Het heeft even geduurd, maar vol trots kondigden de onderhandelende partijen onlangs de hervormingsagenda jeugd aan. Wat is er goed? Waar moet nog een tandje bij? En vooral, komt er met de agenda een einde aan de grote problemen?


Ondanks hervormingsagenda nog niet gerust op uitkomst 

Stijn Verbruggenstijn

Coördinator Public Affairs bij Jeugdzorg Nederland


Wat vind je in algemene zin van de hervormingsagenda?

‘Er wordt erkend dat de wijze waarop het jeugdzorgstelsel nu is ingericht, niet goed werkt. Daar ben ik het mee eens. De problemen die geschetst worden zijn voor de sector zeer herkenbaar. Ook de oplossingsrichtingen spreken aan. Dat partijen het hier over eens zijn, is echt een verbetering.’

Ja?

‘De afgelopen tijd stonden Rijk en gemeenten toch vaak recht tegenover elkaar. Vooral over de financiën, maar ook over de mate, waarin er landelijk gestuurd mag worden in een gedecentraliseerd stelsel.’

Waar had het beter gekund?

‘Het had op sommige onderdelen van mij nog wat steviger en concreter gemogen, maar het is natuurlijk ook een compromis. Bovendien volgt de uitwerking nog. Als de plannen voortvarend worden uitgevoerd, dan leidt dat zeker tot merkbare verbeteringen en een beter werkend stelsel, maar ik maak me wel zorgen over die uitwerking en vooral het tempo daarvan.’

Waarom?

‘Er ligt nu een mooie visie, maar jongeren, gezinnen en jeugdzorgprofessionals gaan hier pas iets van merken als het ook waargemaakt wordt. Half juni bespreken de achterbannen van alle betrokken partijen de voorstellen, dus eind juni weten we of deze versie door iedereen ondertekend wordt.’

Wat vind je van de plannen voor regionale inkoop?

‘Die zijn zeer welkom, maar “the proof of the pudding is in the eating”. Er zal in een AmvB worden vastgelegd welke zorgvormen regionaal ingekocht moeten worden, maar de invulling daarvan, dus wélke zorgvormen dat exact zullen zijn, is nog niet duidelijk.’

Is de rest wel helder?

‘Nee, verder moet nog worden vastgelegd hoe de regio’s er uit komen te zien. Dat kunnen er nog steeds 42 zijn, terwijl een indeling die aansluit bij de Veiligheidsregio’s en GGD’s van circa 25 beter past. Iets soortgelijks geldt voor de afspraken over capaciteit en geld.’

Dat klinkt alsof er nog wel wat open eindjes zijn.

‘Er zijn vooral procesafspraken gemaakt en de globale richting is de juiste, maar “the devil is in the details”. Ik maak me wel zorgen over het geld, omdat pas in 2025 duidelijk wordt wat een commissie van deskundigen hierover adviseert voor de toekomst. Tot die tijd staan er zeer forse bezuinigingen op de agenda voor 2025 en 2026. Gemeenten moeten hier in hun meerjarige begroting al rekening mee houden en ik ben bang dat de dreigende bezuinigingen de inhoudelijke verbeteringen in de weg gaan zitten.’

Hoe kijk je naar de rem op lichtere vormen van jeugdhulp?

‘Het beeld is dat het aanbod van lichtere vormen van jeugdhulp fors gestegen is sinds de decentralisatie. Het is goed om daar nog eens kritisch naar te kijken, maar ik heb soms ook wel het gevoel dat het kabinet zich hier te snel rijk rekent. Met de wijkteams zijn problemen in gezinnen veel beter in beeld gekomen en lichte hulp voorkomt soms escalatie van problemen. Het kabinet zou beter moeten definiëren op welke lichtere jeugdhulp men die rem wil zetten. Anderzijds is het zeker zo dat de zorg voor de meest kwetsbare jongeren het meest onder (financiële) druk staat. Daar moet wel meer aandacht voor zijn.’

Gaat de hervormingsagenda het wachtlijstprobleem oplossen?

‘Als de uitwerking voortvarend wordt opgepakt dan kan dat. Maar het zal niet makkelijk zijn. Problemen op de arbeidsmarkt zijn een uitdaging op zichzelf. En de bezuinigingen die nu nog steeds gepland staan vormen een groot risico.’

Hoe kan collectieve hulp helpen?

