De coronapandemie houdt Nederland nu al bijna twee jaar in zijn greep en het lijkt er niet op dat we er snel vanaf zullen zijn. En terwijl het kabinet haast willekeurig en volkomen ad hoc met maatregelen strooit, smachten veel mensen naar een wenkend perspectief. Hoe moeten we op de lange termijn omgaan met het virus en wellicht soortgelijke virussen?


De onduidelijkheid moet weg

Portret Otwin van DijkOtwin van Dijk

Burgemeester van Oude IJsselstreek


Wat zou jouw belangrijkste advies zijn voor de aanpak van de coronacrisis in 2022?

‘Ik ben als burgemeester al lang bezig met de aanpak, maar ik vind het eigenlijk wel een goede vraag. Ik zou drie dingen willen doen: als eerste zou ik een stukje voorspelbaarheid willen creëren. Neem alleen deze week al: de scholen gaan dinsdag dicht. Er zou geen boosterprik komen en toen toch wel. Mondkapjes op? Hoefde niet, maar nu weer wel.

De onduidelijkheid is enorm. Dat het in het begin van de crisis ingewikkeld was, snap ik nog wel, maar gaandeweg is het een soort rad van fortuin geworden, met compleet onvoorspelbare uitkomsten, terwijl mensen juist houvast wilden.’

We hadden toch routekaarten?

‘Ja precies, die hadden een omlooptijd van ongeveer een dag en dan werden ze weer weggelegd door het kabinet. In 2022 zullen we dus echt verder vooruit moeten kijken en plannen, want dit gaat nog wel even duren. We moeten dus leren leven met corona.’

Wat zijn de andere twee punten?

‘Het tweede punt is, dat er veel zaken zijn die we diep in ons hart wel wisten, zijn uitvergroot door corona. Denk aan de toenemende polarisatie, het wantrouwen richting de overheid en de steeds grotere kansenongelijkheid. Zzp’ers waren al kwetsbaar en bleken in de coronacrisis nog kwetsbaarder. Kinderen met leerachterstanden raakten nog verder achterop. Voor komend jaar moeten we die vergrootglasfunctie benutten: kansenongelijkheid, wantrouwen en polarisatie dus aanpakken.’

En het derde?

‘We zien nu drie typen burgers: mensen die echt heel erg boos zijn, die tegen vaccineren en tegen de overheid zijn. Daarnaast is er een steeds grotere groep die een beetje murw geslagen is en denkt “daar gáán we weer”. En er is een groep mensen die niet bij de pakken neer wil zitten en de handen uit de mouwen steekt en probeert te blijven bouwen. Die zijn veerkrachtig, weerbaar en weten zich adaptief op te stellen. De vraag is dus: hoe maken we onze samenleving collectief weerbaar tegen invloeden van buitenaf?’

En, hoe moeten we dat doen?

‘Kansenongelijkheid en bestaanszekerheid zijn sociaal-economische factoren. Maar we hebben ook veel ingezet op individuele ontplooiing, het beste uit jezelf halen, dat soort zaken.

Dat doe je onder andere met taal: de waarde van gemeenschappelijke verbanden laten zien, elkaar aanspreken en helpen. Niet gelijk iemand verketteren, maar oprechte interesse tonen. Dat is moeilijk, maar aan het begin van de coronacrisis hebben we ook gezien dat we dat als samenleving konden. Volhouden is alleen lastig.’

Je gaf net aan dat corona er voor de lange termijn is. Hoe moet je dan volhouden?

‘Misschien moeten we een soort corona-adaptatiebeleid hebben. Neem de nieuwjaarsreceptie, die we in onze gemeente organiseren. Als dat door corona niet op 3 januari kan, doen we het toch gewoon in de zomer? Leer dus ook dat iets niet níet kan, maar dat verplaatsen ook mogelijk is.

Maak het klein en hanteerbaar. Daar heb je flexibiliteit voor nodig. Verder moet je als overheid weer zichtbaar worden in de samenleving. Wijkagenten zijn vaak wegbezuinigd bijvoorbeeld: nabijheid, er op afgaan en er zíjn, dat is nodig. Dat is allemaal geen rocket science. Natuurlijk kun je niet alles klein maken, er zijn ook grote systeemproblemen. We zien de uitwassen daarvan steeds vaker, zoals bij de toeslagenaffaire.’

