Waar gemeenten de afgelopen jaren voortdurend in de clinch lagen over de tekortschietende financiering, lijken de lokale financiën in een wat rustiger vaarwater terecht te zijn gekomen. Voor de komende twee jaar is dat inderdaad het geval, maar daarna barst de storm los. Hoe komt dat? En waarom is daar niet meer aandacht voor?


Begroten is nooit eenvoudig, maar met de ravijnjaren 2026 en 2027 in zicht is de kadernota van gemeenten dit jaar al helemaal complex. Want hoe maak je financieel beleid als er geen zekerheid is? ‘De komende twee jaar lijkt er genoeg geld te zijn, omdat we als gemeenten nog redelijk zeker zijn van een bepaald bedrag. De echte pijn komt na 2026,’ zegt Joren van Veen, raadslid in Groningen.

Van Veen: Het Rijk maakt het allemaal heel ingewikkeld 

De pijn en frustratie zit hem dus niet alleen in het geld, benadrukt Van Veen. ‘Met opschalingskortingen, gewijzigde normeringssystematieken en herverdeeleffecten maakt het Rijk het extra ingewikkeld.  Soms denk ik dat dat expres is, zodat ze ermee weg kunnen komen.’ Zo zegt het Rijk  toe met een miljard extra over de brug te komen. ‘Maar op een oorspronkelijke bezuiniging van € 4 miljard blijft er dan nog steeds drie miljard staan. Omgerekend is dat bijna € 200 per inwoner!’

‘In de zes jaar dat ik wethouder ben, heb ik nog nooit zo’n onzeker toekomstperspectief meegemaakt,’ vertelt wethouder van Midden-Drenthe Dennis Bouwman. ‘Alles gaat alleen maar meer geld kosten: van de woningbouw tot de energietransitie, en van de zorg tot de sociale zekerheid. Bijna al die opgaven liggen bij ons als gemeente. Maar wij hebben geen idee of er over een paar jaar nog wel voldoende geld is.’

Niet nieuw

De geldproblemen zijn niet nieuw, maar spelen al sinds 2015, memoreert Van Veen. ‘Met de decentralisatie van onder andere de jeugdzorg kregen gemeenten er niet alleen taken bij, maar moesten we het ook voor minder geld uitvoeren. Jarenlang ging de gelddiscussie vooral over het sociale domein, maar inmiddels zijn daar de energietransitie en woningbouwopgave bijgekomen. Om die tot een goed einde te brengen, is structureel geld nodig.’

Maar dat blijft dus uit. In een paper legt hoogleraar economie van decentrale overheden Maarten Allers (RUG) uit hoe dat komt: ‘De beleidspraktijk is dat gemeenten een krap budget (via het gemeentefonds, red.) krijgen, en dat daar mondjesmaat geld aan wordt toegevoegd wanneer ze in financiële problemen komen. Een transparante inhoudelijke afweging van kosten tegen baten ontbreekt. Dat geldt ook voor de middelen die gemeenten ontvangen om hun autonome taken uit te voeren. Een koppeling van het gemeentefonds aan de rijksuitkering werkt alleen op de korte termijn.’

Bouwman: Met elke taak erbij wordt zo’n derde van het budget afgesnoept 

En precies die korte termijn schuurt met de langlopende plannen van gemeenten. ‘De impulsen van tijdelijke gelden bieden op korte termijn misschien iets meer lucht, maar er moet juist een meerjarig structureel budget komen, zodat wij als gemeente onze taken kunnen uitvoeren,’ beaamt Bouwman.  ‘Er is al jaren een decentralisatie van taken aan de gang, die vanuit het Rijk of de provincie bij ons terecht komen,’ zegt Bouwman. ‘Met elke taak wordt er zo’n beetje een derde van het budget ingehouden. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te bedenken dat dat problemen oplevert.’

Grote gevolgen

Ondanks de grote gevolgen voor de samenleving, staat het onderwerp maar bij weinigen op het netvlies. ‘Zelfs bij de afgelopen verkiezingen ging het er niet over,’ zegt Van Veen. Vanuit de VNG is het raadslid betrokken bij de gesprekken met het Rijk hierover. ‘We kaarten dit al veel langer aan. Juist toen het geld bij de Rijksoverheid tegen de plinten leek op te klotsen. Miljarden aan coronagelden en voor stikstof, maar niet voor de gemeenten. Ik heb er dus wel een hard hoofd in dat het kabinet nu er weer bezuinigd gaat worden, wel over de brug komt.’

Van Veen: Duidelijk maken wat er op ons af komt 

Van Veen hoopt dat gemeenten ondanks de financiële onzekerheid door durven te pakken. ‘Onze inwoners verwachten dat. Gezien de ernst van de crises is “on hold” zetten echt geen optie. Er moeten woningen bij en ook de energietransitie kan niet wachten.’ Voor wethouders levert het evenwel een groot dilemma op. ‘Het is natuurlijk erg ongemakkelijk om niet te weten hoe je ervoor staat. Hier in Groningen zie ik maar een optie: een niet sluitende meerjarenbegroting over 2026 en 2027 om duidelijk te maken wat de consequenties zullen zijn. We moeten een signaal afgeven en niet bezuinigen op urgente thema’s, maar juist laten zien dat we állemaal in de rode cijfers komen als het zo doorgaat.’

Ondanks alles veerkracht

Ook Bouwman voorziet grote problemen. ‘Het korte termijn denken en vooral handelen van de landelijke overheid is zeer zorgelijk. De financiële onzekerheid hangt als een zwarte wolk boven alles wat we de komende jaren willen doen. Als er niets gebeurt, dan vrees ik stilstand op onderwerpen die voor de samenleving heel belangrijk zijn. De thema’s die wij vanuit onze partij een warm hart toedragen, zoals zorg, betaalbaar wonen, sociale zekerheid en de energietransitie. Wanneer gemeenten wel financieel duidelijkheid zouden krijgen en structureel voldoende budget om haar taken uit te voeren krijgen, wordt het pas mogelijk om echt naar die uitdagingen van de toekomst te kijken.’

Een positief verhaal is het dus niet, maar alleen maar somberen doet Bouwman evenmin. ‘Dat Den Haag het laat afweten, doet niets af aan wat we je kunnen. Hier in Midden-Drenthe heb je hele mooi inwonersinitiatieven. Vanuit de gemeente kunnen we die met weinig geld ondersteunen. Denk aan dorpsbewoners die hun eenzame buren opzoeken. Die veerkracht in dorpen en gemeenschappen is groot. En de effecten zijn merkbaar: de gemeten cijfers over eenzaamheid gaan de goede kant op.’


Bijschrift afbeelding: Raadsvergadering in Midden-Groningen

Afbeelding: Venema Media | ANP