Het leerlingenvervoer kampt - net als veel sectoren - met een gebrek aan personeel. Door de hoge werkdruk worden kinderen soms te laat of helemaal niet opgehaald. Gemeenten zoeken naar oplossingen om personeel te behouden, terwijl de vakbonden aan de noodrem trekken en deze week tot een staking overgingen.


Je zal een kind zijn met een stoornis in het autistisch spectrum dat behoefte heeft aan strikte regelmaat, en de schoolbus komt niet opdagen. Hester Assen, gemeenteraadslid in Utrecht, hoorde deze en andere schrijnende verhalen: ‘Kinderen die afhankelijk zijn van busvervoer komen vaak te laat op school, zitten in volle busjes en chauffeurs kunnen niet altijd omgaan met deze kwetsbare groep.’

Het PvdA-raadslid wilde van nabij zien wat dit betekent voor de kinderen én het personeel. Het gemeenteraadslid reed een dag mee met een chauffeur die haar graag vertelde wat het betekent om kinderen in het speciaal onderwijs naar school te brengen. Dat was niet niks, zegt Assen: ‘Je moet je voorstellen dat een chauffeur alleen in een busje zit met achter hem acht kinderen die veel aandacht nodig hebben. Niet alleen moet hij op het verkeer letten in de spits, maar ook kinderen geruststellen en onderlinge ruzies sussen. De kinderen schelden elkaar soms uit, en hij maakte ook weleens mee dat een kind een mes bij zich had.’

Assen: Chauffeur maakte weleens mee dat een kind achter zich een mes bij zich had 

De chauffeur werkt inmiddels niet meer in het leerlingenvervoer. Dat was niet omdat hij het raadslid helemaal niet had mogen meenemen. Net als velen koos hij voor een andere baan. Assen heeft daar begrip voor. Chauffeurs in het leerlingenvervoer werken maximaal 15 uur per week in gebroken roosters, ’s ochtends 1,5 uur en ’s middags weer 1,5 uur. Assen: ‘En dan krijg je ook nog slecht betaald voor het werk dat je doet en is de werkdruk hoog. Toen ik meereed zag ik hoe de routes geklokt worden, je hebt soms 2 minuten om bij het volgende adres te zijn. Ik begrijp dat het een hels karwei is om die planning te maken, maar de route zijn niet altijd logisch en houden geen rekening met drukte op de weg.’

Na deze ervaring organiseerde het raadslid een bijeenkomst op het Utrechtse stadhuis met de aanbieder, ambtenaren én de ouders en leerkrachten. Dat leverde wederzijds meer begrip op. ‘Er bestond een grote discrepantie in het beeld dat beide groepen hadden. Aanbieders en ambtenaren dachten soms dat het wel meeviel met de klachten, maar de ouders en leerkrachten zagen dat heel anders.’

Assen: Gemeente had eerst niet door hoe ernstig het was 

De gemeente is verantwoordelijk voor het leerlingenvervoer. ‘In Utrecht kijken we nu wat nodig is om het beroep van chauffeur aantrekkelijker te maken. Denk aan extra begeleiding op de bus, met name voor de moeilijkste doelgroepen. Bij de volgende aanbesteding kijken we naar alternatieven. Dat kan zijn dat we het vervoer zelf gaan organiseren, meer geld beschikbaar stellen of werken aan combinaties: in de uren dat je geen leerlingen vervoert, kan je andere groepen als ouderen vervoeren en krijg je meer uren. Hierdoor wordt de baan aantrekkelijker.’

Misschien een grote touringcar

Ook Menno Roozendaal, PvdA-wethouder in Meierijstad, herkent de arbeidskrapte. ‘Die is overal en zagen we voor corona al ontstaan. Door corona gingen andere sectoren op slot, en hadden we nog genoeg mensen voor de busjes. Nu zie je hier uitstroom. De leerlingen moeten daardoor langer wachten. Chauffeurs rijden soms twee keer een ronde om iedereen op te kunnen halen.’

Meierijstad ging in gesprek met de aanbieder en scholen. Die accepteren dat niet alle kinderen op dezelfde tijd op school kunnen zijn. ‘Dat is gewoon niet haalbaar. Maar het is wel een groep kinderen waar je meer zorg en aandacht voor wilt hebben.’ Daarom werkt de gemeente aan alternatieven: ‘We kijken of ouders zelf kunnen rijden, willen het deels oplossen met openbaar vervoer voor kinderen die zelf kunnen reizen en schooltijden aanpassen. Zo hebben we al andere begintijden bij de school voor kinderen die niet de Nederlandse taal spreken.’ Andere mogelijkheid op korte termijn: een grote touringcar in plaats van een busje voor acht. ‘Maar dat vereist weer een ander type chauffeur en een extra begeleider.’

