Op 28 augustus publiceerde het kabinet het tweede steunpakket voor de gemeenten, provincies en waterschappen. Op het eerste oog lijkt het pakket heel wat en zo werd het ook gebracht. De kranten deden er met koppen als ‘Dikke cheque voor gemeenten: € 777 miljoen voor schade door coronacrisis’ en ‘Nog eens 777 miljoen voor gemeenten’ nog een schepje bovenop.

Helaas blijkt daar behoorlijk wat op af te dingen. Wie beter kijkt, komt bedrogen uit. Het Centrum voor Lokaal Bestuur dook in de cijfers en zocht uit welk gedeelte van het bedrag daadwerkelijk nieuw en vrij te besteden is, welk gedeelte dat niet is en of sommige beloften niet neerkomen op een sigaar uit eigen doos.

Geld voor de GGD en de veiligheidsregio

Om te beginnen met het geld dat niet vrij besteedbaar is. Bijna de helft van het steunpakket, € 365 miljoen, gaat direct naar de veiligheidsregio’s en GGD’en. Het is volstrekt logisch, dat de veiligheidsregio’s en GGD’en gecompenseerd worden voor de extra gemaakte kosten, zoals het testen en inrichten van de teststraten en het bronnen- en contactonderzoek. De lokale overheid heeft hier geen invloed op.

Bijna de helft gaat direct naar de GGD en de veiligheidsregio

Maar door te zeggen dat het steunpakket € 777 miljoen bevat voor de provincies, gemeenten en waterschappen suggereert het kabinet dat overheden dit bedrag naar eigen inzicht kunnen verdelen en dat is dus niet zo. De € 365 miljoen is een reservering voor de extra gemaakte kosten over 2020. De definitieve afrekening vindt plaats op basis van daadwerkelijke realisatie.

Eindelijk zorgen over financiële positie van gemeenten

Niet meer dan terecht en rijkelijk laat, maar het kabinet lijkt zich nu eindelijk zorgen te maken over de financiële positie van gemeenten. Corona is een extra dreun, maar de financiële positie van gemeenten was al ver voor corona meer dan precair. Het exploitatietekort van de gemeenten was in 2018 € 197 miljoen en in 2019 was dit tekort opgelopen naar € 768 miljoen. Ongeveer 60% van alle gemeenten had een tekort, waarvan een kwart voor het derde jaar op rij.

Onderhandelingen tussen VNG en kabinet om hier structureel wat aan te doen zijn tot nu toe weinig succesvol. Wel werd in mei al aangekondigd, dat het accres gedurende de huidige kabinetsperiode vastgezet wordt op de standen uit de Rijks Voorjaarsnota 2020 en opgenomen in de Meicirculaire 2020.

Op erkenning van de problemen volgt vooralsnog geen actie

De oorzaak voor deze tekorten ligt vooral in de budgetten voor de gedecentraliseerde taken op het gebied van (jeugd)zorg en participatiewet. Deze budgetten zijn tijdens de vorige crisis met een korting van meer dan 20% overgegaan naar de lokale overheid. Het huidige kabinet koos ervoor om deze kortingen niet te repareren, toen het economisch herstel aanbrak. Alleen de jeugdzorg werd incidenteel met extra middelen gesteund. Deze steun loopt echter in 2021 af.

Vooralsnog erkent het kabinet dat veel gemeenten financiële druk ervaren op het sociaal domein, maar komt het niet met extra geld over de brug. In plaats daarvan laat het kabinet weer onderzoek uitvoeren naar hoeveel geld er structureel nodig is voor jeugd bij een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet. Via de monitor abonnementstarief wordt gekeken of er sprake is van een groei van de aanvragen Wmo door de invoering van dit tarief. De onderzoeksresultaten worden aan het einde van het jaar gepubliceerd. Over de mogelijke (financiële) vervolgstappen wordt niet gerept.

Tijdelijk schrappen opschalingskorting uitstel van executie

Bij de opschalingskorting ligt dat anders. Daar doet het kabinet wel alsof het de portemonnee trekt. De opschalingskorting is ingevoerd onder het vorige kabinet, dat via herindelingen toe wilde naar de honderdduizendplus gemeenten. De veronderstelling was dat grote gemeenten efficiënter zijn, waardoor de uitkering uit het gemeentefonds omlaag kon: van € 60 miljoen in 2015, oplopend naar een besparing van € 975 miljoen per jaar vanaf 2025 (zie tabel 1 onderaan het artikel). 

