Al bijna een jaar staan ze op scherp, elk moment en met elke nieuwe maatregel staat er een noodverordening klaar. Het overleg met de veiligheidsregio’s en de politie is vaker dan ooit en een paar weken geleden kwam de toenemende onrust met de rellen over de avondklok tot een uitbarsting.


‘Kansloos tuig’, ‘triest’, ‘burgeroorlog’ en ‘die mensen zijn compleet gestoord!’ Burgemeesters staan in de frontlinie van de coronacrisis. Woedend en emotioneel reageerden sommige burgemeesters op de vernielingen in hun stad en daar werd ruim aandacht aan besteed in de media. Andere ambtgenoten maanden tot meer kalmte in de woordkeus.

Toen Ton Heerts, burgemeester van Apeldoorn, gevraagd werd door een aantal landelijke talkshows, mocht hij alleen aanschuiven als er daadwerkelijk weer rellen kwamen in zijn stad. Het tegendeel gebeurde in Apeldoorn; ongeveer vierhonderd demonstranten konden rustig demonstreren. De politie stuurde zo’n 125 mensen weg aan de rand van de stad en pakte drie mensen op die wapens bij zich hadden.

Heerts: 'Juist nu is het belangrijk om te laten zien dat het ook goed kan gaan'

Het communicatieteam van Heerts schreef er een opiniestuk over in De Volkskrant. ‘De rellen moeten we niet bagatelliseren,’ vindt Ton Heerts. ‘Maar we moeten ook niet doorschieten. Het is te gek voor woorden dat ik alleen mag meepraten als het uit de hand loopt. Juist nu is het belangrijk om te laten zien dat het ook goed kan gaan. Gelukkig deden de regionale media en de NOS dat beter. ’  

Want naast handhaven, moet een burgervader of burgermoeder voor verbinding zorgen. De duur van dit spanningsveld tussen die uiteenlopende taken, die burgemeesters nu al bijna een jaar vervullen, is uitzonderlijk, vindt burgemeester van Oost-Gelre Annette Bronsvoort. ‘Elke burgemeester heeft wel eens te maken met een noodverordening, bijvoorbeeld als twee rivaliserende voetbalclubs tegen elkaar spelen. Maar deze termijn, dat heeft niemand ooit meegemaakt. De onrust in de samenleving wordt groter naarmate de crisis voortduurt en de maatregelen ingrijpender worden. De signalen van toenemende onrust waren er al. Toch heeft de heftigheid van de rellen afgelopen weken, mij persoonlijk verrast en ook hier in de doorgaans nuchtere Achterhoek staan we op scherp.’

Waarnemend burgemeester van Waalre Jan Boelhouwer heeft net als burgemeester Bronsvoort,  ook een relatief rustige gemeente onder zijn hoede. Toch ligt bij hem het noodbevel al klaar en zijn er extra BOA’s ingehuurd. ‘Zij werken in het gebied aan de zuidkant van Eindhoven en geven signalen door. Naast met andere gemeenten hebben we ook veel contact met de politie. Er is een soort staat van paraatheid om de avondklok te handhaven en rellen te voorkomen.’

Al langer maatschappelijk probleem

Elke gemeente heeft coronacritici, zegt Boelhouw. ‘Maar deze relschoppers, die moedwillig vernielingen en geweld veroorzaken, vertonen crimineel gedrag. Ik zal nooit zeggen, dat gebeurt hier in Waalre niet! Ik kon de reactie van burgemeester Jorritsma een beetje begrijpen en het is sneu voor hem dat daar deels de focus op kwam. Want het echte probleem, dat is die groep die dit veroorzaakt en buiten de werkelijkheid staat.’   

Volgens Kamerlid Attje Kuiken is dat het onderliggende probleem. ‘Dit speelt al langer. In 2011 stelde Ahmed Marcouch al Kamervragen over de onrust in Urk, daar zijn nooit antwoorden op gekomen. Ik denk dat de samenleving meer en meer versnipperd raakt. Iedereen heeft zijn eigen informatiestroom en wordt in die bubbel bevestigd in zijn eigen ideeën. Ik vermoed dat die continue bevestiging van het eigen gelijk, extremer gedrag uitlokt.’

Kuiken: 'De oorzaak in kaart brengen is geen excuus voor het gedrag'

Volgens Kuiken ligt daar een opdracht voor het nieuwe kabinet. ‘Wat hebben we nodig om daar alert op te zijn en hoe kunnen we het doorbreken? Het baart me zorgen dat in Den Bosch de meeste relschoppers jonge mannen waren tussen de 20 en 24 jaar, die nog thuis wonen. Zij hebben blijkbaar weinig te verliezen. Het is belangrijk om de oorzaken te achterhalen, te registreren en kijken wat we kunnen doen om soortgelijk grenzeloos gedrag te voorkomen.’

