De uitslag van afgelopen woensdag is een buitengewoon bittere pil. Vergeleken met 2017 hebben we percentueel exact hetzelfde resultaat behaald en blijven we met negen Kamerzetels achter. Maar er zijn wel degelijk verschillen met 2017. Zo verloren we in 2017 overal, terwijl er nu wat lichtpuntjes zijn. In Limburg zien we een heel duidelijk Ploumen-effect.


Dat is niet alleen mooi, maar het biedt ook perspectief voor de rest van Nederland. Tenslotte heeft Ploumen ook maar een hele korte periode gekregen om te werken aan bekendheid. Daar hebben we nu wel een aantal jaren de tijd voor. De PvdA heeft behoefte aan een consistent verhaal, gebaseerd op onze waarden en idealen. En om dat te kunnen hebben we stabiliteit nodig. Sinds 2010 hebben we geen landelijke verkiezing meer gehad waarin de PvdA dezelfde lijsttrekker had als de verkiezing ervoor.

De cijfers 

Landelijk 

Landelijke uitslag

Na de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 was er tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 en de Provinciale Statenverkiezingen in 2019 sprake van herstel voor de PvdA en nam het percentage stemmen toe. Nu vallen we terug en blijven we steken op exact hetzelfde percentage als in 2017. Door de vervlakking is onze plek wel veranderd: in 2017 was de PvdA zevende partij van het land, nu de zesde.

De G4 

Uitslag G4

In de G4 – Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht – is een dip te zien in het percentage stemmen dat de PvdA haalde bij de Tweede Kamerverkiezingen. In alle vier de gemeenten is sprake van verlies ten opzichte van 2017. D66 is de grote winnaar in de G4. Behalve in Den Haag, waar de VVD de grootste werd, is D66 bovendien de grootste partij.

De G40 

West

 

West en midden

Het beeld van de grote steden in het westen en midden van het land laat op een paar uitzonderingen na hetzelfde zien als het beeld in de G4: verlies ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen in 2017. Schiedam (+0,2%-punt), Nijmegen (+0,2%-punt) en Leiden (+0,3%-punt) vormen hierop de uitzondering. In Arnhem en Lelystad haalde de PvdA hetzelfde percentage stemmen.

Zuiden

De winst zat in het zuiden. Hier is het Ploumen-effect duidelijk zichtbaar. In alle Limburgse steden is winst behaald ten opzichte van 2017 en soms zelfs ten opzichte van de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 en de Provinciale Statenverkiezingen in 2019. De grote uitschieter is Maastricht, met een groei van +4,4%-punt. Ook in de Brabantse steden deed de PvdA het goed. Er is sprake van behoud of lichte groei ten opzichte van 2017.

Noord

Het beeld in het noorden van het land is wisselend, maar positiever dan in het westen en midden. In Zwolle en Deventer is helaas sprake van verlies. De andere steden zijn stabiel of licht gegroeid vergeleken met 2017.

De provincies en de overige gemeenten 

Provincies

Soms win je wat, soms verlies je wat. Zo laat de uitslag vergeleken met de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 zich het beste duiden als je verder inzoomt per provincie en gemeente.

In Drenthe en Gelderland werd hetzelfde percentage stemmen gehaald als in 2017. Bekijk je het per gemeente, dan is in Drenthe in de helft van de gemeente sprake van winst vergeleken met 2017 (variërend van +0,1%-punt in Assen tot +1%-punt in Borger-Odoorn), en in de andere helft is er verlies (variërend van -0,1%-punt in Noordenveld tot -0,8%-punt in Westerveld). In Gelderland staat iets meer dan de helft van de 51 gemeenten op verlies (van -0,1-%-punt in bijvoorbeeld Apeldoorn en Scherpenzeel tot -1,1%-punt in Voorst) en 23 gemeenten zijn stabiel of hebben winst behaald (grootste stijger is Doesburg: +0,5%-punt).