Roozendaal: Veel beter als we kinderen dichtbij thuis onderwijs kunnen aanbieden 

Voor de langere termijn is het volgens Roozendaal veel beter als kinderen weer vaker passend onderwijs kunnen genieten. ‘Het idee erachter is dat ieder kind zoveel mogelijk dichtbij thuis onderwijs krijgt. Voor de leerling moet het fijn en voor leerkracht werkbaar zijn. In onze regio kunnen we de vacatures voor leerkrachten nog wel opvullen en kan je expertise en kennis inzetten voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Maar in andere regio’s is er groot tekort aan leerkrachten en kan dat niet.’

De wethouder steunt de landelijke oproep om de reistijd voor kinderen terug te brengen naar maximaal drie kwartier. ‘Dat is al lang. Nu zijn kinderen vaak een uur of langer onderweg. Minder tijd in de bus vraagt wel meer capaciteit, wat het vervoer voor gemeenten weer duurder maakt. Ook hier geldt: maak het reguliere onderwijs inclusiever. Dat is beter voor het kind, en ook nog eens goedkoper.’

Minder chauffeurs en meer kinderen

Steenwijkerland regelt met buurgemeenten Urk en Noordoostpolder het leerlingenvervoer. Uit pure kostenoverweging: door schaalgrootte blijft het betaalbaar. Samen hebben zij tussen de 80 en 90 routes naar verschillende scholen. Ook hier de laatste tijd veel wisselende chauffeurs, verloop van personeel en onrust onder leerlingen, zegt wethouder Trijn Jongman. ‘Toen we dat opmerkten zijn we actief ouders gaan informeren wat er aan de hand is. Dat helpt, want daarmee kweek je begrip.’

De PvdA-wethouder zag chauffeurs weglopen, en tegelijk meer aanmeldingen binnenkomen voor het speciale onderwijs. ‘Misschien waren het de naweeën van corona. Leraren hadden meer structuur nodig, er was een grotere last op het onderwijs. Kinderen die de structuur kwijt waren, raakten overgeleverd aan zichzelf en kregen een gat in de ontwikkeling.’

Jongman: Op tijd ouders informeren, daarmee kweek je begrip 

Meer leerlingen in het speciaal onderwijs, betekent ook meer vraag naar vervoer. Omdat Steenwijkerland zeer uitgestrekt is, komen dubbele routes niet voor, maar ook hier gaat het niet altijd goed. Jongman. ‘Bij de eerste signalen gaan we met de aanbieder in gesprek, maar als er op een dag geen chauffeurs zijn, dan kan je op dat moment niks doen.’ Bij de chauffeurs die wel blijven, heerst soms grote onrust, ziet de wethouder. ‘Zij willen ook dat de kinderen de juiste begeleiding krijgen. In onze aanbesteding staat dat ook, maar we zullen meer moeten kijken naar trainingen zodat je chauffeurs krijgt die wel met de doelgroep om kunnen gaan.’

Leerlingenvervoer blijft bestaan, of we nu willen of niet

Nicole Teeuwen is oud-wethouder en voorzitter van de sectorraad praktijkonderwijs. Zij bevestigt het beeld dat de instroom in het speciaal onderwijs hoger is dan ooit. ‘Terwijl dat niet de insteek was van het passend onderwijs. Dat we leerlingenvervoer in stand moeten houden, staat haaks op alle slogans van onderwijs nabij thuis, in de wijk. En hoewel iedereen het anders wil en gemeenten anders denken, is speciaal onderwijs “here to stay” en leerlingenvervoer dus ook.’

En dus moeten gemeenten de knop omzetten en het leerlingenvervoer niet meer als tijdelijk zien, maar duurzaam inrichten, zegt Teeuwen. ‘Sociaal, met passende salarissen voor chauffeurs. En met een andere insteek. Bij het praktijkonderwijs hebben we scholen met eigen busjes en eigen chauffeurs die onder schooltijd ook bij de school betrokken zijn als docent of ondersteuner. Die kinderen op weg helpen naar stageplekken. Ook elders in het onderwijs kun je kijken naar een ander type chauffeur, liever een begeleider die ook rijdt. Noem het de chauffeur plus. Die komt uit een ander domein en daarmee een ander potje van de gemeente. En de chauffeur verdient dan ook meteen meer.’

Teeuwen: Kijken naar een ander type chauffeur 

De oud-wethouder sluit af met een oproep aan raadsleden: ‘Maak het leerlingenvervoer weer onderdeel van sociaal beleid. Vergeet niet dat hebben we eerder gehad: vroeger had je chauffeurs die werkten in de verstandelijke gehandicaptenzorg, zij hadden bijvoorbeeld sociale academie gedaan en waren ook begeleider. Door de decentralisatie hebben we nu dit systeem. Het is een van de zoveelste uitwassen van wat we niet hadden moeten vermarkten, maar wat weer onderdeel kan worden van zorg en onderwijs.’


Afbeelding: Remko de Waal | ANP