Waar vult de Kamer haar dagen eigenlijk mee? En zijn er nog zaken die extra aandacht van lokale bestuurders verdienen? Eens in de maand licht senior-beleidsmedewerker Ton Langenhuyzen interessante zaken uit de schijnbaar onuitputtelijke stroom van moties, amendementen en spoeddebatten. Ditmaal over de woningnood en een effectieve aanpak van stalking.

Weer een minister van VROM

Het tekort aan woningen en dan vooral betaalbare woningen is schrijnend. Tijdens een debat met minister van Veldhoven vroeg Kamerlid Henk Nijboer zich af, wat er nog meer moet gebeuren voordat het kabinet eindelijk ingrijpt en iets aan de woningnood doet. Mensen wachten tien jaar op een betaalbare woning en omdat de huren door het dak gaan, worden leraren, verpleegkundigen en agenten de steden uitgejaagd. Nijboer wees er verder op dat de dakloosheid nog nooit zo hoog is geweest, dat jongeren noodgedwongen lang bij hun ouders blijven wonen, gescheiden stellen moeten blijven samenwonen en dat starters nergens tussen komen, terwijl beleggers onze steden overnemen.

Ondertussen is het kabinet laks. Om Jan Schaefer te parafraseren: alleen maar ouwehoeren, maar er gebeurt niets aan de woningnood. Met als grote winnaars de beleggers, huisjesmelkers en speculanten die woningnood als een verdienmodel gebruiken. Om duidelijk te maken dat het nu echt menens is, pleit Nijboer samen met het CDA voor het herintroduceren van de minister van VROM, die wel met stevig beleid gaat ingrijpen.

Het kabinet doet veel te weinig om de wooncrisis aan te pakken

Verder wijst hij er op dat de budgetten, die nu voor het volkshuisvestingsprobleem beschikbaar worden gesteld, veel te laag zijn. Zelfs de middeninkomens kunnen geen betaalbare woning meer vinden. Als je betaalbare woningen wil houden, moet daar gewoon Rijksgeld bij.

Bovendien legt het kabinet te veel de nadruk op de steden in het westen van het land, terwijl de problemen in middelgrote steden buiten de Randstad eveneens groot zijn. Nijboer pleit daarom voor programma’s en bijbehorende budgetten om betaalbaar wonen ook in die steden beter mogelijk te maken.

Slachtoffers stalking beter beschermen

Op 18 december 2018 werd Hümeyra Ergincanli bij haar Rotterdamse school door haar ex E. vermoord. Nadat Hümeyra hun korte relatie had verbroken, had E. haar eerst gestalkt, mishandeld en bedreigd. Ondanks een eerdere veroordeling en contactverbod, en het feit dat Hümeyra talloze keren bij de politie aanklopte, werd ze toch vermoord. Helaas staat deze kwestie niet op zichzelf: slachtoffers van stalking, die aankloppen bij instanties, worden vaker vermoord.

Kamerlid Attje Kuiken vroeg daarom een debat aan. Dat er in de zaak Hümeyra veel mis is gegaan is duidelijk. Een onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid legt de vinger op de zere plek: ‘De aanpak van de stalking van Hümeyra Ergincanli is ernstig tekortgeschoten. Betrokken organisaties hadden onvoldoende aandacht voor haar bescherming ook al had zij herhaaldelijk aangegeven zich onveilig te voelen.’

Het rapport biedt een schokkend relaas van instanties die langs elkaar heen werken. De aanbevelingen liggen dan ook voor de hand. Volgens de Inspectie moeten de betrokken organisaties altijd aandacht hebben voor de positie van het slachtoffer van stalking en voor de aanpak van de dader. Dat betekent dat de organisaties extra moeten letten op het herkennen van de stalking en het inschatten van de risico’s voor het slachtoffer. Tevens is van belang dat duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is en wie de regie heeft. Ook de samenwerking en informatie-uitwisseling moeten verbeterd worden. Minister Grapperhaus onderschreef deze conclusies en aanbevelingen.

Slachtoffers van stalkers worden helaas niet altijd even goed beschermd

Kuiken wees verder op het belang dat de politie aangiftes van bedreiging en stalking serieus neemt. Dat wil zeggen: niet alleen de aangifte netjes opschrijven, maar er ook naar handelen. Voortaan moeten de alarmbellen meteen afgaan. Eerst de dreiging wegnemen en luisteren naar het slachtoffer, dan pas gaan nadenken over het opbouwen van een dossier tegen een verdachte.

Verder moet er één iemand komen, die de zaak en de gevaren kent. De minister heeft het over een “casusregisseur”. De casusregisseur moet in staat worden gesteld de koppen van alle betrokken instanties tegen elkaar te slaan en ze tot actie te dwingen. Daarom wil Kuiken dat die persoon de middelen en contacten krijgt om zich volledig op de bescherming van het slachtoffer te richten.

Afbeelding:  Hans van Rhoon | Hollandse Hoogte

ton langenhuyzen

Contactgegevens:

T: 070-3182792
E: t.langenhuyzen@tweedekamer.nl