Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. In de huidige maatschappij worden vrouwen geacht zoveel mogelijk deel te nemen aan betaalde arbeid. Tegelijkertijd voelen zij steeds meer druk om zorgtaken op zich te nemen. Twee doeleinden die spanning opleveren. Staatssecretaris Van Rijn rept met geen woord over deze spagaat. Toch moeten we ons afvragen hoe we kunnen voorkomen dat de emancipatie van vrouwen en hun moeizaam verworven economische zelfstandigheid teruggedraaid wordt. Lokaal Bestuur sprak met Maartje van Bruggen (mantelzorger en verpleegkundige), Jamila Aanzi (oud-vicevoorzitter FNV-Jong) en Keklik Yücel (Tweede Kamerlid).

Keklik: ‘Vrouwen zijn in Nederland kampioen deeltijdbanen, laten we proberen te voorkomen dat ze ook kampioen zorgtaken worden. We vinden het nog altijd normaal dat vrouwen in eerste instantie de zorgtaak voor naasten op zich nemen. Ze zeggen vaak “laat mij maar zorgen” en vragen zelf niet om hulp. Dat is historisch zo gegroeid of cultureel bepaald. We laten dat gebeuren, zonder kritisch te kijken naar de situatie en de mogelijkheden. Waarom zou een vader niet minder werken om voor de kinderen te kunnen zorgen? Waarom zou een zoon de zorg voor zijn ouders niet kunnen inplannen? Kijk daarbij uitsluitend naar agendatechnische zaken als afstand, werk en persoonlijke omstandigheden en niet naar gender.’

jamila aanzi jpeg2Jamila (zie foto): ‘De discussie hierover moet óók door mannen gevoerd worden. Zij hebben nog wel eens de neiging om alleen naar inkomen en carrière te kijken. Daar moeten vrouwen alert op zijn. Toch is er, vooral bij jongere mannen, een kentering merkbaar. Papadagen zijn tegenwoordig bijvoorbeeld ook bespreekbaar. Die bereidheid moet van twee kanten komen.’

Keklik: ‘De helft van de vrouwen in Nederland is nog altijd financieel afhankelijk van een echtgenoot of de overheid.  Zo kan je nooit in vrijheid en gelijkwaardigheid je eigen keuzes maken. Ook gemeenten hebben er baat bij dat daar verandering in komt.’

Maartje: ‘Zowel op mijn werk als in mijn privéleven merk ik dat de druk toeneemt. We moeten ineens alles zelf oplossen. Ik help mijn ongeneeslijk zieke zoon van 28 dagelijks. Hij wil zo lang mogelijk op zichzelf  blijven wonen. Dat respecteer ik uiteraard, maar het geeft een flinke verantwoordelijkheid. Daarnaast ga ik regelmatig bij mijn alleenstaande vader kijken. Hij woont 40 kilometer verderop, maar mijn broer woont in het buitenland, dus tja…’

Maartje: Gemeente moet mantelzorgtaken inplannen op de door mijzelf gekozen tijden

Keklik: ‘Daarom moeten voor de keukentafelgesprekken alle betrokkenen uitgenodigd worden en eigenlijk ook aanwezig zijn. Dat is een eerste stap om te voorkomen dat er automatisch naar de vrouw gewezen wordt. En neem ook geen genoegen met ‘mannenantwoorden’ als “ik kan niet koken” of “schoonmaken is niets voor mij”. Die rolpatronen moeten doorbroken worden. Gelukkig bleek uit de Emancipatiemonitor 2014 van het Sociaal Cultureel Planbureau, dat steeds meer mannen zorgtaken op zich nemen, maar de grote meerderheid is nog steeds vrouw. We gaan dus de goede kant op, maar hebben nog een lange weg te gaan. Mannen pakken vooral kortstondige zorg op. Wanneer de zorg langer duurt dan drie maanden worden vrouwen alsnog ingeschakeld. Ook bij het type klussen zie je de traditionele rolpatronen: mannen de tuin, vrouwen het huishouden.’

