Met stijgende verbazing las ik twee weken geleden in Lokaal Bestuur het interview met Europarlementariër Mohammed Chahim en het Zuid-Hollandse Statenlid Evelyn Hijink. Er staan in dit artikel over 'hoe het heel misschien toch nog goed kan komen met het Europees Landbouwbeleid’ een aantal onvolkomenheden en onjuistheden die ik graag recht zou zetten.


Allereerst de beschuldiging aan het adres van minister Schouten. Zij zou gewoon met het compromis van het Europees Parlement hebben ingestemd en hebben nagelaten aan te dringen op het verandering van de voorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

Niets is minder waar. De minister en haar staf hebben zich de afgelopen jaren met veel energie ingezet voor verbetering van de voorstellen van de Europese Commissie (EC) . Ver voor de officiële voorstellen op tafel lagen waren zij al bezig met het lanceren van ideeën en het creëren van draagvlak. Eerst in de Tweede Kamer en vervolgens bij de EC, de collega-ministers in de Raad en in de lidstaten.

Schouten heeft wel degelijk geprobeerd om het GLB te wijzigen

Ik weet uit eigen ervaring hoe ingewikkeld dit proces is, omdat ik zelf als ambtenaar in het verleden hierbij betrokken ben geweest. De voortgang van dit proces was door iedereen te volgen, omdat de minister voorafgaande aan elke vergadering van de Raad van Landbouwministers, de agenda besprak in het AO van de Tweede Kamer en na afloop ruimschoots verslag uitbracht aan de Kamer en aan de betrokkenen in het veld. Mocht gebrek aan betrokkenheid of inzet zijn geconstateerd dan had de Kamer en meer in het bijzonder de fractie van de PvdA aan de bel kunnen trekken. Dat is niet gebeurd.

Minister Schouten heeft juist zeer strategisch geopereerd door te proberen coalities te smeden, door op te trekken met belangrijke spelers in het veld en door draagvlak proberen te krijgen voor de Nederlandse standpunten. Zo gaat dat in de Raad. Maar, uiteindelijk, na al die jaren komt er een moment dat er ja of nee moet worden gezegd tegen het voorliggende compromis. Alles afwegende en de knopen geteld hebbende heeft de minister ja gezegd tegen het compromis. Was ze tevreden? Nee. Dat heeft ze ook in een brief van 29 oktober 2020 aan de Kamer laten weten.

Dat Chahim en Hijink met dit verwijt komen is opmerkelijk. Beide politici zouden hun pijlen beter kunnen richten op hun eigen collega’s. Het EP stemde met een overweldigende meerderheid van 463 stemmen voor, 133 tegen en 92 onthoudingen in met het compromis. Zelfs binnen zijn eigen S&D-fractie was een groot deel voor het compromis. En Hijink heeft geprobeerd om draagvlak voor haar ideeën te vinden, maar dat ‘viel wat tegen.’

Deelstaatministers en Timmermans

Als voorbeeld van hoe het wel moet verwijzen Chahim en Hijink vervolgens naar onze oosterburen. De deelstaatministers landbouw (vergelijkbaar met de gedeputeerden in Nederland) zouden daar wel in actie zijn gekomen door een protestbrief te versturen. Ze vermelden daarbij echter niet dat slechts 10 van de 16 deelstaatministers de brief ook ondertekend hebben en dat deze actie de positie van Duitse landbouwminister Klöckner eerder verzwakt dan versterkt heeft.

De brief van een aantal deelstaatministers heeft de positie van Duitsland eerder verzwakt dan versterkt

Verder zijn Chahim en Hijink zeer te spreken over het feit dat Frans Timmermans, die ik verder heel hoog acht, in november heeft gedreigd om de GLB-voorstellen in te trekken als het compromis van de Raad en het Europees Parlement niet wordt aangepast. Opmerkelijk, want sinds Timmermans daarvoor op de vingers werd getikt door de voorzitter van de Raad van Landbouwministers, heb ik hem daar niet meer over gehoord. Terecht, want democratisch genomen besluiten trek je niet in.

Subsidies voor iedereen en rol lobby beperkt

Dan de verdeling van de subsidies van het GLB. Het beeld dat deze alleen naar grootgrondbezitters gaan, zoals ook Chahim en Hijink schetsen, is onjuist. Elke boer met grond, die voldoet aan de criteria van de landbouwministers en het EP (!) heeft recht op een bedrijfstoeslag. Grote boeren, maar dus ook kleine boeren. Wat dat betreft werkt het systeem zoals in Nederland de subsidiëring van de politieke partijen: hoe meer leden en hoe meer zetels, hoe meer subsidie een partij krijgt.

In het artikel komt ook de lobby aan de orde. Dat alles zo mis gaat, zou vooral de schuld zijn van de landbouwlobby. Je kunt de lobbyisten veel verwijten en ook hier is veel te verbeteren, maar de wijze waarop de compromissen van de Raad van Landbouwministers en van het EP tot stand zijn gekomen heeft alles te maken met het krachtenveld tussen de lidstaten en nauwelijks iets met de vermeende invloed van de landbouwlobby. Het gaat om noord tegen zuid en oost tegen west.

Het is een strijd tussen lidstaten onderling

Dit krachtenveld verplaatst zich meer en meer naar het oosten van de EU. Vooral Polen, als agrarische grootmacht in de EU, speelt hier een grote, belangrijke en vaak doorslaggevende rol. Hun agrarische sector zit nog een heel andere fase van ontwikkeling dan de onze en heeft daardoor ook te maken met een hele andere problematiek. Ruim 40% van de landbouwbedrijven is kleiner dan 10 ha. Maar ook hier zie je in Polen een proces van schaalvergroting, vooral om te ontsnappen aan de armoede op het platteland. Het zou goed zijn als Nederlandse politici zich wat meer verdiepen in de positie van de andere lidstaten.

Tot slot, kan het nog goed komen met het GLB? Ik ben ervan overtuigd dat dit zal lukken, maar, meer dan ooit, zingt de uitspraak uit 1972 van Joop den Uyl door mijn hoofd: ‘De smalle marge van de democratische politiek.’ Dat gold en geldt voor Nederland, maar zeker voor het Landbouwbeleid van de EU.

 

Dit artikel is geschreven door Raymond Tans. Tans is voormalig ambtenaar bij het ministerie van LNV en oud-voorzitter van de PvdA-afdeling Lansingerland. 

 

Afbeelding: Flip Franssen | ANP