Portret Jacqueline KalkD66 claimt nu – twee maanden voor de verkiezingen – alvast succes bij de gemeenteraadsverkiezingen. Op basis van ingekochte peilingen in Amsterdam, Den Bosch en Nijmegen, waarin zij wonderwel  steevast als grootste uit de bus komen.

Eigenlijk is het heel vreemd dat wij in Nederland zo weinig spelregels kennen rondom verkiezingen en campagnes. In de APV regelen we, waar de verkiezingsborden en de kraampjes op de markt mogen staan en hoe ver je uit de buurt van het stemlokaal moet blijven. Allemaal relevant, maar de grote vragen over de financiering en de mores van de campagnes gaan we toch echt uit de weg.

Dat geeft ruimte voor partijen om daarin de grenzen op te zoeken. Uit de laatste landelijke campagne kennen we de discussie over de donatie van € 1,2 miljoen door ondernemer en lid van het CDA-campagneteam Van der Wind en de vraag of daarmee de koerswijziging van Hoekstra is gekocht. Of de donatie van € 1 miljoen voor klimaatbeleid van miljardair Steven Schuurman aan D66. En lokaal zijn er de schimmige gelden van de Groep de Mos, die zich steevast tegen het openbaar maken van donaties keert.

Partijen zijn er maar wat blij mee. Niet gek, want het zijn dan ook substantiële bedragen die je een voordeel kunnen geven in de campagnestrijd. Bedenk maar eens hoeveel zendtijd je hiermee kunt kopen, hoeveel posters je kunt plakken en hoe vaak je het gezicht van Hoekstra en Kaag op de stations hebt gezien.

Met geld koop je aandacht en je kunt er dus ook peilingen mee bestellen. Maar bij dat laatste begint de schoen toch wel erg te wringen. Peilingen zijn namelijk echt wat anders dan kiezersonderzoek. Dat laatste doen veel partijen om te kijken wat de kiezer aanspreekt, zodat ze weten welke onderwerpen er bij de achterban leven. Je toets met andere worden je eigen ideeën. Op basis van kiezersonderzoek kan je de eigen strategie verder ontwikkelen.

Dat verschilt fundamenteel van de vraag wat mensen zouden stemmen. D66 heeft aan Maurice de Hond de opdracht gegeven om in Den Bosch, Nijmegen en Amsterdam een peiling te houden. Wat zouden de mensen stemmen als er nu gemeenteraadsverkiezingen zouden zijn? In alle drie de steden komt D66 als grootste uit de bus. Dat levert voor D66 prachtige krantenkoppen op. In Amsterdam wordt er op basis van de peiling bijvoorbeeld alvast voorgesorteerd op een tweestrijd tussen VVD en D66. Wie wordt de grootste? Een tweestrijd in een campagne is immers de droom van de meeste campagnestrategen.

Bij D66 zullen ze gedacht hebben, dat deze uitkomst opweegt tegen het gezeur over de peiling. Want is die wel zo betrouwbaar als de onderzoeksgroep bestaat uit slechts driehonderd Nijmegenaren? Of als er partijen worden gepeild, die niet aan de verkiezingen mee doen? Of als de onderzoeker Maurice de Hond is? Een onderzoeker die wel vaker zekerheden presenteerde, die achteraf niet waar bleken te zijn. Een onderzoeker van wie de peilingen niet worden meegenomen in de Peilingwijzer, omdat hij zijn onderzoeksmethode niet wil delen. En bovenal een onderzoeker, die slecht heel slecht tegen kritiek kan.

Los van wie de peiling heeft gedaan en hoe kritiekloos de uitkomsten ook worden weergegeven in de media, is de hamvraag of we het juist vinden dat een politieke partij zijn eigen peilingen kan kopen en daarmee in kan zetten voor eigen politieke gewin. De opdrachtgevende partij bepaalt immers waar er gepeild wordt en of de resultaten openbaar worden gemaakt. Dat is dus een politieke keuze.

Volgens de huidige spelregels kan dit. Meer openheid over de ontvangen giften en waar deze voor worden gebruikt is een stap in de goede richting, maar daarmee voorkom je niet dat grote donateurs in wezen toegang kopen tot de politieke macht. Net zo min dat je voorkomt dat – door partijen bestelde – peilingen hun eigen werkelijkheid gaan creëren. Een donatieplafond zal helpen, maar het meest belangrijke is dat partijen zelf inzien, dat peilingen kopen, niet de juiste weg is.


 

Afbeelding: Remko de Waal | ANP