Die uitnodiging voor je coronavaccinatie maar niet kunnen doorgronden, de bijsluiter van je medicatie niet begrijpen of nauwelijks digitaal vaardig zijn in een wereld die zich steeds meer online afspeelt. Laaggeletterdheid vormt een fikse drempel om succesvol mee te doen aan de samenleving.


Stukje bij beetje komt laaggeletterdheid meer op de politieke agenda. En dat is nodig ook. Zeker nu met corona kinderen maandenlang van achter hun scherm thuis les kregen en de bibliotheken pas sinds afgelopen donderdag weer open zijn, zijn de omstandigheden voor kinderen en volwassenen om aan hun basisvaardigheden op het gebied van lezen, schrijven en rekenen te werken verre van ideaal.  

Kwart van vijftienjarigen niet leesvaardig

In Nederland is een kwart van de vijftienjarigen onvoldoende leesvaardig om zelfstandig mee te doen aan de maatschappij, schrijft de Leescoalitie oktober vorig jaar in het manifest Oproep tot een ambitieus leesoffensief. ‘Bovendien is het leesplezier van Nederlandse leerlingen het laagste ter wereld: ze vinden lezen geen plezierige, interessante of zinnige bezigheid en het merendeel leest alleen als het moet. Ondanks alle inspanningen van scholen en tal van leesbevorderingsorganisaties verslechtert de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen.’

‘En juist die groep loopt een gigantisch risico om straks laaggeletterd te worden,’ zegt het Leidse oud-raadslid Anna van den Boogaard, nu landelijk programmamanager Laaggeletterdheid in gemeenten bij de Stichting Lezen en Schrijven, een van de opstellers van het manifest.

Dönmez: Het is een universeel en intergenerationeel probleem 

Laaggeletterdheid is in principe een definitie die alleen voor mensen van zestien jaar en ouder gebruikt wordt. 2,5 miljoen volwassenen zijn laaggeletterd, waarbij 1,8 miljoen tussen de 16 en 65 jaar is. ‘Het is een universeel probleem,’ benadrukt het Enschedese raadslid Deniz Dönmez. ‘Niet alleen van bijvoorbeeld mensen met een migratieachtergrond. Die zijn vaak makkelijker te vinden, terwijl het bij mensen zonder migratieachtergrond sneller onzichtbaar blijft. Het probleem is dat ze daardoor ook nog vaak die laaggeletterdheid van generatie op generatie doorgeven.’

Van den Boogaard vertelt dat vanaf 2020 de aanpak van laaggeletterdheid gedecentraliseerd is: ‘Gemeenten moeten nu de regie nemen. Veel gemeenten zijn zich er nog onvoldoende van bewust dat dit probleem als een rode draad door het sociaal domein heenloopt. Het heeft met armoede en schulden te maken, met burgerparticipatie, met ouderbetrokkenheid op school. Daarom moet dit probleem integraal worden aangepakt. Het heeft alles te maken met kansenongelijkheid.’

Beleid maken

Ze roept dan ook op om het te vervlechten met andere domeinen: ‘Als je iemand helpt met z’n schulden op te lossen, moet je er ook voor zorgen dat ze in staat zijn de kleine lettertjes te lezen. Wanneer ze dat niet kunnen en de basisvaardigheden niet op orde zijn, is de kans immers groot dat zo iemand weer net zo snel in de schulden belandt. Je bent dan niet echt duurzaam aan het oplossen.’

Maak vandaag nog beleid, benadrukt Van den Boogaard. ‘Het helpt enorm als er aanjagers zijn in een gemeente. Bijvoorbeeld ook in de vorm van netwerken als een taalhuis of taalnetwerk. Je moet de regie pakken door op allerlei plekken mensen te screenen. Daar heeft de gemeente een grote rol in.’

Van den Boogaard: Maak integraal beleid 

Raadslid Dönmez ziet die urgentie: ‘Ik denk dat wij als PvdA dit onderwerp in de afgelopen tijd wel hebben gedomineerd. Het is ontzettend belangrijk, en past wat mij betreft ook bij alles waar we als PvdA voor staan.’

Om de daad bij het woord te voegen deelt Dönmez momenteel aan 630 achtstegroepers het boek De brief voor de koning van Tonke Dragt uit. ‘Het einde van hun basisschooltijd is een mooi moment om ze mee te geven dat lezen leuk is. Maar daarmee ben je er nog lang niet natuurlijk. Het is voor ons én, én, én. Je moet inzetten op vroegschoolse educatie en tegelijkertijd aan het integrale beleid werken. Daarom hebben we een initiatiefvoorstel geschreven, waarvoor we informatie hebben opgehaald bij professionals en organisaties. Ik heb ze gevraagd om alles waar ze tegenaan lopen open met mij te delen.’

Dönmez: De verschillende organisaties en instanties werken nu te veel langs elkaar heen 

Dönmez wil laaggeletterdheid op meerdere vlakke bestrijden. ‘We zetten in op beleid, waarin bijvoorbeeld sociale organisaties, wijkteams van de gemeente en de bibliotheek goed met elkaar samenwerken. Het is belangrijk dat mensen op verschillende plekken de problemen herkennen en een wijkteam bijvoorbeeld kan doorverwijzen naar de bibliotheek voor hulp. Nu gebeurt dat nog niet voldoende.’

Een ander probleem is het gebrek aan professionaliteit, zegt Dönmez. ‘Je ziet dat het werk vaak is georganiseerd rondom vrijwilligers. Er is dan meestal een betaalde kracht, die het er even bij doet. Dat is niet voldoende. Er moet meer worden gedaan om de deskundigheid bij de vrijwilligers en vaste medewerkers te vergroten.’