Het idee van de honderdduizendplus gemeenten verdween snel ergens onder in de la, maar de korting van het gemeentefonds werd gek genoeg gehandhaafd.[1] Als tegemoetkoming wordt de oploop van de opschalingskorting in 2020 en 2021 geschrapt. Dit betekent een verhoging van de algemene uitkering uit het gemeentefonds van € 70 miljoen in 2020 en € 160 miljoen in 2021. In 2020 en 2021 blijft de korting op het niveau van 2019 (€ 300 miljoen per jaar). Vanaf 2022 wordt de korting weer geheven, zoals vooraf vastgesteld (€ 570 miljoen) en loopt deze verder op volgens schema. Met andere woorden: de klap volgt in 2022 (zie tabel 1).

De opschalingskorting verdwijnt alleen tijdelijk

Deze maatregel wordt door het kabinet als coronacompensatie gepresenteerd. In de Kamerbrief stelt het kabinet de oploop in de opschalingskorting te schrappen vanwege de toegenomen financiële druk bij gemeenten door corona. Dat klopt niet helemaal, want ook voor de coronacrisis was de financiële druk op gemeenten al groot en lag de opschalingskorting onder vuur. Het incidenteel schrappen van de opschalingskorting zet weinig zoden aan de dijk. Het is een doekje voor het bloeden, maar geen structurele oplossing voor de benarde financiële positie waarin veel gemeenten verkeren. Immers de korting wordt vanaf 2022 weer verhoogd zoals vooraf was vastgesteld. Gemeenten zijn pas echt geholpen als de opschalingskorting volledig van tafel gaat.

Wel gaat de minister van BZK met de provincies in gesprek over de vraag of er afspraken nodig zijn over de invulling van het financieel toezicht van provincies op gemeenten. Maar meer dan een toezegging voor een gesprek is er nog niet.

Compensatie voor inkomstenderving en extra uitgaven

Als je het bedrag (€ 365 miljoen) dat naar de veiligheidsregio’s en de GGD’en gaat en het opschorten van de opschalingskorting (€ 70 miljoen) aftrekt van het totale steunpakket van € 777 miljoen, dan blijft er over 2020 een bedrag over van € 342 miljoen (zie tabel 2 onderaan het artikel voor een volledig overzicht). Ongeveer de helft is dus daadwerkelijk bedoeld als compensatie voor inkomstenderving en extra uitgaven.

Terrasprecario

Van dit bedrag is € 20 miljoen voor de compensatie van teruggevallen inkomsten uit terrasprecario en uit markt- en evenementenleges in de periode van 1 maart tot 1 juni. Dit bedrag wordt uitgekeerd in de vorm van een decentralisatie-uitkering. Er is een reservering van € 100 miljoen voor verdere compensatie van inkomstenderving. Verwacht wordt dat dit bedrag in de decembercirculaire 2020 in het gemeentefonds kan worden verwerkt.

Cultuur

Het lijkt alsof het kabinet voorzichtig het belang van cultuur begint te onderkennen. Na een eerste uitkering van € 60 miljoen in mei wordt dit bedrag nu nog een keer uitgekeerd aan gemeenten. Provincies ontvangen € 8 miljoen. Voor 2021 is een bedrag van € 150 miljoen gereserveerd. De veronderstelling is dat met deze bedragen de gemeenten en provincies de cruciale lokale culturele infrastructuur kunnen ondersteunen. Het is een eerste stap, maar de culturele sector zul je er niet mee redden.

De steunmaatregelen voor de culturele sector zijn lastig te doorgronden vanwege de omvang van de budgetten, onduidelijkheid over voorwaarden van bijvoorbeeld co-financiering en wie bepaalt hoe de budgetten worden verdeeld. In dit artikel hebben wij ons beperkt tot de maatregelen die onderdeel uitmaken van het tweede steunpakket van het kabinet voor de decentrale overheden. Binnenkort volgt er een handreiking cultuur waarin we proberen alle maatregelen te doorgronden.

SW-bedrijven

In mei ontvingen de gemeenten € 90 miljoen voor de Sociale Werkbedrijven om de exploitatietekorten in de periode 1 maart tot 1 juni op te vangen. Er wordt nu nogmaals € 50 miljoen verstrekt met hetzelfde doel, voor de periode 1 juni tot en met 31 december.

Buurthuizen

Daarnaast ontvangen gemeenten in 2020 € 17 miljoen voor de extra uitgaven aan dorps- en buurthuizen, € 7,3 miljoen om lokale vrijwilligersorganisaties voor de jeugd (scouting, speeltuinen etc.) te ondersteunen, € 50 miljoen voor de extra toezicht- en handhavingskosten en € 30 miljoen voor de extra kosten die gemaakt worden om de (herindelings)verkiezingen corona-proof te organiseren.

