Het is droog in Nederland. Tegelijkertijd gebruiken we tijdens de lockdown met zijn allen 70% meer drinkwater. Dit in combinatie met de verwachting dat Nederlanders deze zomer massaal thuis blijven of in eigen land doorbrengen, zorgde ervoor dat waterbedrijf Vitens eind mei de noodklok luidde. Het waterbedrijf zag geen andere mogelijkheid dan de waterdruk in de leidingen te verlagen, zodat iedereen water uit de kraan kon blijven krijgen.

De coronacrisis mag dan uitzonderlijk zijn, de droogte als gevolg van de klimaatverandering is dat niet. Met voor het derde jaar grote droogte op komst is het de vraag wat gemeenten kunnen doen om de drinkwatervoorziening te waarborgen. ‘Laten we eerst eens afstand nemen van de hype dat het te droog is’, zegt de Lochemse fractievoorzitter Jos Israel. ‘Op het moment dat het een keer vriest in de winter is het ook meteen code oranje of rood. De waan van de dag heeft wel heel veel invloed op dit soort discussies en processen die eigenlijk al tientallen jaren aan de gang zijn.’

Israel: Je moet wel voorbij de waan van de dag kijken

Het ligt allemaal net wat genuanceerder, vindt Israel. ‘We zijn nu in paniek, omdat we grafieken zien, die vanaf 1 april lopen, terwijl we een ongelooflijk vochtige winter hebben gehad. Op het moment dat zo’n grafiek bij 1 januari zou beginnen, krijg je een heel ander beeld. Er is dan misschien nu een neerslagtekort, maar we hebben wel een aantal grote rivieren en het IJsselmeer die veel water in het land brengen. We hebben geen tekort aan water, laat staan aan drinkwater. Dus laten we de waan van de dag laten voor wat die is en kijken wat het structurele probleem is.’

Structureel probleem

Want structurele problemen zijn er volgens Israel wel degelijk. Nederland heeft het systeem ingericht om het land tegen het water uit de zee en de grote rivieren te beschermen. Voor de landbouw wordt het land binnendijks bij te grote vochtigheid meteen droog gemaakt en afgevoerd. ‘Je moet dus heel goed kijken naar het systeem. Nu hebben we daar de waterschappen voor, maar de vraag is of zij de juiste balans kiezen. Want die droge voeten die we willen hebben om te kunnen boeren, zorgen er ook voor dat we eerder te maken krijgen met grote droogte.’

‘Misschien moeten we net zoals bij de stikstofdiscussie fundamenteel anders gaan denken. In plaats van alles zo snel mogelijk droog maken, zou je de waterpeilen aan het einde van de winter wat hoger kunnen laten staan’, zegt Israel. ‘De boeren kunnen dan wat later het land op, maar dan hebben we wel minder last van langdurige droge periodes. De vraag is dus hoe we het water, als het er wel is, beter vasthouden en wat dat betekent voor de inrichting van het landschap en de landbouw.’

Geen geld

Daarbij zijn de waterschappen als eerste aan zet, vindt het raadslid. ‘Zij moeten scherper zijn.’ Maar ook de gemeenten hebben, zij het beperkte, mogelijkheden. ‘Dat heeft echt te maken met hoe je de openbare ruimte inricht, hoe je verhardingen voorkomt en waar je uitbreidingen plant. In Lochem is de discussie nog niet echt op gang gekomen. Alleen na incidenten komt het ter sprake.’

Jammer, maar ook begrijpelijk, denkt Israel. ‘De gemeente heeft erg weinig financiële armslag. De openbare ruimte is toch de sluitpost van het gemeentelijk beleid. Er is hier geen geld om echt het verschil te maken. Zeker niet nu het geld bij de herverdeling van het gemeentefonds van het platteland naar de stad dreigt te gaan. Daarmee staat de begroting hier op het platteland extra onder druk en zijn de mogelijkheden om echt iets structureel aan het droogteprobleem te doen zo goed als afwezig.’

Geen toevalstreffer

Henni van Asten zit voor de PvdA in het waterschap Friesland. Ook in het noorden is er veel droogte, maar dat zie je niet altijd even goed. ‘We zijn een provincie met veel meren, vaarten en sloten, maar in de ondergrond is het tekort groot.’ Net als Israel vindt ook Van Asten dat Nederland de huidige situatie aan zichzelf te danken heeft. ‘Het is geen toevalstreffer meer. Het is een gevolg van de klimaatverandering en ons eigen gedrag als Nederlanders.’