Jamila: ‘Als een kind op school plotseling ziek is, wordt nog altijd de moeder als eerste gebeld. Oók als zij werkt. Vaders en moeders moeten dat aankaarten. Bij FNV-Jong voerden we hier ook al discussies over. Participeren oké, maar dan wel over de hele linie: man, vrouw, jong, oud, werkend, niet-werkend. En vrijwillig graag….’

yucelKeklik (zie foto): ‘Gemeenten moeten alert zijn op traditionele rolpatronen. Neutraal blijven. Niet automatisch meegaan in gewoonten, maar vragen stellen als “wat kan uw zoon doen?”. Let daarbij ook op de financiële onafhankelijkheid van de dochter of echtgenote. Haar baan is net zo belangrijk als die van een man. Wat kan er geregeld worden op het werk? Er is meer mogelijk dan de meeste mensen weten. Werkgevers zouden het thema arbeid en zorg onderdeel moeten maken van hun personeelsbeleid.’

Keklik: Bij keukentafelgesprek moeten alle betrokkenen aanwezig zijn

Maartje: ‘Tot nu toe werkt mijn chef redelijk mee. We hebben geen vaste afspraken, maar hij vertrouwt erop dat ik geen misbruik maak van de situatie. Als mijn zoon me plotseling nodig heeft, mag ik weg. Uiteraard in overleg met mijn collega’s, die begrip hebben voor mijn situatie. Maar eigenlijk zou er in iedere arbeidsovereenkomst een alinea moeten staan over zorgverlof. Zowel voor vrouwen als mannen natuurlijk. Dat zou rust en ruimte geven.’

Keklik: ‘Binnen veel organisaties is (mantel)zorg nog nauwelijks een gespreksonderwerp. Werkgevers moeten zich er bewust van zijn dat veel van hun werknemers zorgtaken hebben. Als je hier als werkgever flexibel mee om durft te gaan, krijg je er heel gemotiveerde en betrokken werknemers voor terug. Openheid daarover voorkomt bovendien ‘verkapt ziekteverzuim’ en roddelende collega’s wanneer je je noodgedwongen ziek moet melden omdat er geen goede oplossing voor de thuissituatie is. Dat geldt trouwens voor zowel mannen als vrouwen.’

Maartje: ‘Mijn vader krijgt sinds 1 januari nog maar de helft aan huishoudelijke hulp. Mijn zoon krijgt gelukkig nog wel dezelfde (medische) ondersteuning. Maar de gemeente plant mij evengoed automatisch in. Natuurlijk wil ik mijn zoon helpen, maar dat wel op de door mijzelf gekozen tijden. Ik werk namelijk vier dagen per week en dat wil ik zo houden. ’

Keklik: ‘Voorwaarde is dat zowel vrouwen als mannen arbeid en zorg goed kunnen combineren. Daarom hebben we in Den Haag gezorgd voor een nieuwe Wet arbeid en zorg, voor verlofregelingen en we werken hard aan een toegankelijkere en kwalitatief betere kinderopvang. De PvdA wil een gelijke beloning voor gelijk werk én gelijke kansen. Ook als het om topfuncties gaat. Vrouwen zouden zich ook meer bewust moeten zijn van de consequenties van loopbaanonderbreking en deeltijdwerk.’

Jamila: 

Jamila:  ‘Dat is inderdaad heel belangrijk. Als je jong bent sta je niet vaak stil bij zaken als AOW of opbouw van je pensioen, maar  écht, neem van mij aan dat het ook om die reden goed is om door te werken. Oók als er sprake is van kortstondige of langdurige mantelzorg. Er ligt voor de hele maatschappij een taak om daar verandering in te brengen, die verantwoordelijkheid moeten we samen willen dragen. De politiek moet niet alleen theoretische oplossingen op papier zetten, maar luisteren naar de wensen uit de praktijk. Ze moeten deze verandering aanzwengelen door te faciliteren. Natuurlijk gaan dergelijke veranderingen niet van de ene op de andere dag, maar blijf het op de agenda zetten zodat het aandacht krijgt. Dan gaat het uiteindelijk lukken.’

Foto: Hollandse Hoogte