Elke campagne kent zijn eigen verloop met een lastig te voorspellen dynamiek. Ook dit keer was dat dat het geval. In deze analyse blikken we terug op de afgelopen campagne in zijn geheel en in het bijzonder op de rol van de media hierin. Ging het echt over de inhoud? Of was het vooral te doen om het spel en bleef de kiezer goeddeels ongeïnformeerd achter?


Tot aan de officieuze aftrap van het RTL-lijsttrekkersdebat wilde de campagne maar niet losbarsten. De verwachting dat de toeslagenaffaire bleef domineren, kwam niet uit. In de media ging het na wat ophef al snel weer over corona: te weten de avondklok, de achterblijvende vaccinaties, de maatschappelijke onrust en wat later de roep om versoepelingen, derde golf en vooral het leiderschap, dat nodig was om uit de coronacrisis te komen.

De PvdA begon met een 2-0 achterstand 

Voor de PvdA begon de campagne evenwel met een dubbele valse start. Na het aftreden van Asscher en ondanks de goede lancering van Lilianne Ploumen als nieuwe lijsttrekker werd de PvdA voor het eerst niet uitgenodigd voor het RTL-lijsttrekkersdebat. Terwijl electorale concurrenten als Klaver, Marijnissen en Kaag wel mochten aanschuiven. Zeker omdat een fysieke campagne dit keer niet mogelijk was een grote tegenvaller.

Geen gamechanger

Het lijsttrekkersdebat leverde geen ‘gamechanger’ op. Uit het direct na het debat uitgevoerde kijkersonderzoek kwamen echter wel een aantal opvallende zaken naar voren, die naderhand een beslissende invloed bleken te hebben op het verdere verloop van de campagne. Hoewel Mark Rutte behoorlijk in het nauw werd gedreven door de confrontatie met toeslagenslachtoffer Kristie Rongen, bleek het de VVD-stemmers maar weinig te interesseren en vonden sommige kijkers zelfs dat Rutte te hard was aangepakt.

Sigrid Kaag, die voor het debat vooral kampte met een elitair imago en een tot mislukken gedoemde grassroots-campagne, overtrof de verwachtingen. Volgens zowel de duiders als de kijkers was zij de positieve verrassing van het debat, terwijl Hoekstra door de mand viel en de linkse lijsttrekkers Marijnissen en Klaver geen potten wisten te breken.

VVD had volgens veel duiders al ver voor de verkiezingen gewonnen 

Wat volgde was een week, waarin het vooral erg saai was volgens de media. De ‘gamechanger’ was uitgebleven, in de peilingen zat geen beweging en een uitdager voor Rutte was er niet echt. Op links al helemaal niet. Lijsttrekkers werden vooral bevraagd op waarom ze het slecht deden in de peilingen, of ze wilden samenwerken met de VVD en hoeveel water ze bereid waren bij de wijn te doen om mee te mogen regeren. Met andere woorden: al ver voor 17 maart was de teneur dat Rutte de verkiezingen zou winnen en moest links zich verdedigen vanwege de beroerde peilingen.

Vrouwen in een mannenwereld

De vorm, het spel en de poppetjes bleven zo dominant in de berichtgeving. Ook omdat de overheersende opvatting onder de parlementaire journalistiek was dat er maar weinig inhoudelijke verschillen zouden zijn tussen de partijen. Volgens veel duiders was de VVD immers naar links opgeschoven en wilde iedere partij ‘een sterke overheid’. Dat hier eerder sprake was van een sterk staaltje politieke framing door de VVD dan een daadwerkelijke weergave van de werkelijkheid lieten de CPB en PBL-berekeningen zien. Hieruit bleek juist het tegenovergestelde: de verschillen tussen politieke partijen bleken groter dan ooit. Desalniettemin bleef dit beeld van inhoudelijke overeenstemming tot aan de verkiezingsavond dominant, toen journalist Arjan Noorlander tijdens de live-uitzending doodleuk meldde, dat het slechte verkiezingsresultaat van links te wijten was aan de ‘linkse’ VVD en daardoor de ‘overbodigheid’ van links.

De poppetjes domineerden ook in deze campagne. Wie doet het goed? Wie valt tegen? En vooral wie viel op? Ondanks de positieve aandacht voor de vrouwelijke lijsttrekkers bij een aantal opiniemakers, kregen zij aanmerkelijk minder aandacht dan hun mannelijke collega’s. Hoekstra, Klaver en Baudet werden vaker genoemd in de landelijke kranten en op de grote nieuwswebsites, en mochten vaker aanschuiven bij de talkshows dan je op basis van hun zetelaantal mocht verwachten. En dat terwijl Marijnissen, Ouwehand en Ploumen onderbelicht werden. Bij de NPO mochten de mannen 1164 keer komen opdraven tegenover 499 optredens van de vrouwen.

