Gemeenten beslissen of mensen al dan niet recht hebben op een bijstandsuitkering. De menselijke maat mag bij dat oordeel niet ontbreken. Daarover ging het in de Tweede Kamer na een rechterlijke uitspraak. Ook werd de onlangs aangenomen Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten besproken, lees je in het nieuws uit de Tweede Kamer.


De menselijke maat in de bijstand

Een inwoonster van Apeldoorn is onlangs in het gelijk gesteld door de rechter. Die oordeelde dat zij haar bijstandsuitkering onterecht had verloren.

Wat was er aan de hand? De gemeente Apeldoorn zette de bijstandsuitkering van de vrouw in 2019 stil. De reden: zij deed te weinig boodschappen. In plaats van de 200 euro per maand die een alleenstaande volgens de Nibudnorm aan boodschappen besteedt, gaf de vrouw slechts 50 euro per maand aan boodschappen uit. De gemeente vond dat zij daarom geen recht op bijstand had. De Apeldoornse zou 10.000 euro moeten terugbetalen en kreeg daar bovenop nog eens 1200 euro boete.

De gedupeerde voerde bij de rechter aan dat zij minder kon besteden aan levensonderhoud, omdat zij in de schulden zat. Zij at niet elke dag brood, bewaarde veel in de vriezer en ging af en toe bij de buurman eten. Ook had zij niet door dat ze achteraf duidelijk moest maken hoe zij haar boodschappen had betaald.

De rechter vond dat de gemeente de argumenten van de inwoonster te weinig had laten meewegen en heeft de vrouw in het gelijk gesteld.

Mohammed Mohandis stelde naar aanleiding van deze zaak schriftelijke vragen aan minister Carola Schouten van Armoedebeleid. Zij is het Mohandis eens dat deze kwestie het belang van de menselijke maat in de bijstand onderstreept. Schouten vindt het ook van belang dat het opleggen van vorderingen en boetes niet lichtvaardig gebeurt. Daarom werken gemeenten aan het versterken van de vakkundigheid bij professionals uit verschillende lagen. ‘Met als doel dat zij de ruimte ervaren om naast de bijstandsgerechtigde te gaan staan en meer de ruimte te benutten die de wet hen daarbij biedt,’ aldus Schouten.

Ook moeten gemeenten zelf goed duidelijk maken welke informatie zij van een bijstandsgerechtigde verwacht. Bij toekenning van een aanvraag moet een gemeente ervoor zorgen dat mensen op hun rechten en plichten in de uitkering worden gewezen. Zo kunnen de aanvragers begrijpen wat van hen wordt verlangd. Dit neemt overigens niet weg dat de inlichtingenplicht in stand blijft. De inlichtingenplicht blijft nodig om gemeenten van informatie te voorzien zodat zij kunnen controleren of een uitkering nog wel rechtmatig is.


Binnen jaar invoeringstoets anti-terrorismewet

De Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten moet ervoor zorgen dat casusoverleggen voortaan volgens duidelijke regels verlopen. Het gaat daarbij niet zozeer om het veranderen van de praktijk als wel om het wettelijk verankeren daarvan.  

Bij Songül Mutluer en de fractie leefden nog vragen over hoe de wet in de praktijk zou gaan werken.

Al vanaf 2014 worden in gemeenten multidisciplinaire casusoverleggen gehouden. Hierbij schuiven gemeente, politie en Openbaar Ministerie (OM) aan en indien nodig organisaties zoals de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), de reclassering of de NCTV. In het overleg worden signalen over mogelijk radicaliserende of extremistische personen gedeeld. Het doel van deze overleggen is om lokaal tijdig te kunnen ingrijpen als blijkt dat iemand een gevaar voor de maatschappij zou kunnen gaan vormen.

Over nut en noodzaak van de overleggen is vrijwel iedereen het eens. Alleen ontbrak een deugdelijke wettelijke grondslag voor deze overleggen, terwijl gevoelige informatie en persoonsgegevens worden gedeeld. De Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten is daarom ontworpen.

Signalen

Mutluer is het ermee eens dat signalen over radicalisering op tijd moeten worden opgepikt. Dat er een wettelijke basis voor nodig is, is ook duidelijk. Maar hoe pakt de wet in de praktijk uit, vroeg zij zich af.

Zo mogen de casusoverleggen zich richten op extremisten, maar niet op activisten. Terecht: het is niet de bedoeling dat deze wet ertoe gaat leiden dat het bijvoorbeeld demonstranten als extremisten gaat behandelen. Die scheidslijn moet duidelijk zijn. Want wie na een casusoverleg in een persoonsgerichte aanpak tegen radicalisering terechtkomt, ondervindt daarvan nogal wat gevolgen.

Minister Dilan Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid liet weten dat ‘ernstige overtreding van de wet of activiteiten die de democratische rechtsstaat ondermijnen’ het criterium is. Burgerlijke ongehoorzaamheid - zoals zich bewust laten arresteren voor lichte wetsovertredingen - wordt gerekend tot activisme.

Ondanks deze en andere woorden was de Kamer er toch niet helemaal gerust op. Dankzij een amendement van onder andere Mutluer komt er nu een commissie van toezicht. Die controleert de praktijk van de casusoverleggen.

Daarnaast is een motie van Mutluer aangenomen. Die zorgt ervoor dat binnen een jaar na de inwerkingtreding van de wet een invoeringstoets wordt uitgevoerd. Die toets komt er om te kijken naar de praktische toepassing van de wet en uitwerking van de definities over radicalisering en extremisme tijdens casusoverleggen.

De wet is met brede steun door de Tweede Kamer aangenomen.


Afbeelding: Robin Utrecht | ANP 

 

Portret Ton LangenhuyzenContactgegevens:


T: 070-3182792
E: t.langenhuyzen@tweedekamer.nl