Eva Rovers, bekend van biografieën over onder andere Helene Kröller Müller en Boudewijn Büch, schreef de laatste jaren verschillende boeken over hoe gewone mensen uitzonderlijke maatschappelijke veranderingen kunnen bewerkstelligen. Nu de concept Regionale Energie Strategieën (RES’en) af zijn, laten steeds meer bezorgde burgers van zich horen. In de derde aflevering van de CLB-podcastserie over het middenbestuur praat Gert-Jan Leerink met Eva Rovers over de energietransitie en de vraag hoe burgers hier op een betere manier bij te betrekken. 


Alexander Pechtold noemde dit kabinet het groenste ooit. Ben je het daarmee eens? 

‘Het is niet heel moeilijk om het groenste kabinet ooit te zijn. De kabinetten hiervoor zaten niet helemaal stil, maar uiteindelijk ging economische groei altijd voor. Dit kabinet doet meer. De gaswinning in Groningen stopt en er is een kolencentrale gesloten, maar om nu te spreken over vier gouden jaren. Het is op z’n zacht gezegd niet vanzelf gegaan, er was ongelooflijk veel maatschappelijke druk voor nodig. En belangrijker: het kabinet doet niet genoeg. Kijkend naar de ambities zouden we over tien jaar een reductie van 55% moeten hebben moeten bereikt, maar volgens het planbureau voor de leefomgeving koersen we af op 34%.’

In alle bestuurslagen worden nu handen en voeten aan het klimaat- en energieakkoord uit 2019 gegeven. Hoe kijk jij daar als betrokken burger naar?

‘Het is natuurlijk goed, dat er een plan ligt. Maar als je kijkt naar hoe dat plan tot stand is gekomen, zie je toch dat vooral bestuurders en het bedrijfsleven aan tafel hebben gezeten. Gewone burgers zijn minimaal tot niet betrokken. Maatschappelijke organisaties, die veelal vertegenwoordigd werden door beroepsvergaderaars, mochten meepraten en er zijn een paar peilingen gedaan, maar voor gewone inwoners was geen plek aan tafel.’

Waarom is dat onverstandig geweest?

‘Je ziet het nu terug in de vorm van heel veel verzet. De rekening van maatregelen, die van bovenaf zijn opgelegd, komt toch wel heel erg bij inwoners te liggen. Dat is een groot en groeiend probleem.’

Maar bij de RES’en is toch juist voor een proces van onderop gekozen. Waar ging het mis?

‘Het werkt niet. Er is terecht een gevoel van urgentie, maar die haast heeft er toe geleid, dat echte participatie van bewoners eigenlijk wordt overgeslagen. Ik zie goede bedoelingen: er worden energie cafés georganiseerd, informatieavonden belegd, maar het is allemaal van een grote vrijblijvendheid. Het leidt maar heel weinig tot echte veranderingen in de plannen.’

Hoe komt dat?

‘Er wordt heel erg vanuit het bestuur gedacht. Met burgerparticipatie wil men vooral weerstand voorkomen en draagvlak creëren. Bestuurders zoeken steun voor plannen, die ze zelf bedacht hebben. Je zou dat eigenlijk een kwartslag willen draaien. Dus naar inwoners toegaan en zeggen: “Dit is het doel. Wat zijn jullie ideeën en hoe gaan we dit samen voor elkaar krijgen?” Betrek mensen bij de vraag, niet bij het antwoord. Dat is de enige manier, waarop de energietransitie kan slagen en deze niet ten onder gaat aan onrust en bezwaarprocedures.’ 

Hoe kan je die participatie stimuleren?

‘Persoonlijk geloof ik echt in het burgerberaad. Dat is een groep gelote inwoners die zich over een maatschappelijk probleem buigt, zich laat informeren door experts en belangengroepen, en vervolgens komt met aanbevelingen voor bestuurders. Zo worden burgers vanaf het begin betrokken bij het meedenken over constructieve oplossingen. Dat is geen utopistisch proefballonnetje, maar iets dat in het buitenland al heel veel en met succes gebeurt.’ 

En komen daar dan ook hele andere, vernieuwende ideeën uit? 

‘De voorbeelden uit het buitenland laten zien van wel. Door mensen vroeg te betrekken komen er veel meer perspectieven naar voren. Dat komt ook door de loting, waardoor er mensen aan tafel zitten, die daar anders nooit zouden zitten. Daardoor krijg je veel minder blinde vlekken dan in beleid dat op de tekentafel is ontstaan.’

Maar de provincie is er ook voor het grotere geheel. Kan je met zo’n burgerberaad ook aanbevelingen over de wat abstractere maatregelen?

‘Ja. Idealiter laat je dit soort burgerberaden op verschillende niveaus plaatsvinden. Je zou in eerste instantie een groep bewoners op regionaal of provinciaal niveau een plan kunnen laten maken, waar lokale burgerplatforms dan weer verder invulling aan geven.’ 

Krijg je niet alsnog NIMBY-protesten als deze burgerberaden ook het grotere geheel meenemen en dus lastige afweging zullen maken?

‘In een burgerberaad komen tegenstellingen heel uitgebreid en in een vroeg stadium aan bod. Als je als bestuurder weet dat iets op veel weerstand kan rekenen, is het juist zaak om mensen – bijvoorbeeld via een burgerberaad – veel eerder bij de besluitvorming te betrekken. En dan liefst niet alleen bij de dillema’s rond windmolens, maar bij de onderliggende vraag. Hoe ziet onze stad eruit als we dit aan de energietransitie moeten bijdragen? Laat een dwarsdoorsnede van de bevolking over die vraag meedenken en meepraten. Laat ze een aantal scenario’s bedenken, die je daarna nog aan alle inwoners voorlegt. Kortom, betrek mensen op het moment dat er ook echt nog iets te kiezen is.’ 

Duurt dat niet gewoon te lang? We lopen toch al achter de feiten aan?

‘Ik kan me voorstellen dat je dat nu denkt. Het opzetten van burgerberaden lijkt misschien te vertragen, en het duurt inderdaad een paar maanden. Maar daarna kan je wel versnellen. Uiteindelijk begin je niets zonder maatschappelijk draagvlak en kosten bezwaarprocedures veel meer tijd.’

Dit en veel meer hoor je in de nieuwe CLB-podcast over het middenbestuur, draagvlak en de energietransitie. Wil je ook met burgerparticipatie aan de slag? Meer over het burgerberaad lees je op www.bureauburgerberaad.nl 

 

Afbeelding: Flip Franssen | ANP