Schreeuwers krijgen alle ruimte

Net als de voorgaande verkiezingen ging de aandacht deze campagne uit naar rechts en extreemrechts. Zo kreeg Geert Wilders niet één, maar maar liefst drie keer de kans om bij de NPO met Mark Rutte de degens te kruisen en ging de premier exact nul keer in debat met één van de linkse lijsttrekkers. Dit in weerwil van het beeld dat de NPO en de commerciële tv-zenders links zouden zijn.

Het absolute dieptepunt van de campagne voltrok zich echter bij Jinek. Zij bood haar excuses aan aan Thierry Baudet nadat hij boos en beledigd was weggelopen na een ‘roast’ van cabaretier Martijn de Koning. Baudet kroop, zoals vanouds in de slachtofferrol en wist deze aandacht te verzilveren zodat het niet ging over zijn antisemitische, xenofobe en complotachtige denkbeelden, maar over de ‘aanval’..

Ook zijn oude partijgenoot Joost Eerdmans komt met zijn partij JA21 de Kamer in. Eerdmans, die Trump de morele winnaar van de Amerikaanse presidentsverkiezingen noemde en prompt een week lang iedere avond bij Jinek dezelfde analyse mocht delen, staat misschien wel symbool voor de manier waarop populistisch rechts de talkshows domineerde. Waar een partij als de PvdD blij mag zijn om hooguit een aantal keer in de campagne zendtijd te krijgen, werd voor populistisch rechts – zelfs als ze niet in de Kamer vertegenwoordigd zijn – de rode loper uitgerold.

Geen inhoud, wel ‘momentum’

Ook ditmaal bleek het gebrek aan zelfreflectie bij de parlementaire journalistiek een inhoudelijke campagne in de weg te staan. Vier jaar geleden kwam er veel kritiek op de toenmalige talkshow Pauw en Jinek die Rutte op de avond voor de verkiezingen de kans gaven om nog zich nog één keer tot de kijker te richten. Rutte zelf dacht dat dit optreden hem zo’n 2 à 3 zetels had opgeleverd. Het kwam de talkshow terecht op veel kritiek te staan.

Deze verkiezingen deed Op1 dit op de avond voor de stembusgang nog eens dunnetjes over. Rutte mocht in zijn eentje vertellen hoe hij de campagne had beleefd. Voor de vorm werd hem nog door de dienstdoende talkshowpresentatoren gevraagd om te reageren op vragen die zijn politieke tegenstanders op hem hadden willen afvuren als ze daarvoor de kans hadden gekregen. Maar deze politieke tegenstanders, waaronder Ploumen, waren in geen velden of wegen te bekennen.

Bij Jinek, dat die avond door 2,2 miljoen mensen bekeken werd, mochten de lijsttrekkers van de andere coalitiepartijen (en dus niet de oppositie) die avond reflecteren op het slotdebat, waar ze eerder die avond aan hadden meegedaan. Dit duiden door de deelnemers van het debat zelf, is een nieuw fenomeen.

Maar dat betekende niet dat de andere duiders, opiniepeilers en parlementair journalisten, genoegen moesten nemen met een bijrol. Wie fan is van het over-analyseren van trends in peilingen, had deze campagne de tijd van zijn leven. Na een serie goede optredens van Kaag liet de peiling van Maurice de Hond van 14 maart een stijging zien en prompt nodigde Op1 de D66-leider voor een solo-optreden uit.

De selffulfilling prophecy van het Kaageffect is wel gebleken 

Het Kaageffect was geboren. Het door duiders aan de tafels van alle talkshows uit den treure aangehaalde ‘momentum’ bleek niet meer te stoppen. Toen Julia Wouters opiniepeiler Peter Kanne, erop wees dat de vele positieve aandacht voor Kaag het Kaageffect wellicht zou versterken, reageerde hij als door een wesp gestoken. Dat Kaag het beter deed dan verwacht was immers in de peilingen te zien en werd daarom automatisch gepresenteerd als een voldongen feit. En dat deed hij, drie avonden lang: op de zondag, maandag en dinsdag voor de verkiezingen.

Uit politicologisch onderzoek blijkt elke keer weer dat niet de peilingen zelf, maar het aanwijzen van ‘winnaars’ en ‘verliezers’ effect heeft. Ook dit jaar weerhield dit gegeven de media niet om hierin terughoudend te zijn. Zo werden veel zwevende kiezers, die tot op het laatst twijfelde, van alle kanten gevoed met het ‘momentum’ van Kaag en Volt, en de ‘verliezers’ Klaver en Hoekstra. Door het vervroegde stemmen gebeurde dat dit jaar bovendien, terwijl mensen al mochten stemmen. Bewust of onbewust: dat Kaag geprofiteerd heeft van het breed uitmeten van de licht verbeterende peilingen staat buiten kijf.