‘Bijvoorbeeld door een aantal avonden voor ouders te organiseren over bepaalde problematiek, met iemand die daar advies over kan geven en ouders die onderling ervaringen uit kunnen wisselen. In een wijkcentrum of op school. Met een aantal van die avonden kun je meer ouders helpen, voor minder kosten dan via de individuele route. Je moet natuurlijk wel goed kijken wanneer dit wél en wanneer dit níet passend is.’

Wat is de grootste valkuil van de hervormingsagenda?

‘Dat partijen denken achterover te kunnen leunen nu de agenda er ligt. Het belangrijkste werk begint nu pas. Dat vraagt veel tijd, energie en politieke druk om te zorgen dat de beloften vertaald worden naar concreet merkbare verbeteringen in de praktijk.’


Goed om nu bij te sturen 

mohammedMohammed Mohandis

Tweede Kamerlid


Wat vind je van de hervormingsagenda?

‘In het algemeen ben ik heel blij dat er een agenda ligt, want er zijn veel problemen. Denk aan wachtlijsten, of alleen al de vraag hoe je verschillende soorten jeugdzorg eigenlijk definieert. Na de decentralisatie in 2015 is het goed om nu waar nodig en mogelijk bij te sturen.’

Wat vind je van de gedeeltelijke regionalisering van inkoop van specialistische zorg?

‘Als je goede kwaliteit wilt hebben, dan is samenwerking noodzakelijk. Gemeenten hebben soms te weinig geld, kennis en capaciteit om alles zelf op te kunnen lossen. De decentralisatie heeft teveel gevraagd van gemeenten. Dat probeert de hervormingsagenda nu op te lossen. Door specialistische zorg dus regionaal in te kopen. Bij de lichtere hulp kun je wat meer met maatschappelijke organisaties samenwerken.’

Zou dat de wachtlijstproblemen oplossen?

‘Het oplossen van de wachtlijsten is sowieso het meest spannende. Je hoopt dat de wachtlijsten onder controle komen als je de juiste dingen doet, anders stelt de hervormingsagenda ook niet zoveel voor. Jongeren die in een potentieel levensbedreigende situatie zitten, staan bijvoorbeeld op dezelfde wachtlijst als jongeren die meer gedragsgerelateerde problemen hebben.’

Dat klinkt vrij fundamenteel. Ben je er dan wel met een einde aan de wachtlijst?  

‘Duidelijke definities van wat jeugdzorg is en de specifieke vormen zijn noodzakelijk. Misschien moeten we daarin nog scherpere keuzes maken.’

Welke denk je dan aan?

‘Je zou de ondersteuning van de zwaarste vormen van jeugdhulp naar het Rijk kunnen overhevelen. Daar moeten we het wel over hebben.’

Aan de andere kant van het spectrum wil het kabinet een rem op lichtere vormen van jeugdhulp. Waarom?

‘Goede vraag. Ik denk dat dit een fundamenteel debat vraagt in de Kamer. Daar ligt het meeste ingewikkelde punt. Je kunt het eens worden op welk niveau je regionaal gaat inkopen, maar de reikwijdte blijft los daarvan enorm ingewikkeld.’

Hoe komt dat?

‘Dat komt doordat de Jeugdwet daar relatief vaag in is. Je wilt iedereen de juiste hulp blijven bieden, maar vrijwel alles valt inmiddels onder de noemer jeugdzorg. Vroeger had je bijvoorbeeld huiswerkondersteuning of dyslexiehulp. Dat is nu op de grote hoop gegooid met complexere problematiek. Een laagdrempelige voorziening voor opvoedondersteuning zou beter zijn. Soms kun je met een paar uur praten met ouders en kinderen al veel oplossen, zonder dat je meteen een zwaar traject in gaat.’

In de hervormingsagenda staat ook dat wijkteams versterkt moeten worden en de banden tussen jeugdzorg en het onderwijs moeten worden aangehaald?

‘Het is heel belangrijk om alle organisaties, die betrokken zijn bij de opvoeding en ondersteuning van jongeren, zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten. Op die manier kan de juiste hulp geboden kan worden. Dat is precies het type preventieve acties, waardoor je die zware trajecten én wachtlijsten zou kunnen voorkomen.’

Collectieve hulp zal vaker individuele ondersteuning vervangen volgens de hervormingsagenda. Wat wordt daarmee bedoeld?

‘Ik denk dat je het niet moet lezen alsof er geen maatwerk meer mogelijk is, maar meer als dat er vaker gezamenlijk ingekocht gaat worden om efficiënter en effectiever te kunnen werken. Vaak wordt er in essentie om dezelfde soort zorg gevraagd, terwijl er lokaal heel versnipperd aanbod is. Dat kan slimmer worden ingericht.’

