Dat de duurzaamheidsminnende inwoners van het Amsterdamse IJburg luid protesteerde toen bekend werd dat er mogelijk op het IJmeer windmolens geplaatst zouden worden, zorgde bij voor- en tegenstanders voor opgetrokken wenkbrauwen. Een letterlijkere vertaling van Not in my backyard leek niet mogelijk. Toch staat het voor een groeiend maatschappelijk probleem. Iedereen is voor duurzame energie, maar die windmolens moeten wel ergens ver weg staan.


Mensen zien een windmolen voor hun deur niet zitten 

lejeuneMarieke Lejeune

Statenlid in Utrecht


Hoe kijken inwoners van Utrecht aan tegen nieuw te plaatsen windmolens?

‘Nou, daar kijken ze best met veel zorg naar. Nu het allemaal steeds dichterbij komt en er wordt gekeken naar concrete locaties, merk je dat het gevoel van “oh jee, als ik er maar niet tegenaan moet kijken” de overhand krijgt.’

Hoe gaan jullie daar mee om?

‘Het is lastig. Participatie is in principe de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Als provincie moeten we ons daar op inwonersniveau niet te veel mee bemoeien. Maar juist omdat er zoveel spanning op staat is er in de Staten regelmatig discussie of wij niet zelf inspraakmomenten moeten organiseren.’

Als je inspraak organiseert zonder formeel iets te kunnen, dan schiet het ook niet op toch?

‘Dat klopt, en je krijgt er ook een rare verhouding met de gemeenten door. Wat we wel kunnen, is lokale initiatieven verbinden en coördineren. Ook willen we proeftuinen initiëren of ondersteunen. Maar dat neemt niet weg dat veel mensen zo’n molen niet voor hun neus willen hebben. Ik zie niet hoe we als provincie die angst concreet weg kunnen nemen, al kan je wel dingen doen om meer draagvlak te krijgen.’

Zoals?

‘Door te laten zien dat een windmolen ook iets kan opleveren. Omwonenden kunnen bijvoorbeeld beleggen in molens, daar is veel rendement uit te halen. In gevallen waar dat zo geregeld was is tot nu toe veel enthousiasme en daar zijn dan ook weinig klachten van omwonenden.’

Kan iedereen daar wel aan mee doen?

‘Nee, vaak is de ondergrens daarvoor zo’n € 500. Dat is voor veel mensen al te veel. Misschien moet de provincie daar dan leningen voor beschikbaar stellen.’

Uiteindelijk komen er soms toch windmolens op plekken waar mensen er last van hebben?

‘Dat klopt. Bij mij in het Groene Hart is ook een zoeklocatie in de buurt. Geluidshinder en slagschaduwen zijn daarbij echt wel een reële angst. Tegelijkertijd denk ik: als er dan wat tegenover staat en het mij ook iets oplevert, dan kijk ik er toch anders naar.’

Waar zit het grootste verzet nu in Utrecht?

‘In het Groene Hart, omdat dat een open landschap is. Maar ook bijvoorbeeld op de Leusderheide is veel verzet. Utrecht is een relatief kleine en dichtbevolkte provincie, windmolenlocaties zitten dus al snel dicht op bebouwing of juist midden in een natuurgebied.’

Hoe zou je het draagvlak onder bewoners kunnen vergroten?

‘Door te benadrukken dat er wat tegenover staat. Het moet niet alleen een negatief verhaal zijn dat een windmolen lelijk is en overlast veroorzaakt. Als mensen het profijt ook voelen, dan denk ik dat het draagvlak groeit.

En weet je, sommige dingen moeten gewoon. Draagvlak wordt vaak verward met dat je pas iets kunt doen als iedereen het ergens mee eens is. Mensen moeten zich realiseren dat de ideale plek niet bestaat. Als je die wil vinden, dan kun je er beter mee stoppen. Maar je moet mensen wel de kans geven om mee te praten en zeker alle belangen meewegen.’

Lastig dus?

‘Het is hét pijnpunt van de energietransitie: dat je bezig bent met iets waar je nooit zoveel draagvlak voor zal vinden als je zou willen.’


Als het Rijk niet ingrijpt, worden de rijken rijker en de armen armer 

zwiersPeter Zwiers

Statenlid in Drenthe


Is er in Drenthe veel verzet tegen windmolens?

‘Overal waar windparken gepland staan, is het verzet groot. Maar in Drenthe hebben we al langer ervaring met hoe het niet moet. Ze hebben hier onder de Rijkscoördinatieregeling een windmolenpark gerealiseerd, waarbij de bevolking, de provincie én de gemeente buitenspel stonden. Het was een regelrecht drama.’

Waarom?

‘We hebben echt tien jaar lang geprobeerd om dit project bij te sturen en zijn zelfs bij Diederik Samsom op de koffie geweest. Maar er was geen beweging in te krijgen, terwijl we echt niet onredelijk waren. We stelden bijvoorbeeld voor om een deel zon in plaats wind te doen, maar afspraak was echt afspraak. Voor mij was dat wel de aanleiding om te laten zien dat het anders moest en ook kon.’

Hoe bedoel je precies?

‘Meer van onderop. Je moet mensen mee krijgen. Daarom ben ik met alle sportverenigingen aan de gang gegaan om te kijken hoe ze kunnen verduurzamen. Dat is in het klein natuurlijk, want ondanks dat ze bijna allemaal meedoen is het qua megawatts gerommel in de marge.’

Maar kom je er met alleen gerommel in de marge?

‘Nee, grootschalige energie is en blijft echt een lastigere uitdaging. Komende week bespreken we de Regionale Energie Strategie (RES) in het Drents Parlement. En ook bij de RES zie je weer dat het vanaf het begin al verkeerd gaat. Grondposities zijn belangrijker dan de landschappelijke inpassing en de SDE-subsidie is zo ingericht, dat alles draait om het zo goedkoop mogelijk realiseren van zoveel mogelijk energie.’

