeen overleg met minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu brak zij een lans voor meer betrokkenheid van burgers bij de ruimtelijke ordening. De nieuwe Omgevingswet schrijft voor dat alle overheden (Rijk, provincies en gemeenten) een omgevingsvisie moeten formuleren. Daarbij doet de Omgevingswet een groot beroep op burgerschap en burgerparticipatie. Een goed uitgangspunt, maar dan moeten burgers die rol ook echt kunnen spelen. Uit een recent rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en ook uit andere signalen blijkt dat burgerparticipatie niet vanzelf komt en al helemaal niet bij een thema als de inrichting van de leefomgeving. Het SCP betwijfelt of de overheid met betrekking tot het thema ruimtelijke ordening duidelijk met de burger communiceert en burgers laat participeren. Ook natuur- en milieuorganisaties hebben vraagtekens bij de mate waarin maatschappelijke organisaties en hun achterbannen betrokken zijn bij de implementatie van de Omgevingswet. Çegerek vroeg nadrukkelijk aandacht voor dit punt. Het verankeren van de noodzaak tot burgerparticipatie op het gebied van ruimtelijke ordening is natuurlijk niet voldoende. Het moet in de praktijk gebeuren. Vooral voor gemeenten, de bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat, is hier een schone taak weggelegd.

Complexe zorginstellingen op wielen
Op dit moment regelt de Tijdelijke wet ambulancezorg hoe de ambulancezorg moet worden georganiseerd. Daarin is onder andere bepaald dat de minister in iedere regio één aanbieder van ambulancezorg aanwijst en dat bij een levensbedreigende situatie de ambulance binnen 15 minuten ter plekke moet zijn. Deze wet loopt in 2018 af. Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beraadt zich over een vervolg en overlegde daar met de Kamer over. Kamerlid Lea Bouwmeester gaf aan dat de PvdA-fractie wil dat ambulancezorg een publieke voorziening blijft en niet wordt overgelaten aan de markt. Zij wil dan ook weten welke vervolgscenario’s de minister aan het onderzoeken is en waarom andere scenario’s juist niet worden onderzocht. Bouwmeester wil bijvoorbeeld dat de minister voldoende rekening houdt met veranderingen in de zorgvraag en vergrijzing van de bevolking. Omdat mensen ouder worden en langer thuis blijven, zal er vaker een beroep gedaan worden op gepland ziekenvervoer zonder spoed. Verder wil Bouwmeester dat ambulances in de toekomst aan duidelijker kwaliteitseisen onderworpen worden. Zij sprak over ambulances als ‘complexe zorginstellingen op wielen’. Daarom zijn naast de aanrijtijden ook kwaliteitseisen van belang. Veel Europese landen werken al met een kwaliteitsprogramma voor de ambulancezorg. Ook in Nederland moet er meer aandacht komen voor de borging van de kwaliteit. Bouwmeester vroeg verder aandacht voor de meldkamer. Burgermeesters willen vanuit doelmatigheidsoogpunt een algemene centralist, terwijl de sector zelf een gespecialiseerde, medische centralist wil. Bouwmeester wil dat medische spoedvragen altijd behandeld worden door centralisten met medische achtergrond en dus niet door bijvoorbeeld een politie-centralist. Dus als het in een bepaalde regio erg druk is bij de meldkamer kan het telefoontje beter door een gespecialiseerde centralist uit een andere regio worden afgehandeld.

Afbeelding: Hollandse Hoogte/Jos Lammers

ton_1.pngDeze rubriek wordt samengesteld door Ton Langenhuyzen (beleidsmedewerker Tweede Kamerfractie) 

Contactgegevens Ton:
T. 070-3182792
M. t.langenhuyzen@tweedekamer.nl