Kuiken benadrukt: ‘Laat ik helder zijn. De oorzaak in kaart brengen is geen excuus voor het gedrag. Maar juist een middel om meer grip te krijgen op deze groep, waar een harde kern in zit maar ook een grote groep, die meegaat met de adrenaline van het moment.’  

Toch geen noodbevel

Heerts is het daarmee eens. ’Ik heb twee jongens, die op televisie zeiden dat ze het niet erg vonden als het stadhuis in de fik ging, uitgenodigd. Een van die jongens kwam, de andere durfde niet, die heb ik uiteindelijk gebeld. Ze zitten op het mbo en vertelden dat het moeilijk was om werk en een stageplek te bemachtigen. Dan mogen we ons als overheid wel aangesproken voelen. We moeten wel optreden als het nodig is, maar ook de goede dingen doen.’

Pasgeleden stond Heerts op het punt om een noodbevel in te zetten. ‘Totdat een agent zei: “Meneer de burgemeester, ik vind dat nu geen goed plan. We gaan dan van een overtreding van de avondklok naar een misdrijf.” Hij wilde eerst kijken of de groep nog aanspreekbaar was op gedrag. Hij had gelijk. Zeker voor dit soort jongens is het belangrijk dat ze in de toekomst een Verklaring Omtrent Gedrag kunnen aanvragen.’

Uiteraard betekent dat niet relschoppers worden aangepakt, benadrukt Heerts. ‘Maar er is een verschil tussen een nieuwsgierige jongere, een vreedzame demonstrant of iemand die een molotovcocktail bij zich heeft. Telkens dat onderscheid maken vergt veel van onze politie. Ik heb daar bewondering voor. Ze zijn ook bij jongeren op thuisbezoek geweest en tegelijkertijd zijn er ook zes mensen met een langdurige gebiedsontzegging.’

Betere samenwerking

Bronsvoort (zelf jarenlang werkzaam geweest als Officier van Justitie bij het OM) heeft de samenwerking met andere gemeenten, justitie en politie zien veranderen. ‘De laatste vijftien jaar werken we steeds meer samen en dat is vooral tijdens deze crisis goed te merken. We overleggen regelmatig en werken samen, heel concreet: wie doet wat, waar zit de meeste expertise en ook het delen van informatie gaat goed.’

‘Het is een bijzondere periode maar we laten goed zien dat we één overheid zijn,’ gaat Bronsvoort verder. ‘We hebben elkaar ook echt nodig. Als burgemeester heb ik veel bestuurlijke bevoegdheden en dat is goed, maar daar hoeven geen bevoegdheden bij te komen. Uiteindelijk ben ik er niet voor de handhaving alleen. Ik moet het algemeen belang dienen: daar is soms een noodverordening voor nodig, maar mijn functie vraagt ook om een verbindende rol.’

Bronsvoort: 'Ik moet het algemeen belang dienen'

‘We hebben te maken met verschillende belangen en die moeten wel elke keer wegen,’ vult Heerts aan. ‘De groepen zijn nu goed in beeld en ik denk dat de les van de rellen is dat wij begrijpen dat een deel van de samenleving minder op heeft met de overheid. Daar is werk aan de winkel voor ons als overheid. Maar ook voor ouders.’

Het gesprek aangaan om in contact te blijven is volgens Bronsvoort een deel van de oplossing. ‘Wij hebben hier het carbid schieten rond de jaarwisseling en dat kon doorgaan, mits mensen dat zouden melden. De BOA’s hebben de plekken, waar carbid werd geschoten, bezocht en een praatje gemaakt. Ik nodig zelf natuurlijk ook mensen uit om in gesprek te gaan net als de rest van het college.’

Bezuinigingen eisen hun tol

Burgemeester Boelhouwer geeft aan dat de jongerenwerkers er in Waalre bovenop zitten, maar plaatst wel een kanttekening. ‘Er is de laatste jaren erg bezuinigd op preventie en dan raak je de grip kwijt. Misschien verrasten de rellen me daarom niet zo. Natuurlijk zitten er echt hopeloze en niets willende mensen tussen. Maar je hebt ook jongeren, die nu onvoldoende kansen krijgen. Ik denk dat we in de toekomst weer meer in moeten investeren in preventie aan de voorkant. Kansen bieden en mensen laten meedoen in de samenleving, in plaats van met de stok slaan als het te laat is.’

Boelhouwer: We moeten in de toekomst meer investeren in preventie aan de voorkant

De jongerenwerkers in Apeldoorn hebben erger voorkomen denkt Heerts. ‘De taak van jongerenwerkers is heel belangrijk en ik onderschat het probleem niet. De jongens, die ik heb gesproken, vertrouwden nog maar één agent in hun wijk. Er is heel veel wantrouwen en dat moeten we proberen te herstellen en dat hoeft niet alleen vanuit Den Haag, maar is juist ook een taak voor ons als lokale overheid.’

 

Bijschrift afbeelding: Een dag na de rellen ruimen Eindhovenaren het puin in hun stad op 

Afbeelding: Rob Engelaar | ANP