Aan een gebrek aan initiatieven en goedwillende burgers, professionals en wethouders ligt het niet. Helmond is een sociale stad, maar toch is de armoede hardnekkig en de kloof diep. Waar ligt dat aan? En welke lessen kunnen we daaruit trekken?


Meer straat, minder raad

M'hamed Yahia, voormalig raadslid van GroenLinks en als jongeren- en sociaal werker al tientallen jaren een bekend gezicht in veel Helmondse wijken is duidelijk: laat je als politiek zien in buurten en wijken, én ga samen met bewoners aan de slag met het oplossen van alledaagse problemen als overvolle vuilcontainers, onveilige plekken en leegstand. Als raadslid gaat 90% van je tijd op aan het lezen van stukken en het maken van beleid, maar het zal bewoners een rotzorg zijn of de gemeente een sluitende begroting heeft. Zij willen dat hun problemen worden opgelost.

Zichtbaar aanwezig zijn: in dat opzicht kunnen we nog veel leren van Jan Schaefer die zijn stadsvernieuwingsprojecten consequent begon op de hoek de straat: ‘Dan kunnen mensen van twee kanten zien dat we aan het werk zijn.’


Ongelijke wijken vragen om ongelijke behandeling

De neiging om als stad veel energie te steken in de nieuw te bouwen wijken is groot. Ook in Helmond wordt er driftig doorgebouwd. ‘Net boven Brandevoort komt de wijk van de toekomst met als werktitel: Brainport Smart District. In het gebied worden duurzame huizen gebouwd, met oog voor natuur, water en circulaire materialen. Maar ook: slimme huizen die bijdragen aan gezondheid en geluk.’ Prachtig. Maar als ondertussen niet twee keer zoveel wordt geïnvesteerd om ook de oude wijken op niveau te krijgen, zal de kloof in de stad alleen maar groter worden.


Ongelijke behandeling bestaat al

Dat je in wijken met veel achterstanden weinig NIMBY-gedrag ziet, heeft een reden. Over het algemeen weten de inwoners van rijke buurt prima voor zichzelf op te komen. Wanneer er in zo’n wijk iets vervelends gebeurt, is het stadhuis meteen in opperste paraatheid. De burgemeester brengt in allerijl een bezoek en de ambtenaren komen razendsnel met passende maatregelen. En als dat onverwacht wat te lang duurt, spreken de buurtbewoners wel in bij de raad.

Dat inwoners voor hun eigen hachje opkomen is misschien logisch, maar wanneer de politiek alleen oog heeft voor die noden, is dat meer dan problematisch. Zeker als die problemen verplaatst worden naar een wijk, waar de inwoners wat minder mondig zijn en de wegen naar de politiek niet zo goed weten te behandelen.


Zonder ervaringsdeskundigen lukt het niet

Aan goede bedoelingen en inzet ontbreekt het niet in Helmond als het gaat om het dichten van ‘de kloof’. Het is misschien wel de enige gemeente waar een speciaal platform is opgericht. Bij ‘Ruimte om te leven’ wordt nagedacht over de vraag hoe de kloof tussen arme en rijke wijken kan worden gedicht. Maar als aan de zaal met 150 professionals wordt gevraagd wie van de aanwezigen zelf in een van de armere wijken woont, gaan slechts drie handen aarzelend de lucht in.

De bestuurlijke bril in Nederland staat op de neus van witte, gezonde en hoogopgeleide mensen, die geneigd zijn hun standaard, wereldbeeld, oplossingen voor problemen algemeen verbindend te verklaren. Dan krijg je bijvoorbeeld een ziekenhuisbestuurder die weliswaar constateert dat gezondheidsverschillen voor het grootste gedeelte te verklaren zijn uit armoede, maar toch de schuld legt bij de mensen zelf, die niet gezond zouden eten te weinig bewegen.

Een ervaringsdeskundige had hem kunnen vertellen dat dat beeld wel erg kort door de bocht is als je je iedere avond moet afvragen of er morgen nog wel warm water uit de kraan komt en je je laatste euro’s moet besteden aan de schuldeiser om te voorkomen dat je huis uit wordt gezet.