Wat is daar mis mee?

‘De aanpak van energiearmoede of het investeren in werkgelegenheid staan bijvoorbeeld niet op de kaart. Dat is echt een gemiste kans. Gelukkig zitten we als provincie zitten redelijk strak in: bij nieuwe zon- en windparken willen we dat er standaard naar het ruimtegebruik wordt gekeken. Zonnedaken bijvoorbeeld. Wind is hier een gevoelig thema na het gedoe van dat eerste project en we zien ook dat gemeenten hun handen daar niet meer aan willen branden.’

Welke rol speelt de provincie nog meer?

‘We spelen een rol bij de maatschappelijke inpassing. We stimuleren coöperatieve vormen, daar is samen met het Rijk een subsidie voor beschikbaar gekomen. Ook verstrekken we goedkope leningen.

Wat ik een extra uitdaging vind is het helpen met witte gebieden: dorpen en wijken, die zelf niet de kracht hebben om iets op te zetten. Maar als daar niets gebeurt, dan ondervinden ze wel de nadelen van de energietransitie, maar profiteren ze niet van de vele voordelen. We zetten daarom proactief mensen op die begeleiding en ondersteuning kunnen bieden. Je komt dan dus bijna op het ouderwetse opbouwwerk uit.’

Is dat in Drenthe anders dan in de rest van het land?

‘Niet per se anders, maar wel intenser. In Drenthe heb je nou eenmaal grote gebieden, waar het niet altijd allemaal vanzelf gaat. De ervaringen met het al genoemde windpark spelen ons bovendien ernstig parten.’

Is er meer regie vanuit het Rijk nodig?

‘Absoluut, want de SDE deugt niet. De maatschappelijke inpassing is grondgebonden en de netcapaciteit is een groeiend probleem. Dat leidt tot clustering en daar speelt het Rijk een belangrijke rol in. Als het nieuwe kabinet niet ingrijpt, mislukt de energietransitie heel snel: rijken worden dan rijker en armen armer.’


In Flevoland is maar weinig verzet tegen windmolens 

nessarAbassin Nessar

Statenlid in Flevoland


In Flevoland staan al best lang veel windmolens. Is er in Flevoland minder verzet tegen windmolens dan elders?

‘Bij ons is de ruimtelijke inpassing via de bestemmingsplannen al vastgesteld. Er staan hier inderdaad veel windmolens en voor alles wat er aan zit te komen is weinig weerstand. Dat valt wel op ja. In Amsterdam had je laatst veel gedoe bij het IJmeer en in Drenthe is ook veel protest, maar hier dus niet.’

Hoe verklaar je die goede uitgangspositie in Flevoland?

‘Deels dus doordat we al veel windmolens hebben en er is natuurlijk ook veel ruimte. Althans, dat was er altijd, ook hier wordt natuurlijk veel gebouwd nu. Met de inpassing van de RES’en is het wel even passen en meten dus. In Almere gaat het om 80.000 extra woningen en in Lelystad 20.000, allemaal binnen de komende paar jaar.’

Dus jullie komen ook in de knel?

‘Nee, zeker niet. Het gaat ons lukken. Met ons huidige beleid, dus nog voordat de RES werd gestart, waren we al koploper windenergie. Alles daarboven is welkom en daar gaan we mee aan de slag. Maar we verkeren wel in een luxe positie.’

Heeft Flevoland al vanaf het begin nagedacht over welke plek windmolens in het landschap moesten hebben?

‘Dat is inderdaad van het begin af aan al gebeurd. Wat we nu wel zien, is dat nieuwe zon- en windparken dichtbij of zelfs in woongebieden ingepast moeten worden. Daar verwachten we dus wel enig verzet. Maar zelfs dat is niet zeker, want voor boeren kan het ook lucratief zijn om bijvoorbeeld zonnepanelen op je land te hebben. De vraag is alleen of we als provincie schaarse, vruchtbare grond moeten opofferen om er zonnepanelen op te plaatsen. Ik heb die panelen persoonlijk liever op daken.’

Hoe gaan jullie met participatie en informatie richting inwoners aan de slag bij de nieuwe plannen?

‘Het bestaande beleid werkt goed. Voorlichting is belangrijk: je moet laten zien wat het hele transitietraject inhoudt en wat bijvoorbeeld de RES is. Dat weten de meeste mensen echt niet. Je moet ook goed uitleggen, dat groene energie steeds betaalbaarder en fossiele energie steeds duurder wordt. En natuurlijk regelen we inspraak in de RES, bijvoorbeeld via burgerfora, zodat mensen ook mee kunnen denken met het beleid.’

Zijn of worden mensen ook op andere manieren betrokken?

‘Je ziet dat veel mensen zelf een coöperatie oprichten en mede-eigenaar worden. Ik denk dat dat heel belangrijk is voor het draagvlak. Ook zijn er gebiedsfondsen, zoals in Nagele. De inkomsten van de windmolen worden daar gebruikt voor de bekostiging van wijkvoorzieningen. Of neem Almere, waar mensen certificaten hebben van een zonnepark. Dat helpt bij het creëren van draagvlak en betrokkenheid.’

Van de mensen door de mensen dus?

‘In principe wel, maar je moet wel zorgen voor de juiste randvoorwaarden en ervoor zorgen dat zulke initiatieven inclusief zijn en iedereen mee kan doen. Dat begint dus bij voorlichting, zodat je zoveel mogelijk mensen enthousiast mee krijgt.’


Afbeelding: Kim van Dam | ANP