We zitten in een fase dat we die analyse weten te maken. Er is een discourswijziging. Het gaat om een effectieve overheid hoor je nu vaker, in plaats van om een efficiënte. De gedachte van new public management is in de praktijk inefficiënt en erg bureaucratisch gebleken. Die mammoettanker wordt nu langzaam gekeerd.’


Laat lokaal maatwerk toe

Portret Maarten DivendalMaarten Divendal

Burgemeester van De Ronde Venen


Wat moet er volgens jou gebeuren in 2022 om de gevolgen van de pandemie goed het hoofd te kunnen bieden?

‘Als ik dat precies wist, dan zou ik geen burgemeester van de gemeente De Ronde Venen zijn. We moeten accepteren dat het ook gewoon een zoektocht is, waar we gaandeweg de antwoorden op moeten zien te vinden.’

Wat vind je als burgemeester relevant voor komend jaar?

‘Een van de lessen van de afgelopen periode is dat je meer moet kijken wat de bedoeling van regels is en hoe die het beste toepasbaar zijn.’

Wat bedoel je daarmee?

‘Als gemeente willen we meedenken met ondernemers, verenigingen en organisaties over hoe iets wel kan, in plaats van wat er niet kan. Het is steeds knellender aan het worden dat er een soort standaard regels voor het hele land zijn.’

Er werd vorig jaar al heel snel geadviseerd om lokale maatregelen of regels te organiseren. Waarom is dat niet gebeurd?

‘Ik denk dat men dat niet aandurfde, ook omdat je dan weer terecht komt in regels die dan weer alleen voor bepaalde categorieën gelden. Daar kom je niet goed uit. Je kunt beter een marge geven binnen bepaalde regels.’

Kun je daar een voorbeeld van geven?

‘Als je uitgangspunt is om het aantal contactmomenten te verkleinen, kijk dan bijvoorbeeld bij sportverenigingen hoe je ervoor kunt zorgen dat niet iedereen tegelijk op een locatie aanwezig is. Voor de ene club kan dat iets anders betekenen dan voor de andere. Je wilt boven alles voorkomen dat lessen, die normaal ‘s avonds zijn, nu massaal vóór vijf uur plaatsvinden, omdat dat nu eenmaal de regels zijn.’

Wil je zover gaan om te zeggen dat gemeenten zelf zouden moeten mogen bepalen hóe ze het aantal besmettingen willen beperken?

‘Dat is dan weer te stellig. Maar we moet wel meer speelruimte krijgen. De basisregels blijven: afstand houden en mondkapjes op. Maar bij het openstellen van ruimtes kan meer flexibiliteit zijn. Als je het aantal contacten bij clubs of theaters bijvoorbeeld wilt terugbrengen, laat die organisaties dan zelf ook voorstellen daartoe doen.’

Dat is toch ook al veel gebeurd, bijvoorbeeld door de horeca en bioscopen? Dat is opzij geschoven, omdat het een lappendeken van regels zou opleveren?

‘Dan kom je weer terecht in landelijke regelgeving op basis waarvan je die voorstellen moet of mag overnemen. We willen niet steeds maar een crisisorganisatie zijn, we willen op een normalere manier kunnen functioneren. We zijn dus al veel meer in overleg met organisaties. Bijvoorbeeld dat ze ook op zondag open mogen nu die openingstijden tot 17:00 uur gelden, als ze dat eerder niet mochten. Al dat soort mogelijkheden moet je meer in lokaal en regionaal verband vormgeven. Dan ontstaan er vanzelf natuurlijke grenzen.’

Wat verwacht je van het nieuwe kabinet?

‘Ik hoop dat een nieuw kabinet veel meer die ruimte geeft om op een flexibele manier de landelijk vastgestelde doelen te bereiken. Daar ontkom je ook niet aan als je moet leren leven met een situatie als een pandemie. Het is noodzakelijk om meer situationeel kijken. Dat doe ik zelf al op het kleinste niveau: bij de ene honderdjarige ga ik op bezoek, bij de ander juist niet. Je moet echt kijken wat er past bij een situatie.’