Niet iedereen met problemen is een goede ervaringsdeskundige

Hoe begrijpelijk de frustratie met de kafkaëske bureaucratie die we hebben opgebouwd ook is, als ervaringsdeskundige ben je er in eerste instantie om mensen te helpen. Wanneer je in je eigen boosheid blijft hangen, sta je die hulp in de weg. Het vinden van de juiste ervaringsdeskundigen is niet makkelijk. Het vergt intensieve en professionele begeleiding.


Trickle down effect is een illusie

Wie een blik op de wijkmonitor van Helmond, werpt ziet in een oogopslag dat het zogenaamde doordruppel-effect in de economie, het idee dat de economische welvaart van de rijke bovenlaag uiteindelijk ook doorsijpelt naar de ‘lagere regionen’, in de praktijk niet of nauwelijks opgaat. Helmond maakt deel uit van de Brainport regio Eindhoven: ‘een technologieregio waarin bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen samenwerken aan een mooiere toekomst’.

Het gaat de regio voor de wind. De huizen voor expats en kenniswerkers zijn ook in Helmond niet aan te slepen. Vinexwijk Brandevoort is er het levende bewijs van, maar het contrast met de wijken in en om de oude binnenstad is groot. Er zijn in Helmond twee parallelle werelden ontstaan, en het zal nog heel wat moeite kosten deze werelden met elkaar te verbinden.


Armoederegisseur werkt

Armoede is een veelkoppig monster, dat alleen in goed samenspel tussen verschillende overheden, scholen, huporganisaties en woningbouwcorporaties bestreden kan worden. Dat samenspel ontstaat niet vanzelf. De door de gemeente aangestelde armoederegisseur in Helmond brengt partijen bij elkaar om elkaar tot een samenhangend armoedebeleid te komen, waarbij niemand in Helmond tussen wal en schip valt. Een goed initiatief, het bestrijden van veelkoppige monsters lukt alleen met een overheid die regie neemt en zich eindverantwoordelijk voelt.  


130% van het sociaal minimum zegt op zich nog vrij weinig

Vooropgesteld: Helmond is een sociale stad. Met wethouders waar andere gemeenten jaloers op kunnen zijn. Maar ook Helmond is een representant van het systeem. En hoewel ze ruimere minimaregelingen kennen dan gemiddeld en er alles aan doen om iedereen te bereiken, kent dat systeem tekortkomingen.

Simpel, maar illustratief voorbeeld: wanneer persoon a € 800 in de maand aan particuliere huur kwijt bent, maar net boven de 130% inkomensgrens zit, houd je aan het einde van de maand netto minder over dan persoon b die € 500 sociale huur betaalt, maar net onder de inkomensgrens van de gemeente zit. Desondanks kan persoon b wel gebruik maken van de minimaregelingen en persoon a niet.

Hoe je hier als gemeente een antwoord op geeft en tegelijkertijd verantwoordelijk omgaat met belastinggeld is een volgende. Maar dat Stichting Leergeld in haar beoordeling ook kijkt naar de vaste lasten, is niet meer dan logisch.


Houd kinderen erbij

Wie als kind al op achterstand wordt gezet, haalt dit in de rest van het leven maar moeilijk weer in. Stichting Leergeld in Helmond doet er daarom met een kleine staf en een grote groep vrijwilligers alles aan om er voor te zorgen dat alle kinderen in Helmond gebruik kunnen maken van de voorzieningen die er voor hen zijn.

Het bereik van minder draagkrachtige ouders is dankzij deze inzet hoog, maar niet honderd procent, iets waar de o.a. de privacy wetgeving debet aan is. Als het gaat om het opsporen van uitkerings- of belastingfraude lijkt het koppelen van bestanden nooit zo’n probleem. Dat maakt het extra wrang dat dit bij het opsporen van kinderen, die opgroeien in armoede, wel het geval is. Een privacy convenant zou de oplossing kunnen zijn: binnen de mogelijkheden die het convenant biedt, kunnen de aangewezen partijen naar elkaar doorverwijzen.


Afbeelding: Jan Erik Keman