Wat gebeurt er nu verder in de Kamer?

‘Ik heb het initiatief genomen om een groot debat aan te vragen over de richting van de jeugdzorg. We willen dat dit nog voor de zomer plaatsvindt. De agenda moet niet alleen richting geven aan het kabinet, maar ook concreet worden omgezet in wet- en regelgeving. Op 19 juni is er een hoorzitting in de Kamer, waarbij we betrokkenen gaan vragen of de agenda vertrouwen geeft en welke elementen prioriteit zouden moeten krijgen om de situatie voor ouders, kinderen en aanbieders beter te maken.’


Ook belangrijk om fundamentele dialoog te voeren 

betsyBetsy Wormgoor

Wethouder in Berkelland


Door de gespecialiseerde jeugdzorg regionaal te organiseren is de hoop dat de bureaucratie minder wordt. Denk je dat dat in de praktijk ook gaat gebeuren?

‘Dat kun je van tevoren natuurlijk niet helemaal overzien, maar ik verwacht inderdaad dat het minder bureaucratie oplevert. Wij kopen Wmo en jeugdhulp al regionaal in en daar zie je dat het werkt.’

Waarom hebben jullie daarvoor gekozen?

‘De zorg is schaars. Daarom is het beter om de handen ineen te slaan. We doen dat met acht gemeenten. Het is daarnaast bedoeld om het zorglandschap overzichtelijker te maken. Veel organisaties werken met onderaannemers en wij willen juist kunnen investeren in de relaties.’

Zijn er nog andere voordelen aan regionaal inkopen?

‘Door het regionaal te doen, kun je meer informatie uitwisselen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de hoogcomplexe jeugdzorg met verblijf. Als je met andere regio’s samenwerking zoekt, kun je beter zien waar dingen beter of anders kunnen.’

Hoe zorg je voor voldoende democratische controle en verantwoording als er in bovenlokale structuren wordt gewerkt?

‘Daar heb je een goed punt. Daar is wel een spanningsveld. Het is dus belangrijk dat je op bestuurlijk- en beleidsniveau goed vertegenwoordigd bent. Simpelweg op alle niveaus aan tafel zitten is de basis.’

Maar?

‘Het is inderdaad lastiger als je op afstand staat om overzicht en zicht te houden op bovenlokale structuren. Overigens, als het lokaal geregeld is, heb je ook niet per se goed zicht op wat er gebeurt, dat vereist altijd inzet en aandacht.’

Als wethouder schuif je nog aan bij overleggen, maar raadsleden staan echt op afstand.

‘Ja, voor de raad is het nog veel moeilijker te volgen natuurlijk. Juist daar geldt dat je de communicatie dus heel goed moet houden. De raad krijgt er dus een ingewikkelde klus bij, maar per saldo zien wij het als een voordeel.’

Vertel.

‘Zoals gezegd zien we regionaal sneller waar verbeterpunten liggen. Uiteindelijk moeten gewoon de zorg leveren en dat wordt makkelijker wanneer je ziet wat anders kan.’

Lichte jeugdhulp wordt kritischer bekeken, maar gaat dat dan niet ook ten koste van het budget voor preventie?

‘We maken juist steeds meer een ommezwaai naar preventie. Vanwege de grote personeelstekorten is het simpelweg niet mogelijk om anders nog hulp te bieden. Om te voorkomen dat jeugdhulp nodig is, moeten jongerenwerkers dus eerder worden ingezet.’

Is het alleen een kwestie van personeelstekorten?

‘Nee, zeker niet. We moeten de dialoog in de maatschappij veel beter voeren: wat betekent het om inclusief te zijn in de samenleving?’

Wat betekent dat concreet als het gaat om die lichte jeugdhulp?

‘Er zal minder snel jeugdhulp op indicatie komen. Als een hulpvraag opgevangen kan worden in het eigen netwerk, zetten we daar op in. Op papier was dat al zo, maar in de praktijk zag je vaak dat de ingreep te laat kwam. De problemen waren dan al heel groot en daardoor de hulpvraag ook. Als we er eerder bij zijn en bijvoorbeeld vroeger kunnen helpen met werk, inkomen en wonen, dan scheelt dat ook bij vragen om jeugdhulp. Die voorkomen we daar hopelijk mee.’


Afbeelding: Robin Utrecht | ANP