Met twee aangekondigde demonstraties wordt aandacht gevraagd voor de crisis op de woningmarkt. Gemeentelijke PvdA-politici trachten de problemen op lokaal niveau te beteugelen, maar benadrukken dat er meer sturing vanuit Den Haag nodig is.


Maarten Wiedemeijer kan uit eerste hand vertellen hoe groot de druk op de woningmarkt is. Nagenoeg de gehele raadsperiode sliep het Haarlemse PvdA-raadslid noodgedwongen bij zijn moeder op de logeerkamer. ‘Ondertussen zag ik dat woningen in de stad werden opgekocht en voor de hoofdprijs werden verhuurd.’

Het is crisis op de woningmarkt, niet alleen op die van Haarlem. De gemiddelde prijs van een koopwoning is in twee decennia tijd bijna verdubbeld: van zo’n € 172.000 in 2000 naar ruim € 334.000 in 2020. Inmiddels is de gemiddelde woningprijs nog verder gestegen: gemiddeld werd in het tweede kwartaal van dit jaar € 410.000 betaald. 

Mensen zijn inmiddels zo’n 36% van hun inkomen kwijt aan een huurwoning in de vrije sector 

Wie niet kapitaalkrachtig genoeg is om te kopen, moet zijn heil zoeken op de huurmarkt - en ook die kampt met forse problemen. Zo is er al jaren een schreeuwend tekort aan sociale huurwoningen: in een kwart van de Nederlandse gemeenten is de wachttijd opgelopen tot meer dan zeven jaar. Wie daarop niet kan wachten of te veel verdient voor sociale huur, is maandelijks gemiddeld 36 procent van zijn inkomen kwijt aan een huurwoning in de vrije sector.

Die cijfers nopen tot actie, vindt de organisatie achter twee grote ‘woonprotesten’. Met de acties, in Amsterdam en Rotterdam, wordt aandacht gevraagd voor de problematiek. De centrale boodschap? Maak van wonen weer een fundamenteel, betaalbaar recht. Want, zo schrijft de organisatie op de website, ‘we laten ons niet langer uitwonen’.

De oproep wordt op moment van schrijven ondersteund door 152 organisaties, waaronder de landelijke PvdA en enkele lokale afdelingen. Hoe wordt er op gemeentelijk niveau aangekeken tegen de wooncrisis? En waar liggen de oplossingen?

Betaalbaarheid afdwingen

Wethouder Hein de Haan (Leeuwarden, onder meer verantwoordelijk voor wonen) is van plan zelf naar Amsterdam af te reizen voor het protest op 12 september. Tijdens het scrollen door de lijst van ondersteunende organisaties ziet hij dat de PvdA Leeuwarden nog ontbreekt. ‘Maar ook wij staan achter dit initiatief. We hebben te maken met een enorme crisis.’

De PvdA Nijmegen staat wel op die lijst. Sterker, er zijn plannen om ook daar een protest te organiseren, vertelt raadslid Charlotte Brand. ‘Nijmegen is na Amsterdam en Utrecht de stad met het grootste woningtekort. Dit treft zoveel mensen die op zoek zijn naar een betaalbare woning. Politiek gebeurt er te weinig om dat aan te pakken, het kabinet heeft het laten zitten. Dat vind ik schandalig.’

Brand: ‘Het kabinet heeft het laten zitten’ 

Waar het kabinet niet thuis geeft, doet Brand als oppositieraadslid wat ze kan om wonen betaalbaar te houden in haar stad. ‘Ik heb mezelf sterk gemaakt voor een zelfbewoningsplicht en voor een beleggersverbod. Op zo’n overspannen markt valt er natuurlijk veel geld te verdienen.’

Met een motie regelde de Nijmeegse PvdA dat de gemeente bij nieuwbouwprojecten voortaan afspraken kan maken over het aandeel sociale en middeldure huur. ‘We zien dat projectontwikkelaars kiezen voor snel geld, maar als gemeente wil je kunnen sturen op het aanbod.’ Vaste percentages zijn er niet: de gemeente kijkt per te bouwen wijk wat er nodig is om de diversiteit te waarborgen.

Om ‘betaalbaarheid af te dwingen’ heeft Den Haag die percentages wel vastgesteld in de gemeentelijke Woonagenda, zegt wethouder Martijn Balster. Bij ieder nieuwbouwproject bestaat in ieder geval 30% van de woningen uit sociale huur, 20% uit middeldure huur. Door de verkoop van de Eneco-aandelen heeft Den Haag zo’n € 170 miljoen kunnen vrijmaken voor stedelijke ontwikkeling. Balster: ‘De doelstelling is om vierduizend woningen per jaar te bouwen.’