Tot slot belooft het kabinet dat er aanvullende maatregelen genomen worden in het kader van werk en inkomen, om mensen die hun baan verliezen een beter perspectief te bieden. Daarbij is er aandacht voor goede begeleiding van werk naar werk of van werkloosheid naar werk, (om)scholing), het tegengaan van armoede en problematische schulden, het aanpakken van jeugdwerkloosheid en het beschermen van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Dit beleid komt op het bordje van de gemeenten terecht. In de brief staat dat gemeenten hiervoor middelen zullen ontvangen. Meer informatie volgt met Prinsjesdag.

Tabellen

Jaartal Bedrag
2015 € 60 miljoen
2016 € 120 miljoen
2017 € 180 miljoen
2018 € 240 miljoen
2019 € 300 miljoen
2020 € 370 miljoen
2021 € 460 miljoen
2022 € 570 miljoen
2023 € 700 miljoen
2024 € 835 miljoen
2025 € 965 miljoen


Tabel 1: Ingroeipad opschalingskorting

  Eerste steunpakket 2020 (mei) Tweede steunpakket 2020 (augustus) 2021 (aangekondigd in tweede steunpakket)
Lokale media € 35 miljoen    
Derving huur sportverenigingen € 90 miljoen    
Comp. eigen bijdrage Wmo € 18 miljoen    
Comp. eigen bijdrage peuteraanbod/VE € 8,3 miljoen    
Matchingsgeld OCW voor cultuur € 49 miljoen    
Derving toeristenbelasting € 100 miljoen    
Derving inkomstenbelasting € 125 miljoen    

Voorschot meerkosten voor doorbetaling zorgaanbieders en volgen coronamaatregelen en RIVM-richtlijnen

€ 144 miljoen    
Noodopvang kinderen € 23 miljoen    
Verhoging Rijksbijdrage Wsw € 90 miljoen € 50 miljoen  
Lokale culturele voorzieningen € 60 miljoen € 60 miljoen € 150 miljoen
Schrappen opschalingskorting   € 70 miljoen € 160 miljoen
Inkomstenderving precariobelasting en markt- en evenementleges   € 20 miljoen  
Reservering nadere compensatie gemeenten   € 100 miljoen  
Compensatie dorps- en buurthuizen   € 17 miljoen  
Compensatie extra kosten toezicht en handhaving   € 50 miljoen  
Compensatie vrijwilligersorganisaties jeugd (scouting etc.)   € 7,3 miljoen  
Corona-proof organiseren verkiezingen   € 30 miljoen  
Provinciale culturele voorzieningen   € 8 miljoen  
Comp. extra kosten veiligheidsregio's   € 15 miljoen  
Compensatie extra kosten GGD'en   € 350 miljoen  
Totaal € 742,3 miljoen € 777,3 miljoen € 310 miljoen

Tabel 2: Overzicht steunmaatregelen medeoverheden, opgesteld a.d.h.v. de Kamerbrieven van 28 mei 2020 en 31 augustus 2020

Geraadpleegde bronnen

Rijksoverheid, ‘Compensatie coronacrisis voor gemeenten’, 28-5-2020, https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/05/28/compensatie-coronacrisis-voor-gemeenten

Rijksoverheid, ‘Aanvullende compensatie corona voor gemeenten’, 31-8-2020, https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/08/31/aanvullende-compensatie-corona-voor-gemeenten

Rijksoverheid, ‘Kamerbrief over 2e steunpakket culturele en creatieve sector’, 28-8-2020, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/08/28/tweede-steunpakket-culturele-en-creatieve-sector

Vereniging Nederlandse Gemeenten, ‘Position Paper voor het AO Financiële Verhoudingen’, https://vng.nl/sites/default/files/2020-06/2020-06-vng-position-paper-voor-het-ao-financiele-verhoudingen-defdef_0.pdf

 

Lees ook de handreiking - Werk in 2020 en de handreiking - Steunmaatregelen coronacrisis

 

[1] Vereniging Nederlandse Gemeenten, ‘Position Paper voor het AO Financiële Verhoudingen’, pag. 8. https://vng.nl/sites/default/files/2020-06/2020-06-vng-position-paper-voor-het-ao-financiele-verhoudingen-defdef_0.pdf.

 

Afbeelding: Richard Brocken | ANP