De doelstellingen uit de Kaderrichtlijn water van 2027 worden waarschijnlijk niet gehaald. Met het drinkwater gaat het goed, maar van het oppervlaktewater (bijvoorbeeld meren en rivieren) krijgt nog niet één procent het label ‘goed’. Daarmee scoort Nederland het slechtst van heel Europa. In 2027 moet dat beter zijn, omdat anders grote boetes dreigen.


Frustrerend thema 

Portret Inez FlamelingInez Flameling

Statenlid in Zeeland


Het grondwater is verontreinigd door chemische stoffen uit de landbouw en industrie en er is sprake van een te hoge nutriëntenbelasting met bijvoorbeeld stikstof en fosfor. Waarom wordt dat maar niet opgelost?

‘Er zijn heel veel antwoorden op deze vraag. Je hebt allerlei categorieën stoffen, met verschillende bronnen en verschillende redenen waarom het niet wordt opgelost. Kijk maar naar alleen al de aanpak van glyfosaat en stikstof. Er zijn sterke lobby’s om bestrijdingsmiddelen in stand te houden en de discussie rond stikstof is ook bekend. Bij het oplossen van medicijnrestanten is het grote probleem dat we dat uitplassen en dat het daarna gezuiverd moet worden. Er zijn programma’s om medicijnen in te leveren, maar dat werkt onvoldoende.’

Wat moet er gebeuren?

‘Er moet meer worden doorgepakt, gewoon echt dingen verbieden. Maar daar zijn we niet zo van in Nederland. Het moet allemaal met convenanten en herenakkoorden, maar die werken niet. De hele bestuurscultuur is er dus ook debet aan.’

Het nieuws dát het zo slecht met het water is gesteld is al van maart, maar is eigenlijk al langer bekend. Gebeurt er nu wel iets om er wat aan te doen?

‘Landelijk weet ik dat eerlijk gezegd niet. Maar hier in Zeeland gebeurt er onvoldoende. Het waterschap erkent het probleem, maar ze nemen onvoldoende maatregelen. Men draait het zelfs om.’

Hoe bedoel je?

‘Tegenstanders zeggen dat “de groene jongens straks na de stikstofcrisis hun hart op kunnen halen met een volgende crisis.” Als dat de teneur is, zit je niet in een omgeving waarin snel aan een oplossing wordt gewerkt. Die doelstellingen gaan we dus ook echt niet halen.’

Wat kun je vanuit de Staten doen?

‘Er is een akkoord voor schone lucht getekend. Dat gaat ook over depositie, maar over het algemeen is het erg lastig. Ik heb een motie over bestrijdingsmiddelen ingediend, maar die haalde het niet. Er is gewoon veel weerstand, zo’n motie heeft geen schijn van kans in onze Staten. Ze roepen dan: medicijnresten zijn erger. Of: kijk naar het buitenland. Terwijl Nederland er dus het slechtste voor staat van allemaal!’

Staat het dan helemaal niet op de agenda?

‘Er is net een bijeenkomst geweest om waterschap en provincie beter samen te laten werken, maar dat gaat dan erg over procedures en communicatie, niet over inhoud. Het is dus nogal een frustrerend thema… Er moeten vanuit Den Haag gewoon strengere eisen komen voor gewasbestrijdingsmiddelen en meer geld voor handhaving.’


Te lang gedacht dat vervuiling erbij hoorde

Portret Annet IJffAnnet IJff

Lid Algemeen Bestuur in Waterschap Rivierenland


Hoe moet je omgaan met de belangen van de industrie versus de belangen van natuur en milieu?

‘Wij hebben in ons verkiezingsprogramma staan, dat we voorstander zijn van het principe “de vervuiler betaalt”. Maar dat is natuurlijk niet van vandaag op morgen geregeld. We kijken nu met allerlei externe partijen, zoals zorginstellingen bijvoorbeeld naar de vraag hoe we van medicijnresten af kunnen komen in het water. Maar dat zit nog in een verkennende fase.’

Waarom zijn dit soort zaken niet eerder opgepakt?

‘Dat is lastig. We hebben nu het issue met PFAS en de Chemoursfabriek, dat is al decennia gaande. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat heel lang mensen gedacht hebben dat het erbij hoorde. Het lijkt ook alsof een vergunning een soort vrijbrief is geworden om maar te mogen vervuilen. Als je naar waterzuivering kijkt: het kost heel veel geld om chemische vervuiling op te pakken. Dat moeten we misschien gaan doen, maar dat vereist dan wel weer een extra taak voor het waterschap. Honderd jaar geleden was er ook vervuiling, maar de hoeveelheid medicijnresten die nu worden doorgespoeld zijn echt problematisch.’

En daar komen zaken als stikstof en fosfor dan nog bij, die er vroeger ook niet waren.

‘Zeker niet in de mate zoals nu nee.’

Dat gaat dus deels over een taakopvatting. Heeft het Rijk hier ook een rol?

‘Er is een limiet aan wat je als waterschap in je waterschapsbelasting bij de inwoners neer kunt leggen. Ik kan me dus voorstellen dat het Rijk wel een rol krijgt als je echt van die hele grote projecten op moet pakken. Inhoudelijk zou ik het mooi vinden als je het wel bij het waterschap zou laten, maar dan zijn er dus wel middelen vanuit het Rijk nodig om dat mogelijk te maken.’

Levert het gebrek aan een goede waterkwaliteit ook een gevaar op voor de gezondheid van burgers?