Friesland heeft dus te maken met een tekort aan zoet water in de ondergrond. ‘We zijn afhankelijk van drinkwaterbronnen uit die ondergrond en dat kan betekenen dat er een tekort aan drinkwater gaat ontstaan. Als dat gebeurt treden er procedures in werking, die ervoor zorgen dat eerst de noodzakelijke waterverbruikers water krijgen en dat burgers niet meer mogen sproeien.’

Van Asten: Dat het nu zo droog is, ligt voor een groot gedeelte aan onszelf

De droogte is in het waterschap Friesland daarom het onderwerp van gesprek. ‘De waterschappen zijn van oudsher vooral bezig geweest met het bestrijden van wateroverlast. Nu hebben we al drie jaar te maken met droogte afgewisseld met hoosbuien. Dus je moet nu eigenlijk op beide problemen ingesteld zijn. In het waterschap gaan we daarom kijken naar hoe je met het watertekort om moet gaan. Het idee is dat je bij dreigende droogte het waterpeil omhoog zet en water vanuit het IJsselmeer in de sloten en vaarten laat lopen, zodat je een buffer hebt.’

Wat daarnaast erg belangrijk is, zegt van Asten, is dat je de bevolking goed informeert over de droogte en wat dat voor hun persoonlijk betekent. ‘Vorig jaar mocht je hier wel je tuin besproeien met drinkwater, maar je mocht geen emmertje water meer uit de sloot halen om bij je struik te gooien. Dat was een beredeneerd besluit, maar mensen begrijpen dat niet. Het waterschap zijn het ook niet gewend om over water te communiceren. Dat moet je in de toekomst dus anders doen.’

Enorme zoetwaterbel, toch droogte

Het waterschap Vallei en Veluwe ligt bovenop een zoetwaterbel met een omvang van 10 keer het IJsselmeer. Geen enkel probleem daar, zou je zo zeggen. Maar dat is niet het hele verhaal volgens waterschapper Kees de Kruijf. ‘Met het drinkwater hebben we geen probleem, maar met het grondwater zijn we wel voorzichtig.’

De droogte kent in de Veluwe meerdere oorzaken, zegt Kruijf. ‘Je hebt natuurlijk de effecten van  klimaatverandering. Minder neerslag in combinatie met hogere temperaturen waardoor er meer verdampt. Daarnaast zit je hier voor groot gedeelte op zandgrond en daar loopt het water veel sneller weg. En tot slot wonen er meer mensen in het gebied die samen meer water verbruiken. Je zou denken dat dat ook op individueel niveau opgaat, maar dat is niet zo. In 1970 gebruikten we hier per hoofd van de bevolking 190 liter per dag tegen 120 liter nu.’

‘De tijden van overvloed liggen nu achter ons’, constateert Kruijf. ‘We moeten nu juist alert zijn op tekorten en water bergen. Dat vraagt om een enorme cultuurverandering. Onze hele infrastructuur is ingericht op het afvoeren.’ Daar komt bij dat er in het waterschap grote verschillen zijn. ‘Op zandgronden van de Veluwe loopt het water zo weg. Aan de randen, de rivieren en meren, is er voldoende water. Die combinatie is erg lastig.’

Kruijf: De cultuurverandering moet nog worden gemaakt

Niet in de laatste plaats, omdat het waterschap hiervoor samen moet werken met gemeenten. ‘Er wordt al flink over gediscussieerd over je hoe je water moet vasthouden. Burgers krijgen al subsidies voor het loskoppelen van de regenwaterafvoer van de riolering en we zijn al jaren bezig met het aanwijzen van waterbergingsgebieden waar je bij stevige waterval het water kan opvangen en vasthouden. Bovendien maaien we later en minder, waardoor de doorstroming minder wordt en ook stukken land overstromen. Ook daarmee houd je het water vast en heb je als bijkomend voordeel een herstel van de biodiversiteit.’

Maar de weg is nog lang en vol hobbels, benadrukt Kruijf. Ook in Vallei en Veluwe is de boerenlobby sterk. ‘We hebben als PvdA het uitgangspunt dat waterzekerheid leidend moet zijn, maar dat is soms best een moeizame discussie. Uiteindelijk is een hoger waterpeil als antwoord op de droogte onvermijdelijk en dat betekent dat je de boeren wat last gaat bezorgen.’

 

Afbeelding: Robin Utrecht | Hollandse Hoogte