Het wordt wel de grootste wetswijziging sinds de invoering van de grondwet genoemd: de Omgevingswet. Dat het om een ingewikkelde stelselwijziging gaat bleek ook uit de besluitvorming in de Eerste Kamer. Na een debat van vier termijnen en uitstel van de stemming, werd de Invoeringswet Omgevingswet vorige week dinsdag aangenomen. Daarmee is de invoering van de Omgevingswet weer een stap dichterbij. Wat betekent dit precies? We vroegen het aan PvdA-senator Jopie Nooren.

Vertel eens, hoe is het debat over de Invoeringswet Omgevingswet en Invoeringsbesluit verlopen?

‘Het was een debat met twee kanten. De minister is heel serieus bezig en heeft veel kennis in huis. Dat is fijn. Wat echter lastig is, is dat we te maken hebben met een heel complex en langdurig wetgevingstraject. Het is bijna niet te overzien wat er verandert en elke dag komt er nieuwe informatie naar buiten, zowel opvattingen als feitelijke informatie.’

Wat hadden jullie dan graag anders gezien?  

‘We hadden graag gezien dat Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) – het online verzamelpunt waarin alle digitale informatie over de fysieke leefomgeving samenkomt – al verder was geweest. Bovendien zijn er nog veel vragen over of de medeoverheden wel klaar zijn voor hun nieuwe rol. Er is een enquête verstuurd naar de gemeenten, waarin bevraagd werd hoe ver zij zijn. Hieruit bleek dat de helft van de gemeenten meer moet doen dan ze vooraf dachten. Bijna een derde van de gemeenten heeft de enquête niet ingevuld. Daardoor heb je twijfel of iedereen wel klaar is voor de invoering in 2021, terwijl de Invoeringswet eigenlijk bedoeld was om daar een uitspraak over te doen.’

Maar de wet is dus per 1 januari 2021 van kracht?

‘Dat hoeft gelukkig niet. Er is nog een extra controlemoment. De Invoeringswet is aangenomen, maar dat betekent niet dat de Omgevingswet ook daadwerkelijk per 1 januari 2021 van kracht wordt. We hebben het als Eerste Kamer bij het kabinet voor elkaar gekregen dat het koninklijk besluit voor de invoering formeel aan de orde wordt gesteld in de Eerste Kamer en dat de minister voor die tijd een update geeft van de stand van zaken. Dan kunnen we kijken of we écht klaar zijn voor de invoering van de Omgevingswet.’

Tijdens het debat is uitvoerig gesproken over participatie, een belangrijke pijler van de Omgevingswet en bovendien een belangrijk onderwerp voor onze partij. In het participatiebeleid in het invoeringsbesluit is een en ander veranderd, mede door een motie van de PvdA. Hoe zit dat? Is het risico dat achter participatie zit – hoogopgeleiden participeren mee, laagopgeleiden niet – hiermee weggenomen?

‘Participatie is een belangrijke pijler van de Omgevingswet, maar over de eisen die hieraan gesteld worden, heeft het kabinet nog geen richtinggevende uitspraken gedaan. Door onze motie is voor gemeenten, provincies en waterschappen de plicht ontstaan om een participatiebeleid op te stellen waarin wordt vastgelegd hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden. Het beleid moet worden vastgesteld door gemeenteraad, Provinciale Staten en het algemeen bestuur van het waterschap. Dit zorgt er voor dat er aan de voorkant nagedacht en afspraken worden gemaakt over het vormgeven van participatie en het betrekken van alle maatschappelijke belanghebbenden. Als je participatie niet goed vormgeeft zie je vaak dat groepen die goed georganiseerd zijn en zich verbaal goed kunnen uitdrukken de overhand hebben. Met een goed participatiebeleid kan je dit ondervangen en zorgen dat iedereen gehoord wordt.’

Een van de beloften van de Omgevingswet is vereenvoudiging door het bundelen van alle regelgeving en wetten die van belang zijn voor de fysieke leefomgeving. Vooralsnog klinkt de Omgevingswet tamelijk ingewikkeld. Kan deze belofte worden ingelost?

‘Ja, dat denk ik wel. De ruimtelijke ordening is nu ook ingewikkeld. Voor hetzelfde onderwerp moet je op heel veel verschillende plekken kijken wat de regels zijn. Het is echt zoeken wanneer je bij de gemeente moet zijn, wanneer bij de provincie en waar precies welke regel staat. Straks staan al die regels op één plek en zijn ze vindbaar in het DSO, dat is een grote verbetering.’

Waarom lijkt het dan toch zo moeizaam te gaan?

‘De weg erheen is ingewikkeld en zal stapsgewijs gaan. De medeoverheden moeten nadenken over de inrichting van de omgevingsvisie en het omgevingsbesluit en wat te doen met de zogeheten bruidsschat.* Het is positief dat er met de Omgevingswet een integrale benadering komt van alle aspecten binnen het fysiek domein en dat elementen zoals gezondheid, economie en wonen in samenhang worden meegenomen in de integrale afwegingen. Er komt echter veel op de gemeenten, provincies en waterschappen af. En dat in een tijd dat er ook andere grote opgaven spelen, zoals de wooncrisis en de energietransitie.’

Maar gaat het wel lukken?

‘Cruciaal voor het slagen van de Omgevingswet is een goed functionerend en toegankelijk DSO, dat voldoende is geïmplementeerd bij alle overheden. Dit wordt landelijk gemonitord, maar het vraagt ook veel investeringen van het lokale en provinciale bestuur, ambtenaren, uitvoeringsorganen en omgevingsdiensten. Gelukkig wordt er veel energie, tijd en geld in de ondersteuning van lokale en provinciale overheden en het waterschap gestoken. Mijn oproep aan de medeoverheden, bestuurders en volksvertegenwoordigers is dan ook om actief te investeren en aan de slag te gaan met de Omgevingswet: lees je in en bezoek de sessies en bijeenkomsten die over dit onderwerp worden georganiseerd.’

Wat komt er allemaal op onze lokale en provinciale volksvertegenwoordigers af?   

‘Het gevolg van deze stemming is dat we als Eerste Kamer hebben gezegd “ga nu echt aan de gang met de voorbereidingen voor de implementatie”. 2020 is het oefenjaar van medeoverheden en de waterschappen voor de invoering van de Omgevingswet en het werken met alles wat daarbij komt kijken, zoals het DSO. In het oefenjaar moet alles in gereedheid gebracht worden voor de daadwerkelijke invoering van de Omgevingswet. De oefenperiode is met de uitkomst van deze stemming formeel gestart. Ik zou graag van onze mensen - in de waterschappen, lokaal en provinciaal - horen wat hun ervaringen zijn met de voorbereidingen, om zo een inschatting te maken of we vast kunnen houden aan de invoering van de Omgevingswet in 2021 of dat het verstandiger is de invoering uit te stellen.’

Voor de volledigheid schreef Jopie Nooren een beknopt verslag van de belangrijkste uitkomsten van het Eerste Kamerdebat over de Omgevingswet. Dat verslag kan je onderstaand downloaden.  

* Onder de Omgevingswet verhuist een aantal regels van het Rijk naar gemeenten en waterschappen. Het Rijk zorgt er met het Invoeringsbesluit voor dat deze regels automatisch in het omgevingsplan of de waterschapsverordening komen. Dit heet ook wel de 'bruidsschat'.

Beeld: Paul van Riel | Hollandse Hoogte 

Bestanden