Nog steeds belanden kinderen in gesloten instellingen in een isoleercel, terwijl het Rijk daar nu juist vanaf wil. Een aantal gemeenten gaat dit niet ver genoeg en wil gesloten instellingen overbodig maken. Maar hoe zorg je daarvoor?


In 2030 worden kinderen niet meer in een gesloten instelling geplaatst. Althans, als het aan 18 gemeenten in Noord-Holland-Noord ligt. Eind volgend jaar loopt het contract van de samenwerkende gemeenten met de huidige jeugdzorgverlener af.

In de nieuwe inkoopprocedure staat expliciet dat de gesloten jeugdzorg, de zogeheten JeugdzorgPlus, in zeven jaar wordt afgebouwd. De gemeenteraden moeten er binnenkort nog wel mee instemmen.

Alkmaar is een van die gemeenten die in de regio Noord-Holland-Noord samenwerkt in de jeugdzorg. De huidige zorgaanbieder komt van buiten, uit Rotterdam, en ging na de gewonnen aanbesteding in 2018 aan de slag. Die marktwerking was verre van vlekkeloos, herinnert raadslid Gijsbert van Iterson Scholten zich: ‘De aanbieder moest nadat hij had gewonnen in allerijl een nieuwe gesloten instelling inrichten. In een afgeschreven pand, met nauwelijks vast personeel en zonder dat er iets afgesproken was over onderwijs - het leverde allemaal veel kritiek op. De nieuwe zorgaanbieder had weliswaar een beter verhaal bij de aanbesteding dan de oude, maar alleen op papier. En op grond daarvan hebben we wel een goed lopende voorziening de nek omgedraaid.’

Jongeren meer een stem

Na een chaotische overgang heeft de instelling inmiddels een meer open setting, geeft ze jongeren meer een stem en biedt ze meer aandacht voor onderwijs, zegt het raadslid. ‘Het gaat daarmee de goede kant op, maar ook in deze instelling worden kinderen nog steeds apart gezet van de rest. Ze noemen dat geen isolatie, maar een time-out. Volgens een jeugdrechtadvocaat komt dat echter op hetzelfde neer. Als raad weten we niet hoe vaak er van deze maatregel gebruik wordt gemaakt. Ik snap best dat agressieve jongeren hun spullen niet kapot mogen gooien, maar hen separeren levert een trauma op. Over de langetermijneffecten van separatie weten we nog te weinig.’

Van Iterson Scholten: Nu belanden kinderen soms in een gesloten instelling, omdat instanties door de opties heen zijn 

En dat terwijl veel kinderen er niet hadden hoeven zitten, zegt hij. ‘Nu belanden kinderen soms in een gesloten instelling, omdat instanties door de opties heen zijn en dan maar kiezen voor de gesloten instelling. Om in 2030 naar nul plaatsingen te gaan, moeten we nu alternatieven bedenken. Dat betekent meer kleinschalige opvang, eerder ingrijpen in complexe gezinssituaties en beter gebruik maken van het familienetwerk rond een jongere. En soms hoog specialistische zorg buiten de regio zoeken. Daarin zoeken we nu samenwerking met de hele provincie Noord-Holland.’

Of de ambitieuze plannen haalbaar zijn, moet de komende jaren blijken, zegt het raadslid. ‘Dat kunnen we niet alleen, dat doen we samen met het onderwijs, de verenigingen en het sociale netwerk. Maar we moeten, het is gewoon beter het kind in de eigen omgeving op te laten groeien.’

Thuis voor Noordje

Ook in Zaanstad is elk kind dat in een gesloten instelling wordt geplaatst er een te veel, zegt wethouder Songül Mutluer: ‘Ik zou willen dat de JeugdzorgPlus* niet meer nodig is en er voldoende alternatieven zijn. En ja, ook wij hebben in het samenwerkingsverband Zaanstreek-Waterland jongeren in een gesloten instelling. Gelukkig heeft onze zorgaanbieder sinds 2018 het aantal separaties naar nul weten te brengen en is het aantal afzonderingen op de eigen kamer met 80% gedaald. Dat doen ze door te investeren in de ruimtes, in de kwaliteit van zorg en personeel, in een dagprogramma met onderwijs dat beter aansluit op wat de jongeren nodig hebben.’

In Zaanstad daalde het aantal opnames in een gesloten instelling de afgelopen jaren licht, en ook de gemiddelde verblijfsduur nam af: van 6,1 maand in 2017 tot 4,7 maanden vorig jaar. Jongeren die na een periode in de gesloten instelling weer buiten komen, kunnen nog niet altijd op eigen benen staan. Zo becijferde Jeugdzorg Nederland dat 40% van de uitstroom afhankelijk is van open jeugdhulp. Mutluer zegt hierover: ‘Het is belangrijk dat je investeert in kleinschalige woonmogelijkheden. In Noord-Holland hebben we het plan Thuis voor Noordje gelanceerd. Hiermee streven we na dat jongeren zo veel mogelijk thuis opgroeien. We willen voorkomen dat wanneer ze niet meer thuis kunnen wonen ze buiten de regio worden geplaatst.

Mutluer: We hebben helaas nog een gesloten instelling, maar het aantal opnames daalt 

Maatwerk is daarbij belangrijk, benadrukt Mutluer: ‘Een meisje dat in handen van een loverboy was  gevallen en haar leven weer op de rit wil krijgen, benader je als hulpverlener heel anders dan jongens die in de criminaliteit dreigen te belanden, of jongeren die gewetenloos zijn. Die zijn lastiger, maar elk kind is te helpen. Waarom iemand zich zo gedraagt, heeft meestal te maken met de thuissituatie. Iemand kan zelf huiselijk geweld hebben meegemaakt of een afwezige vader of moeder. Je redt ze dan niet door ze op te sluiten. Hoe lastig ook, een intensieve begeleiding en een integraal dagprogramma kan helpen. Maar ook een goede omgeving kan helpen hen op het rechte pad te houden. Daar moet je dus in investeren.’