Projectsubsidies

Makkelijk is dat vooralsnog niet. Dönmez stoort zich eraan dat het veelal om projectsubsidies gaat: ‘In plaats van structurele wordt er gekozen voor incidentele bekostiging. Je bent er niet met € 10.000 voor een campagne.’

Ook constateert Dönmez dat er perverse prikkels zijn. ‘Er zijn in onze gemeente organisaties die met elkaar moeten concurreren en in elkaars vaarwater zitten. Dat zou niet mogen. Er is geen markt voor laaggeletterdheid. Je kunt er niet altijd een sluitende businesscase van maken, dus als overheid moeten we onze rol pakken.’

Koseoglu: Onderwijs is de basis, maar dat is niet overal doorgedrongen 

Het Zaanse raadslid Eylem Koseoglu stelt ook dat er te weinig budget is: ‘We hebben in Nederland kennelijk nog steeds niet door dat onderwijs de basis is. Er moet wat mij betreft structureel meer geld naartoe, niet zo’n eenmalige uitgave die beloofd is door demissionair minister Slob. Ik hoop echt dat een nieuw kabinet onderwijs prioriteert, want anders kweken we een generatie die niet goed kan meekomen in de maatschappij. Dan mis je de boot als overheid. Herman Tjeenk Willink zei dat zo mooi: onderwijs en cultuur zijn de fundamenten van ons leven, en niet de ornamenten.’

Sociale wijkteams

Voor Koseoglu zijn goed kunnen lezen en schrijven belangrijke basisvoorwaarden om mee te doen in de samenleving. Ze vindt het dan ook heel belangrijk dat de gemeente een actieve rol speelt. ‘Dat hebben we meer kunnen doen sinds we voor de Wet educatie en beroepsonderwijs niet meer standaard met het ROC hoeven samen te werken. Onze sociale wijkteams kunnen zelf bepalen hoe ze het gaan inzetten en kunnen breder kijken naar andere partners. Samen met hen kunnen we een aanpak bedenken die werkt.’

Zaanstad heeft bijvoorbeeld een taalakkoord, legt Koseoglu uit. ‘De daarbij aangesloten partners gebruiken begrijpelijke taal. Een mooi voorbeeld daarvan is het Zaans Medisch Centrum dat een taalpunt heeft ingericht om de zorg en recepten duidelijker en begrijpelijker te maken.’ Daarnaast kunnen kinderen met een taalachterstand in Zaanstad naar zomerscholen.

Contrastvloeistof

Koseoglu noemt de coronatijd een contrastvloeistof: ‘Eigenlijk heeft het aangetoond dat het bijvoorbeeld helemaal niet zo vanzelfsprekend is dat ouders je kunnen helpen met je schoolwerk. Het is heel pijnlijk om te ontdekken dat het niet vanzelfsprekend is dat iedereen een veilige en goede thuisomgeving heeft. Je hebt in veel gezinnen te maken met ouders die laaggeletterd zijn of onvoldoende in staat zijn om te ondersteunen.’

Nu er steeds meer versoepelingen komen, is het daarom zaak om de opgelopen leerachterstanden zo snel mogelijk in te halen, vindt Koseoglu. ‘Scholen moeten alles op alles zetten om deze leerlingen bij te spijkeren en daarbij scholen de ouders niet vergeten. Als je een programma met taalmaatjes opzet, zorg er dan voor dat de ouders erin worden meegenomen. Zodat zij zelf ondersteund kunnen worden, maar ook mee kunnen krijgen hoe ze hun kind kunnen helpen.’

Van den Boogaard: Corona heeft extra gaten geslagen 

Volgens Van den Boogaard is het voor zowel leerlingen als ouders en volwassenen lastig geweest in de afgelopen coronatijd om aan taal te werken. ‘Er waren echt wel initiatieven, ook bijvoorbeeld vanuit bibliotheken, maar we krijgen de indruk dat corona een enorme impact heeft gehad. Door de sluiting van de bibliotheken en andere instanties, zijn taalleerders afgehaakt of kwijt. De toevoer richting initiatieven was minder, omdat de laaggeletterdheid nog minder snel gesignaleerd werd. De screening miste.’

Daarnaast is ook een deel digitaal niet vaardig of heeft onvoldoende middelen, omdat ze bijvoorbeeld geen laptop of stabiel werkend internet hebben, legt Van den Boogaard uit. ‘En dan hebben we het nog niet over thuisonderwijs: als 1 op de 9 ouders zelf moeite heeft met lezen, schrijven en/of rekenen, hoe kun je dan verwachten dat ze hun kind goed ondersteunen in het thuisonderwijs?’

Maar niet in alle gevallen was de coronatijd negatief, zegt Van den Boogaard: ‘Er waren ook mensen die het juist prettig vonden om online deel te nemen aan taallessen, omdat ze geen reistijd hadden of omdat ze geen oppas voor hun kinderen hoefden te regelen.’

Topprioriteit

Van den Boogaard heeft een belangrijke tip: ‘Maak lezen, schrijven en rekenen tot topprioriteit van de komende gemeenteraadsverkiezingen. Er is echt een breed en structureel leesoffensief nodig. Het is niet alleen een probleem van de scholen en laat het voor volwassenen ook niet alleen iets zijn van de bieb en het welzijnswerk. Kijk wat jouw gemeente kan doen. En voor tips of ondersteuning kan je altijd terecht bij de Stichting Lezen en Schrijven.’

 

Afbeelding: Patricia Rehe | ANP