(Nieuw) leiderschap

Hoewel de kiezer aangaf onderwerpen als zorg, klimaat, een betrouwbare overheid en de afhandeling van de coronacrisis belangrijk te vinden, ging het daar in de campagne en tijdens de ‘eindsprint’ nauwelijks over. Rutte voerde zijn campagne geheel op de premierbonus. Kaag speelde hier met haar  ‘Nieuwe leiderschap’-campagne handig op in. De donatie van 1 miljoen hielp daarbij: zowel op social media als in de abri’s en op tv viel deze boodschap niet te missen. Het bleek het thema waarmee Rutte en Kaag (ten koste van VVD, PvdA en GL) hun extra stemmen binnenhaalden.

Ondertussen verdween de inhoud steeds verder naar de achtergrond. Wie tijdens het slotdebat iets over de wooncrisis of de groeiende kansenongelijkheid in het onderwijs wilde horen, kwam bedrogen uit. En wie benieuwd was naar de uitwerking van de klimaatplannen van de VVD werd getrakteerd op een pleidooi voor kernenergie in Groningen. Zonder dat duidelijk werd hoe het bouwen van zo’n peperdure kerncentrale op korte termijn het halen van de klimaatdoelen dichterbij zou brengen.

Het klimaat werd versmald tot een discussie over kernenergie en over wonen ging het niet 

Dat het nauwelijks over de inhoud ging, lag voor een gedeelte aan de lijsttrekkers zelf. Electoraal gezien was het voor Rutte immers veel interessanter om de grijsgedraaide plaat met Wilders te herhalen dan een pijnlijk debat te voeren over de toeslagenaffaire met Marijnissen. En voor Kaag was het een aantrekkelijker idee om haar nieuwe leiderschap te benadrukken dan te moeten uitleggen waarom het kabinet Rutte III met D66 een inhumaan vluchtelingenbeleid voerde, Zuid-Europa schoffeerde, de klimaatdoelen niet haalde, de wooncrisis liet verergeren en de kansenongelijkheid in het onderwijs verder liet toenemen.

Het probleem is niet dat ze die onderwerpen vermeden, maar dat ze er niet op werden aangesproken door de journalisten of hun collega-lijsttrekkers. Dat was onder andere een gevolg van de redactionele keuze om lijsttrekkers zelf hun eigen stellingen te laten aandragen én lijsttrekkers uit de linkse oppositie niet tegenover Rutte te positioneren. Zo hoefde Rutte nooit uit zijn comfortzone te treden en konden Marijnissen en Ploumen zich niet profileren in een onderling debat over de verpleeghuizen, waarbij ze het vooral erg eens waren.

Grillen of inhoud?

Kwamen de plannen van de partijen dan totaal niet aan bod? Nou niet helemaal. Met knikkende knieën gingen de lijsttrekkers naar Nieuwsuur. Niet iedereen: eentje was toevallig net die dag oververmoeid en de andere had het ineens veel te druk. Dat ze zich afmelden, viel overigens wel te begrijpen. In plaats van een inhoudelijke analyse over het verkiezingsprogramma werden de lijsttrekkers tot op het bot afgebrand.

Leuke tv, maar echt wijzer werd de kiezer niet 

Ploumen moest haar excuses aanbieden voor de sluiting van de sociale werkvoorzieningen in het kabinet Rutte II aan een boze moeder van twee arbeidsgehandicapte kinderen, Klaver werd geconfronteerd met de door GroenLinks-wethouders geopende biomassacentrales en Hoekstra trof een boze boerin die vond dat hij moest kiezen tussen het steunen van de boeren of het bouwen van een miljoen woningen. Het leverde spetterende tv op, maar uiteindelijk werd de zwevende kiezer niet zoveel wijzer over wat de partij van plan was en hoe realistisch die plannen waren.

De momenten waarop er van een serieuze uitwisseling van politieke ideeën sprake was, waren zeldzaam en daarom extra opvallend. In het veelgeprezen debat tussen Ploumen en Kaag kregen we een mooie inkijk in hoe een gesprek op basis van argumenten en wederzijds respect de verschillen tussen twee partijen toch heel inzichtelijk kan maken. Het was een klein lichtpuntje in een verder door de waan van de dag gedomineerde en onderbuik gevoede campagne. Met helaas een dito uitslag.  

 

Afbeelding: Remko de Waal | ANP