In de Randstedelijke provincies – Flevoland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht is sprake van verlies ten opzichte van 2017. In Flevoland bleven Urk en Lelystad gelijk, de overige vier gemeenten verloren (grootste daler Almere: -0,5%-punt). Van de 47 Noord-Hollandse gemeenten wonnen er twee: Huizen en Zaanstad. De overige gemeenten verloren, met de gemeente Beemster, waar een herindeling op stapel staat, als grootste daler (-2,4%-punt).

In Zuid-Holland (52 gemeenten) is in tien gemeenten sprake van hetzelfde percentage stemmen of lichte winst (Nissewaard is de grootste stijger: +0,7%-punt). De andere gemeenten verloren iets (grootste daler Zoeterwoude: -1,3%-punt). Van de 26 Utrechtse gemeenten won alleen Nieuwegein iets (+0,1%-punt) en IJsselstein en Veenendaal bleven gelijk. De grootste dalers zijn Bunnik en Woerden (beiden -1%-punt).

Ook in Overijssel is er licht verlies. Zeven gemeenten bleven stabiel of wonnen (grootste stijgers: Hengelo, Losser en Oldenzaal, met +0,3%-punt). De andere acttien verloren, met Deventer als grootste daler (-1,6%-punt).

De andere provincies laten herstel zien vergeleken met 2017. Limburg is hierin de uitschieter, met een groei van 3%-punt. In alle individuele gemeenten won de PvdA ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen in 2017. De grote uitschieter is de gemeente Stein (+5,2%-punt).

Ook de tien Groningse gemeenten hebben allemaal gewonnen. Fusiegemeente Eemsdelta is daar met +2,6%-punt de grootste stijger (gebaseerd op de uitslagen van 2017 uit Delfzijl, Appingedam en Loppersum, de drie gemeenten waaruit Eemsdelta is ontstaan). In Friesland is er winst in 12 van de 18 gemeenten. De grootste daler is Ameland (-2,7%-punt), de grootste stijger is Súdwest-Fryslân (+1,7%-punt), waar kandidaat-Kamerlid Habtamu de Hoop in de gemeenteraad zit.

In Noord-Brabant is er in driekwart van de zestig gemeenten winst behaald. De grootste daler is Nuenen (-0,7%-punt), de grootste uitschieter is Boxmeer (+1,3%-punt). In Zeeland verloren vier gemeenten wat, de andere zeven gemeenten wonnen. Noord-Beveland is de grootste daler (-0,4%-punt), Vlissingen de grootste stijger (+1,3%-punt).

Hoogste percentage stemmen, de grootste stijgers en de grootste dalers 

Het hoogste percentage stemmen wist de PvdA te behalen in Fryslân en Groningen. Op het Waddeneiland Terschelling van kandidaat-Kamerlid Christa Oosterbaan was het aantal stemmen het hoogste. Ook in 2017 was dit de gemeente waar het hoogste aantal stemmen werd gehaald.

Leeuwarden kwam dat jaar ook in de top-5 voor (plek 5). Schiermonnikoog, Veendam en Oldambt zijn nieuw in het rijtje. De twee laatstgenoemde gemeenten stonden in 2017 nog op plek 1 en plek 4 in het rijtje met de grootste dalers.

Gemeente

Percentage PvdA

Verschil met TK 2017

1. Terschelling

12,5%

+0,8%-punt

2. Oldambt

11,1%

+1,9%-punt

3. Veendam

11%

+1,7%-punt

4. Leeuwarden

10,6%

+0,4%-punt

5. Schiermonnikoog

10,6%

+0,4%-punt

 

De vijf grootste stijgers van deze verkiezingen ten opzichte van 2017 zijn allemaal te vinden in Limburg. De grootste stijger die niet uit Limburg komt is pas te vinden op plek 19: Eemsdelta (+2,6%-punt).