‘Bij de Chemoursfabriek nu bijvoorbeeld wel. Ik zag deze zomer voor het eerst dat er breder twijfel ontstond of zwemmen in het buitenwater nog wel kan. En er waren ook adviezen dat je niet meer uit moestuintjes moest eten. Dat is best heftig. Laten we ons niet allemaal gek laten maken, maar pak de signalen op en doe er wat aan. De tijd van pappen en nathouden is voorbij. De feiten spreken voor zich.’

Wat doen jullie er vanuit het waterschap zelf aan? 

‘We leggen natuurvriendelijke oevers aan en geven daar ook subsidie voor. Natuurvriendelijke oevers zorgen voor meer planten en dieren in de sloot. En die maken water schoon en gezond. Daarnaast we leggen vispassages aan.’

En zoeken jullie ook de boeren op?

‘We werken nauw samen met de agrarische sector bij het aanpakken van problemen rond nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen die in het watersysteem komen. Dus ja.’


Regelgeving is minder een probleem dan handhaving 

Portret Hennie Wiersma-den DulkHennie Wiersma-den Dulk

Lid Dagelijks Bestuur Waterschap Hollandse Delta


Wat is de grootste uitdaging om de waterkwaliteit in Hollandse Delta te verbeteren?

‘We hebben gezond zwemwater nodig, gezond water om te consumeren en het oppervlaktewater moet kwalitatief op orde zijn. Er zijn veel slootjes en kleinere wateren. Als je daarmee begint, dan werkt dat ook weer door op de grote wateren.’

Werkt dat niet andersom?

‘Het is allebei. We zitten in een Delta. Een kwetsbaar gebied waar veel water vanuit Europa samen komt. Zelfs fabrieken in Zwitserland dragen bij aan vervuiling. Maar vanuit lokaal gaat het ook naar elders. We zitten hier bijvoorbeeld in het midden van de industrie, met allerlei lozingen. Het voorbeeld van Chemours is niet voor niets al genoemd: in een straal van vijftien kilometer wordt zwemmen nu afgeraden, maar daarbuiten blijkt het nu óók te zitten.

Dus nu is de vraag waar dat dan weer vandaan komt. En we horen steeds vaker de verhalen van stoffen die kwalijk zijn voor de gezondheid die zelfs in moedermelk terug wordt gevonden in omgevingen waar veel stoffen in open water worden geloosd.’

Is Chemours het enige hoofdpijndossier?

‘Helaas niet. In de omgeving van Voorne Putten speelt de vervuiling in de Plas van Heenvliet. Al tientallen jaren een put, waarin vervuilde bagger uit het hele land wordt gestort die zwaar verontreinigd blijkt te zijn. Ook hebben we te maken met thermisch gereinigde grond waarmee gesjoemeld blijkt te zijn. Dat heeft nu weer effecten op slootwater, wat weer naar het kanaal van Voorne gepompt werd. Dus wederom een voorbeeld van lokaal water naar een groter water. Het kan echt beide kanten op.’

Maar waarom lukt het niet om die problemen op te lossen?

‘Op een aantal punten lukt het wel, maar als er maar één punt boven de norm komt, dan voldoe je niet. We zijn al jaren bezig met verbeterslagen, maar er zijn nog steeds punten die onder de maat zijn.’

De andere twee geïnterviewden gaven aan dat ze ervaren dat er weinig serieuze inzet is om de waterkwaliteit te verbeteren, omdat het allemaal wel mee zou vallen. Hoe kijk je daar naar?

‘Dat kan ik niet onderschrijven. Niet hier althans. Er zijn hier serieuze stappen genomen om de waterkwaliteit te verbeteren. Ik merk wel dat er altijd landelijk gekeken wordt naar olifantenpaadjes om regels te omzeilen. Maar daar zijn wij natuurlijk niet van. Wij hebben de taak om het juist te verbeteren.’

Het schiet alleen niet op.

De snelheid is weer een tweede. We hebben niet overal de juiste middelen en instrumenten voor. Medicijnresten zijn daar een goed voorbeeld van: hoeveel daarvan in het water komt, daar heb je als waterschap slechts beperkte invloed op. Je moet aan de voorkant zowel naar grote als kleine vervuilers kijken en voorkomen dat er schadelijke stoffen worden geloosd.’

Is er wel afdoende regelgeving?

‘We zitten hier in de Europoort. Soms zijn hier grote lozingen en dan is heel moeilijk te achterhalen waar dat precies vandaan komt. Regelgeving is misschien minder een probleem dan handhaving. Maar als je bijvoorbeeld merkt dat er meer meststoffen worden geloosd en gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, dan kun je daar in theorie makkelijker op handhaven.’

In theorie.

‘Maar in de praktijk zie je in het Algemeen Bestuur, dat boeren het daar niet mee eens zijn. Daar zit nog wel eens spanning op. Maar denk ook aan particulieren: mensen die op een bootje varen en die massaal hun drollen lozen in het water. Al die kleine beetjes tellen serieus op. Ook dat is vervuiling.’

Gaan de doelstellingen voor 2027 gehaald worden? Zo nee, hoe ver komen we wel, als we nu nog niet eens één procent scoren?

‘Ik durf dat niet te zeggen, we werken er hard aan. Bijvoorbeeld door in te zetten op zo’n twintig watergebiedsplannen. Per gebied kijken we hoe het er voor staat, we kunnen wel duidelijk meten en we hebben duidelijke kpi’s (prestatie-indicatoren). Stapsgewijs willen we dan in 2027 op 100% uitkomen. Maar dat zal dus echt moeilijk zijn en hangt ook weer samen met de vraag of we dezelfde normen als de rest van Europa hanteren en of de omgeving wel hetzelfde is, zoals met die grote vervuilende industrie in dit gebied.’


Afbeelding: Arie Kievit | ANP