Waar vult de Kamer haar dagen eigenlijk mee? En zijn er nog zaken die extra aandacht van lokale bestuurders verdienen? Eens in de maand licht senior-beleidsmedewerker Ton Langenhuyzen interessante zaken uit de schijnbaar onuitputtelijke stroom van moties, amendementen en spoeddebatten. Ditmaal over cultuur voor iedereen, muziek in de klas en de zomer- en wintertijddiscussie.

Cultuur voor iedereen

In de maanden na Prinsjesdag komen de begrotingen van de diverse ministeries aan de orde. Voordat de Kamer door al deze debatten heen is, is het alweer december. Bij enkele begrotingen worden specifieke onderwerpen in een apart debat behandeld. Zo ook bij de begroting voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Daar werd onlangs het onderdeel Cultuur in een zogenaamd wetgevingsoverleg besproken. Woordvoerder namens de fractie was Lodewijk Asscher. Hij brak daarbij onder andere een lans voor cultuur voor iedereen. Cultuur mag er niet alleen voor de happy few zijn. Daarom is het  belangrijk dat ook in dorpen de bibliotheken blijven bestaan. Het voortbestaan van dorpsbibliotheken staat onder druk. In een motie die Asscher samen met de VVD indiende vroeg hij de regering om te onderzoeken hoe  het voortbestaan van bibliotheken in verschillende kleine kernen zeker gesteld kan worden.

Bibliotheken moeten ook in kleine kernen open blijven 

Verder pleitte Asscher ervoor dat ieder kind en iedere jongere de kans moet krijgen om zijn of haar passies, talenten en creativiteit te ontwikkelen. In het basisonderwijs bestond tot voor kort de subsidieregeling ‘impuls muziekonderwijs’. Dankzij dat geld konden bijna 1660 basisscholen muziekles geven. Helaas liep de subsidieregeling in juni van dit jaar af, maar door de aangenomen motie van Asscher werd afschaffing voorkomen. De subsidieregeling wordt de komende jaren voortgezet en daarmee kan het initiatief ‘Meer Muziek in de Klas’ blijven bestaan.

Zomer- of toch wintertijd?

Nog niet eens zo heel lang geleden bepaalde de stand van de zon hoe laat het was. Als de zon de hoogste stand had bereikt, was het 12 uur. Het gevolg was dat de klokken in Enschede, Delfzijl of Maastricht een andere tijd aangaven dan die in Vlissingen, Rotterdam of Den Helder. Omdat dat niet erg handig was (zeker niet met de treinen die toen gingen rijden), kennen we in Nederland sinds 1909 een nationale tijd.

Later hebben we Europees afgesproken welke tijd we hanteren. Nederland houdt samen met onze buurlanden de Midden-Europese tijd aan. De zon staat daardoor altijd pas ruim na 12 uur bovenaan de hemel. Bovendien wordt de klok twee keer per jaar naar de zomer- of wintertijd verzet. Deze afspraak leverde lange tijd geen problemen op. Maar Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, wil de zomer- en wintertijd afschaffen. Het zou volgens hem beter zijn om onze ‘natuurlijke tijd’ aan te houden. En toen ontbrandde de discussie. Welke tijd moeten we dan gaan aanhouden? Permanent de zomertijd? Of toch maar de wintertijd?

Soms is het goed om zaken niet te veranderen: zomer- en wintertijd moet blijven

Attje Kuiken vindt namens de fractie dat het kiezen voor één tijd teveel problemen met zich meebrengt. Een keuze voor de permanente wintertijd betekent dat het licht in de zomer al om 21.00 uur aan moet. De lange zomeravond op een terras gaat korter duren, terwijl je wel een hogere energierekening krijgt. En als we kiezen voor de permanente zomertijd is het midden in de winter pas om 10 uur ’s ochtends licht. Ook dat leidt tot een hogere energierekening en gevaarlijke situaties in de ochtendspits. Daarnaast raakt het natuurlijke bioritme van mensen door deze late zonsopkomst in de war. Volgens wetenschappers komen er meer depressies en hart- en vaatziekten.

De zomer- en wintertijd zorgen voor minder energieverspilling en een lagere energierekening. Wat betreft Kuiken houden we dat zo. En natuurlijk: er zijn mensen die slaapproblemen ervaren na het verzetten van de klok. Kuiken vraag zich echter af of permanente wintertijd dit probleem wel op zou lossen. In de zomer wordt het dan om 04.30 uur al licht, wat ook de nachtrust niet ten goede komt.

In de Tweede Kamer waren de meningen verdeeld. In ieder geval was een meerderheid tegen de permanente zomertijd.  Maar het is niet duidelijk of een meerderheid voor een permante wintertijd of voor het in stand houden van de zomer- en wintertijd is. Voorlopig verandert er echter nog niets: de lidstaten van de EU hebben nog tot 2021 de tijd om na te denken wat zij willen. En wellicht moeten de wensen daarna op elkaar af worden afgestemd.

Afbeelding: Annemiek Mommers | Hollandse Hoogte

ton langenhuyzen

Contactgegevens:

T: 070-3182792
E: t.langenhuyzen@tweedekamer.nl