Met alle crises was er de afgelopen zomer misschien geen komkommertijd, maar de Kamer was wel degelijk met reces. Inmiddels is het politieke seizoen weer losgebarsten. Over de parlementaire enquête naar de misstanden in Groningen wordt ongetwijfeld later bericht, maar ook rond het reces zijn in de Kamer zaken besproken, die de moeite waard zijn. Senior beleidsmedewerker Ton Langenhuyzen bericht.


In iedere gemeente een bibliotheek

Op de valreep voor het zomerreces voerde Mohammed Mohandis met staatssecretaris Uslu van onderwijs een debat over het cultuurbeleid. Mohandis maakt zich onder meer zorgen over de afname van het aantal openbare bibliotheken. Ondanks dat het huidige kabinet streeft naar ‘een toekomstgerichte bibliotheek(voorziening) in elke gemeente’, is van ambitie tot nu toe weinig van te merken.

Mohandis zoekt daarom naar mogelijkheden om dat op zich nobele streven concreter te maken. Zo is het mogelijk om de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Bibliotheekwet, waarin de verantwoordelijkheden van gemeenten, provincies en het Rijk voor bibliotheken zijn geregeld, aan te scherpen.

Mohandis: Uiterlijk in 2023 moet de Bibliotheekwet worden aangescherpt

De staatssecretaris onderstreept net als Mohandis het belang van de openbare bibliotheek en wil best kijken naar een wijziging van de Bibliotheekwet. Rond Prinsjesdag komt zij met een brief, waarin haar plannen over bibliotheken verder zijn uitgewerkt. Daarin zal ook de mogelijkheid van een zorgplicht van gemeenten voor voldoende bibliotheken per gemeente worden meegenomen.

Om het belang van een dergelijke wetsaanscherping te onderstrepen heeft Mohandis samen met Lisa Westerveld (GL) en Lucille Werner (CDA) een motie ingediend. De motie verzoekt de regering om uiterlijk in 2023 met een wetswijziging te komen, die de toegang tot een volwaardige bibliotheek voor elke inwoner van Nederland garandeert. De staatssecretaris vindt 2023 weliswaar heel ambitieus, maar kan zich verder in de motie vinden. En daarin staat ze niet alleen: met uitzondering van de PVV en Van Haga steunt de Kamer het initiatief van Mohandis, Westerveld en Werner.


Nergens kunnen pinnen

De Nederlandsche Bank, banken, consumentenorganisaties en winkeliers hebben in een speciaal daarvoor afgesloten convenant afgesproken, dat voor – bijna – alle Nederlanders binnen vijf kilometer een pinautomaat beschikbaar moet zijn. Uit onderzoek van RTV Noord blijkt echter dat die norm in de provincie Groningen alleen in de gemeenten Groningen en Veendam wordt gehaald. Henk Nijboer vroeg minister Kaag van financiën om opheldering.

De minister erkent dat voor een deel van de consumenten de mogelijkheid om contant te betalen van groot belang is. Zij ziet ook dat vanwege het dalend gebruik aan contant geld ‘de chartale infrastructuur’ – lees: pinautomaten – onder druk staat. Omdat vooral bij het boodschappen doen de behoefte aan contant geld groot is, vind je de pinautomaten bij voorkeur in de buurt van winkels.

Nijboer: Ook in de provincie Groningen moet je kunnen pinnen 

Maar Nijboer vindt het juist van belang dat op plekken waar voorzieningen verdwijnen de pinautomaten blijven. Helaas volgde op zijn verzoek om daarvoor te zorgen een ontwijkend antwoord. Weliswaar onderschrijft de minister het belang, maar tegelijkertijd is ‘het exacte plaatsingsbeleid aan Geldmaat’.

En Geldmaat heeft de minister laten weten de ‘rurale gebieden die zich buiten de 5 kilometer-straal bevinden te blijven monitoren.’ Waar mogelijk wil Geldmaat een automaat plaatsen, maar dan ‘wel op een goede en veilige locatie, met voldoende openingstijden en liefst in combinatie met lokale winkels.’ Of dit daadwerkelijk tot meer pinautomaten in Groningen gaat leiden is dus nog maar de vraag.


Afbeelding: William Hoogteyling | ANP