Gemeente

Percentage PvdA

Verschil met TK 2017

1. Stein

8,6%

+5,2%-punt

2. Meerssen

8,7%

+4,6%-punt

3. Maastricht

9,7%

+4,4%-punt

4. Brunssum

8,5%

+4,3%-punt

5. Simpelveld

8,8%

+4,3%-punt

 

Dan naar de vijf grootste dalers:

Gemeente

Percentage PvdA

Verschil met TK 2017

1. Ameland

6%

-2,7%-punt

2. Beemster

4%

-2,4%-punt

3. Deventer

6,7%

-1,6%-punt

4. Heiloo

6,1%

-1,4%-punt

5. Ouder-Amstel

6,5%

-1,4%-punt

 

Verder opvallend

In de gemeente Eemsdelta is de VVD de grootste geworden. In buurgemeente Het Hogeland werd de partij tweede, met 1,5%-punt groei ten opzichte van 2017. De VVD heeft gepleit om in deze gemeente een kerncentrale te plaatsen. Even los van of kernenergie gewenst is, is het de vraag hoe het kan dat in Groningen en dan nog wel in het aardbevingsgebied kiezers dit niet afstraffen. De premier die al jaren verantwoordelijkheid draagt voor het niet oplossen van de aardbevingsschade, wordt beloond voor zijn wanstaltige idee. Een kerncentrale, die niemand anders wil, in een zwaar getroffen gebied dat niet geholpen wordt. Elke verklaring voor deze winst schiet tekort.

Vooruitblik richting GR22 

Hoewel de kater van deze verkiezingen nog wel even gevoeld zal worden, moeten we ook meteen vooruit kijken. De gemeenteraadsverkiezingen staan immers voor de deur. Wat betekent de uitslag van woensdag voor de lokale campagne?

Deze verkiezingen laten zien dat we stabiel zijn gebleven. Stabiel op 9 zetels. Lokaal zullen we dit dus moeten uitbouwen. En dat is een hoopvol gegeven, omdat de PvdA als partij diep geworteld in de lokale samenleving is. Wij hebben nog steeds een veerkrachtige partij met een groot kader, met politici die weten waar ze het over hebben.

Het is ook een uitdaging. Werken aan maximale herkenbaarheid betekent dat je, ook als je de vijfde partij in een college bent, moedige keuzes durft te maken vanuit een heldere profilering. Zodat mensen weten dat wij er voor hen zijn. Een revival van het wethouderssocialisme helpt daarbij. Met gebruik van taal en beelden die iedereen begrijpt. Zeker zijn van de PvdA als de partij die opkomt voor jou.

En natuurlijk staan we daarbij ook voor dilemma’s. Deze uitslag zal de roep om lokale samenwerking op links nog sterker maken. En die samenwerking is inhoudelijk ook broodnodig. Deze uitslag voorspelt niet veel goeds als we kijken naar de uitdagingen waar de gemeenten mee zijn geconfronteerd. Meer geld voor het sociaal domein is lang niet vanzelfsprekend.

Maar dat is niet het enige. De aanpak van klimaat en milieu is net zo belangrijk: de RES'en, de omgevingswet, ruimtelijke ordening, bouwen, de stikstofaanpak, op alle onderwerpen liggen er grote opgaven voor de lokale overheid. Opgaven die geld kosten, draagvlak nodig hebben en die er niet toe mogen leiden dat de een wel kan meekomen en de ander niet. Natuurlijk stem je daarover af met je linkse zusters en broeders.

Intensieve samenwerking op lokaal niveau voor een eerlijker en fatsoenlijker samenleving is noodzakelijk. In veel gemeenten gebeurt dat ook al. Maar laten we ook voorzichtig zijn met te overhaaste en grote stappen. Onze kiezers hechten aan herkenbaarheid en willen op de PvdA kunnen stemmen. Zorg er daarom voor dat je, ook in een samenwerking, als PvdA herkenbaar blijft. Lokale fusies hebben ons geleerd dat één en één geen twee is. Samenwerken doe je om de inhoud en dat doen we vanuit onze eigen waarden. We hebben vier jaar tijd om daarmee te oefenen, ook in de Kamer. Herstel kost tijd.

Afbeelding: Sander Koning | ANP