Het kabinet wil niet terugblikken en dus ook niet vooruitkijken

Portret Attje KuikenAttje Kuiken

Lid Tweede Kamer


Er zijn veel zaken die bijna twee jaar na de start van de pandemie nog steeds niet goed gaan. Wat vind je van het idee van Femke Halsema voor een denktank voor de langere termijn?

‘Ik vind het een prima idee. Maar dat we na twee jaar pas beginnen over hoe er in scenario’s moet worden gedacht en hoe we op de lange termijn met corona om moeten gaan, is eigenlijk buitengewoon droevig. Vanuit het kabinet had dit met allerlei maatschappelijke partners, gedragswetenschappers, burgemeesters en mensen uit het gezondheidsdomein allang gemoeten.

Er had ook een maatschappelijk debat over moeten zijn, zodat mensen weten wat er gebeurt en wat ze ongeveer kunnen verwachten. We hebben telkens moties ingediend vanuit de PvdA om een tussentijdse evaluatie te doen, om daar lessen uit te trekken. Maar het kabinet blijft zeggen: we willen niet terugblikken. En daarmee dus ook niet vooruit kijken.’

Waarom is er na bijna twee jaar ook nog geen enkele significante wijziging binnen organisaties geweest (GGD, Gezondheidsraad, RIVM en OMT)? Functioneert het allemaal zo goed?

‘Nee, ik denk dat er een soort groepsdenken ontstaat. Je ziet het als OMT-leden vertrekken: zodra ze weg zijn, zijn ze ineens heel kritisch. Kennelijk is het binnen OMT zelf niet gelukt om kritiek goed kwijt te kunnen. Als je voortdurend met de dagelijkse crisis bezig bent, dan heb je geen ruimte om een stap terug te doen en van een afstandje te kijken wat je eigenlijk aan het doen bent. Daar had Mark Rutte ook een rol in moeten nemen en die evaluatie moeten aanjagen. Ik snap best dat het druk en hectisch is, maar je móet dan juist mensen hebben die de blik breed trekken.’

Maar andersom geldt het ook. We hebben aangegeven: schaal bron- en contactonderzoek niet af en houd mensen binnen die ervaring hebben. Maar er is wel afgeschaald en mensen met veel kennis zijn weggegaan. En alsof dat nog niet genoeg is, wordt er nauwelijks gekeken naar ervaringen uit andere landen.’

Wat verwacht je van een nieuw kabinet?

‘Dat ze vooruit durven kijken, dat ze durven te denken in scenario’s, dat ze meer uit voorzorg gaan handelen en meer communiceren op een manier, die mensen begrijpen en die een zekere mate van voorspelbaarheid hebben. Wat betreft de zorg: er is voor de komende jaren nodig dat mensen in de zorg behouden blijven en ontlast worden. Wellicht met aparte COVID-ziekenhuizen of afdelingen. Maar ik hoor achter de schermen dat er alweer weerstand is, terwijl ze het nu net aan het organiseren zijn. Ik hoop op een kabinet dat daadkrachtig en reflectief op het eigen functioneren is.’

Dit is wat je hoopt dat het nieuwe kabinet doet, maar wat verwácht je?

‘Met minder dan dat neem ik geen genoegen. Daar zal ik het kabinet op blijven aanspreken dan. Maar ja, hetzelfde kabinet en dezelfde premier, dus of ze werkelijk wat anders gaan doen, vraag ik me af.’

Hoe moeten we omgaan met de polarisatie in de samenleving inzake corona?

‘We moeten in ieder geval het gesprek met elkaar blijven aangaan en vooral energie steken in mensen, die oprechte twijfels hebben. Twijfels omdat ze zwanger zijn, twijfels omdat informatie hen niet of nauwelijks bereikt, twijfels vanuit wantrouwen richting de overheid, et cetera. Je zult het vertrouwen moeten herstellen.

Dat betekent dus een andere manier van communicatie, niet alleen met persconferenties, waar niet iedereen naar kijkt. Laagdrempeliger: twijfeltelefoonlijnen, aanbellen, huisartsenspreekuren: maatwerk. En tegelijkertijd ook de massacommunicatie anders insteken. Waarom alleen een persconferentie en niet ook meteen alle social mediakanalen, radio, talkshows, posters in supermarkten, in wachtruimtes, overal? Kortom: meer en beter.’


Afbeelding: Robin Utrecht | ANP