Tegen het zere been

Ook in Haarlem wordt ingezet op nieuwbouw. ‘Haarlem en Den Haag zijn de steden met de grootste ruimtelijke segregatie, hier leven arm en rijk het meest langs elkaar heen,’ legt raadslid Wiedemeijer uit. Om tot gemengde wijken te komen, bouwt Haarlem in wijken met weinig sociale huur veel van dit soort huurwoningen, tot wel 50%. 

Het verbaast Wiedemeijer, die ook spreekt vanuit zijn expertise als beleidsmedewerker bij huurdersvereniging de Woonbond, dat grootschalige protesten tot nu toe uitbleven. ‘De wooncrisis woedt al jaren behoorlijk stevig. Het is daarom heel goed dat jongeren opstaan.’ Volgens het raadslid heeft Nederland een lange historie van volkshuisvesting en speelde het Rijk altijd een intensieve rol op de woningmarkt. ‘Maar sinds de financiële crisis zijn we gestopt met investeren. Sterker: we zijn er juist geld uit gaan halen, kijk naar de verhuurderheffing.’

De verhuurderheffing - een belasting op sociale verhuur - werd in 2013 als crisismaatregel in het leven geroepen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen, maar bestaat nog steeds. Corporaties zijn jaarlijks zo’n € 1,7 miljard kwijt aan de heffing. Dat is tegen het zere been van de lokale PvdA’ers.

Wiedemeijer: De ongelijkheid zit veel meer in de bestaande bouw en voordelige fiscale regelingen 

‘Dat is huurdersgeld dat rechtstreeks naar Den Haag vloeit,’ zegt wethouder De Haan. ‘Om corporaties weer investeringsvermogen te geven, zou die heffing afgeschaft moeten worden. Als dat niet kan, dan moet het geld op z’n minst terugstromen ten bate van de woningen en wijken.’

De heffing bestaat bovendien alleen op sociale verhuur en niet op particuliere, vertelt Wiedemeijer. Zo zit er meer ‘saaie techniek’ in het belastingstelsel die ongelijkheid in de hand werkt. ‘Als verhuurder van een huurwoning betaal je bijvoorbeeld bijna 0% belasting over de huurinkomsten. Of neem de hypotheekrenteaftrek. De grote politieke strijd zit niet per se in nieuwbouw, maar veel meer in deze systemen die ongelijkheid vergroten. Die hebben veel invloed.’

Grip op de voorraad

Wat moet er, buiten het schrappen van de verhuurderheffing, nog meer gebeuren? ‘Laat de grootste les van deze crisis zijn dat het Rijk een centrale rol moet nemen wat betreft wonen,’ stelt Haagse wethouder Balster. ‘Het Rijk moet de regie nemen en middelen beschikbaar stellen.’

De wethouder pleit - net als de andere geïnterviewden - voor een herwaardering van de woningcorporaties, die door meerdere schandalen in het ‘verdomhoekje’ zijn komen te staan. ‘Corporaties zouden een maatschappelijke partner moeten zijn. Zij moeten in staat gesteld worden betaalbare en middeldure woningen te bouwen.’

Balster: Neem als Rijk de regie en geef woningcorporaties de ruimte om betaalbare woningen voor de middengroepen te bouwen 

De geïnterviewden zijn het er ook over eens dat er voor de particuliere verhuur een puntenstelsel in het leven geroepen moet worden, zoals dat ook gebruikt wordt in de sociale sector. Op basis daarvan zou een maximale huurprijs berekend kunnen worden. ‘Daarmee krijg je grip op de bestaande huurvoorraad,’ zegt raadslid Wiedemeijer. 

Om de particuliere sector verder te reguleren, moet er werk worden gemaakt van een verhuurdervergunning of -keurmerk. Wiedemeijer: ‘Met zo’n systeem kun je sancties opleggen, malafide verhuurders van de markt drukken. Dat is belangrijk voor de leefbaarheid van de wijken.’

Het is aan een opnieuw op te richten ministerie van Volkshuisvesting deze maatregelen te treffen, vindt raadslid Brand. ‘Wonen moet prioriteit worden de komende jaren, dat is het nu niet.’ Wethouder De Haan valt haar bij. ‘Neem als Rijk verantwoordelijkheid voor het thema wonen.’


Aanstaande zondag zal in Amsterdam het eerste woonprotest plaatsvinden. Meer informatie vind je hier. Benieuwd naar wat je lokaal allemaal kan betekenen? Je vindt het in onze handreiking wonen