4680_jacqueline_column.jpgIk weet het. Stientje heeft haar naam niet mee. Daar kan ze niets aan doen. En ja, het is ook wel erg gemakkelijk om iemand die Stientje heet niet serieus te nemen. Maar toch, Stientje doet zelf haar uiterste best om in de hoek van domme gansjes te worden gezet. 

Iedereen weet het inmiddels: de woningmarkt zit volledig op slot. Er wordt te weinig gebouwd, stikstof gooit roet in het eten en de huizenprijzen stijgen met de dag. Daar komt nog bij dat nog steeds teveel sociale huurwoningen worden verkocht en geliberaliseerd, woningsplitsing en verkamering ongebreideld doorgaan, buitenlandse beleggers kopen wat ze kunnen en dat huisjesmelkers met de dag rijker worden.

Kortom, de woningmarkt faalt. Ik hoor je denken: geen nieuws. En dat is het voor de meesten ook niet. Maar voor Stientje blijkbaar wel. Als je haar antwoorden leest op Kamervragen over huisjesmelkers in Amsterdam-West lijkt het daar wel op. Wat is het geval? Aan de Pieter Calandlaan worden in een voormalige eengezinswoning van 122 m2 10 kamers van 8 m2 gecreëerd en vervolgens op basis van een halfjarig contract verhuurd voor € 700 per maand. Eens een gewoon huis, nu een melkkoe van € 7.000 per maand. 

Omgerekend ruim € 84.000 per jaar. Genoeg om als kabinet stelling tegen te nemen, zou je zeggen. Niet dus: de minister heeft er verder geen mening over. Stientje kan ook niet beoordelen of dit een redelijke prijs is. Want het is een onzelfstandige woonruimte en naast de oppervlakte spelen ook andere zaken mee. Hoe ruim is de gang? Is er een kachel? Kan je koken? En niet onbelangrijk: is er een toilet? 

Als dat alles er is, kan het volgens Stientje best een redelijke prijs zijn. Ze is in ieder geval hoopvol en heeft hoge verwachtingen van de verhuurder. ‘Ik reken erop dat verhuurders fatsoenlijk omgaan met huurders en een redelijke huurprijs vragen, waarbij zij rekening houden met de geboden kwaliteit van hun woning of kamer’. Verhuurders hoeven helemaal niet de maximale huurprijs te vragen en het is ook niet gek om te verwachten dat verhuurders niet maximaal willen profiteren van de grote schaarste in de grote steden, meldt Stientje. 

Naïef? Onschuldig? Of gewoon onbekwaam? Het voorbeeld in Amsterdam-West en de daaropvolgende reactie van de minister tonen in ieder geval twee dingen aan. Fatsoen bestaat op de woningmarkt niet en huisjesmelkers krijgen van deze minister ruim baan. De overheid, lees Stientje, zou moeten ingrijpen en op de rem moeten trappen. Woningen zijn om in te wonen en niet om ongebreideld te verkameren. Excessen moeten worden bestreden en verboden. Niet goed worden gepraat, omdat het nu eenmaal binnen de huidige regels past. Als dat het geval is, is de enige gepaste reactie: die regels gaan we zo snel mogelijk veranderen, zodat dit in de toekomst niet meer voorkomt. 

In plaats van te vertrouwen op het fatsoen van de verhuurders had Stientje een gloedvol betoog horen te houden over welke maatregelen zij nog meer gaat nemen om de woningmarkt uit het slop te trekken en de kapitalistische excessen te beteugelen. Ze had alleen maar naar onze Henk hoeven te luisteren. Maar de minister is stil, liberaal stil. Nee, de kans is klein dat Stientje in de voetsporen van Jan Schaefer zal treden.

 

Afbeelding: Peter Hilz | Hollandse Hoogte