Eerder ingrijpen

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de jeugdzorg, maar uiteindelijk bepaalt de rechter over een gedwongen uit huis plaatsing. Mutluer: ‘Wanneer een rechter moet beslissen over opname in een gesloten instelling, ben je te laat. Dus moeten je eerder ingrijpen. We zien in sommige wijken grote sociale achterstanden. De gezinnen daar zullen echter niet snel aankloppen bij de gemeente voor hulp, terwijl je die groep veel eerder in het vizier wilt hebben.’

Mutluer: Wanneer een rechter moet beslissen over opname in een gesloten instelling, ben je te laat 

Onderwijs is daarbij belangrijk, zegt de wethouder. In Zaanstad wordt de jeugdzorg binnenkort anders georganiseerd: ‘We hadden het werk aanbesteed aan vier jeugdteams. Nu gaan we alles onderbrengen in een stichting, direct onder de vleugels van de gemeente. Deze teams gaan eens per week naar elke school, ook de basisschool, en vaker per week naar scholen waar we meer signalen van krijgen. Want als je eerder signaleert, kun je eerder ingrijpen om zwaardere maatregelen te voorkomen.’

Raderen in werking

Uit het Zeeuwse Kapelle zit geen enkele jongere in de gesloten zorginstelling, zegt wethouder Annebeth Evertz. ’Hoe dat kan? We zijn een kleine gemeente, dus de kans op een uithuisplaatsing is natuurlijk kleiner dan in Amsterdam. Maar een aantal jongeren krijgt ook intensieve begeleiding thuis. Ik denk dat ook deels de verklaring is.’

Die zware thuisbegeleiding strookt met het idee dat jongeren in het eigen gezin moeten opgroeien, en als dat niet kan desnoods binnen een vertrouwde omgeving, binnen de familie of in eigen kring, zegt de wethouder. Pas in het  uiterste geval kan je iemand uit huis plaatsen, als er echt gevaar is. ‘Maar dat is gelukkig al een aantal jaren niet meer voorgekomen.’

Die intensieve begeleiding koopt het kleine Kapelle niet zelf, maar zoals dat zo vaak gaat, met 13 gemeenten. ‘Dat werkt goed. Je krijgt weleens als wethouder te horen dat een jongere uit huis dreigt te worden geplaatst, om wat voor reden ook. Dan gaan er allerlei raderen werken, zoals de jeugdbescherming, het Centrum Jeugd en Gezin, de gemeente, om dat af te wenden.’

Evertz: Kinderen uit huis plaatsen is bijna nooit een goed idee 

Evertz is geen voorstander van uit huis plaatsen. ‘Kinderen komen er schadelijker uit dan ze erin gaan. Tenzij de dreiging echt heel groot is, zoals fysieke mishandeling, moet je hun niet uit hun omgeving halen. Het helpt dan wel dat we in Zeeland veel hechte structuren zien, inherent aan kleine gemeenten. Families wonen vlak in de buurt en vangen elkaar op.’

Voor Evertz wethouder werd, was ze jurist bij de gemeente Bergen op Zoom. ‘Daar hield ik me onder meer bezig met de uithuisplaatsingen. Ik had er veel moeite mee, zeker als de rechter verlenging op verlenging oplegde. Er was dan geen alternatief, teruggaan naar het gezin was zeker geen optie. Ik ben geen pedagoog, maar zag ook bij iedere verlenging: dit is niet goed.’

Zeeuwse ‘bemoeizorg’

En dus pleit Evertz als wethouder voor eerder ingrijpen bij gezinnen, eerder signaleren door huisartsen, leraren en zorgverleners. ‘Ik noem het bemoeizorg. In Kapelle hebben we een breed netwerk opgezet om eerder achter die voordeur te komen. Dat is natuurlijk een enorm dilemma, hoe ver wil je daarin gaan? Mensen moeten kunnen opvoeden op hun manier, maar ik wil ook graag weten wanneer een kind dreigt te ontsporen. Ik ben er voorstander van dat de overheid zo snel mogelijk signaleert. Nee, je legt niks op als het gaat om opvoeden, maar kunt wel ingrijpen als er schade en onveiligheid dreigt te ontstaan. Uiteindelijk raak je als overheid toch bij een probleem betrokken, dan maar liefst zo snel mogelijk. Dat is beter voor het kind.’

* JeugdzorgPlus is een eufemistische benaming voor zorg in een gesloten instelling voor jongeren met ernstige (gedrags)problemen, die daardoor niet meer thuis kunnen wonen. Door een verplichte opname kunnen ze zich niet onttrekken aan de zorg die ze nodig hebben of kunnen anderen voorkomen dat ze zorg krijgen. Het kan bijvoorbeeld gaan om agressieve jongeren of meisjes die in handen zijn gevallen van loverboys. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de jeugdzorg en daarmee ook de gesloten instellingen. De kinderrechter oordeelt uiteindelijk over opname in een gesloten instelling. Uit onderzoek van Jeugdzorg Nederland blijkt dat in 2020 1814 jongeren in de JeugdzorgPlus waren opgenomen. Gemiddeld duurt een opname 6,5 maanden, 15 procent van de jongeren zit er langer dan een jaar. 


Afbeelding: Patricia Rehe | ANP