Aanstaande zaterdag staat bij de derde dag van de Wibautleergang het fysieke domein op de agenda. Naast dat je na zaterdag alle oorzaken van en oplossingen voor de wooncrisis uit je hoofd kent, betekent dat een snelcursus omgevingswet en energietransitie. Want hoewel die onderwerpen duur en enigszins technocratisch klinken, liggen er wel degelijk sociaal-democratische keuzes voor.  


De filosofie achter de omgevingswet is al achterhaald 

anneAnne Koning

Gedeputeerde in Zuid-Holland


Waar vertel je zaterdag over?

‘Over de omgevingswet en dan vooral over wanneer je als raadslid welke rol kunt spelen. Ik kan een heel technisch college geven over de wet zelf, maar ik bespreek liever hoe je als raadslid je verantwoording pakt en wanneer je aanspreekbaar bent op de invulling, die wordt gegeven aan deze wet.’

Hoe bedoel je dat precies?

‘De wet geeft heel veel ruimte voor participatie, maar hoe willen wij nou als PvdA’ers een stem geven aan mensen die – om welke reden dan ook – niet zo snel geneigd zijn om te participeren? Het is een groot risico dat hun belangen straks ondersneeuwen.’

Hoeveel heb je als raadslid eigenlijk nog te zeggen?

‘Als je het bijvoorbeeld bekijkt vanuit een bestemmingsplan, heb je als raad best wat te zeggen. Maar over die processen moet je wel van tevoren nadenken. Zo zou je in de nota van uitgangspunten al iets over participatie kunnen opnemen, voordat het hele proces start.

Als je bijvoorbeeld kijkt naar ontwikkelingen als een daklozenopvang, dan leert de hele participatieaanpak dat veel mensen dat niet willen in hun achtertuin. Je kunt dan bijvoorbeeld bedenken welke vragen je wel en niet openstelt voor participatie.

Of als je het hebt over buurtparticipatie: wat is dan de buurt? Geef daar richtlijnen over mee: is het voldoende dat een initiatiefnemer alleen met de mensen praat die tot het einde van de straat wonen? Moeten de achterburen meegenomen worden? Of misschien de hele wijk? En wanneer participatie draait om woningbouwontwikkeling: moeten ze dan woningzoekenden ook uitnodigen?

Kortom, zaterdag heb ik het erover, wat nou de rol is van de raadsleden en welke kaders ze willen stellen. Als je daar niet van tevoren over nadenkt, krijg je achteraf alleen maar de opmerking dat je “er niet over gaat”.’

Maar de raad gaat toch ook niet over stoeptegels?

‘Het zijn raadsleden, die moeten kunnen sturen op alles waar ze op willen sturen. We praten elkaar aan dat ze niet over stoeptegels gaan. Want als je niet nadenkt over de breedte van de stoep, kan dat bijvoorbeeld ook betekenen dat ouders met kinderwagens of mensen in een rolstoel er niet meer overheen kunnen.

Je ziet in de wet de tendens dat alles wordt overgelaten aan het dagelijks bestuur, ofwel het college. Ook al maak ik zelf deel uit van een college, vind ik dat niet goed. De gemeenteraad is geen raad van commissarissen, maar hoofd van de gemeente. Daarom moeten raadsleden van tevoren piketpaaltjes slaan.’

Als onderdeel van de coalitie lijkt me dat wel makkelijker dan als oppositielid.

‘Ook dan kan het lukken. Als je tegengestelde ideeën hebt, dan kun je elkaar soms wel vinden op de structuur of het systeem. Lokale partijen zijn vaak geënt op het luisteren naar inwoners, maar wat als die inwoners die je wilt bereiken nu net geen zin of tijd hebben om op een avond te komen praten? Hoe krijg je dat dan wel voor elkaar?

Als je het hebt over sociale woningbouw, dan kun je bijvoorbeeld opnemen dat niemand in de stad langer dan twee jaar hoeft te wachten op een woning. Dan moet je eens zien hoe snel je de handen op elkaar krijgt.’

Wat wil je de raadsleden nog meer meegeven?

‘De omgevingswet is al lang in ontwikkeling (en invoering wordt telkens uitgesteld, red.), met als uitgangspunt dat er decentrale sturing is. Alleen die filosofie is achterhaald. Alle grote partijen hebben bijvoorbeeld gezegd dat de minister met een strategie voor datacenters moet komen en XXL-logistiek. De vraag is dus: van wie is het en heeft de raad niet het primaat? Daarom moet je als raadslid je niet bezighouden met de normering van de luchtkwaliteit, maar hoe je een ontwikkeling inbedt in het systeem en daarop sturen.’

Klinkt best ingewikkeld.

‘Ja, maak daarom ook gebruik van partijgenoten in je buurtgemeenten, het waterschap en provincie. Je kunt elkaar echt inspireren en motiveren. Misschien hebben zij al iets in een verordening staan dat je kunt overnemen; je hoeft niet alles zelf te verzinnen.’


Een globaal probleem lokaal aanpakken 

jan jaapJan Jaap Kolkman

Oud-wethouder en oud-raadslid in Deventer en programmamanager van een RES


Waar vertel je zaterdag over?

‘Duurzaamheid vraagt om een “glokale” aanpak. Maar daarin moet je als raadslid wel kiezen waar je voor vecht: op mondiaal niveau heb je niets te zeggen, maar op regionaal en lokaal niveau veel meer. Zeker windenergie is een thema dat je op regionale schaal moet bespreken, omdat daar de meeste emotie op zit. Ik wil het dan ook over draagvlak hebben: je moet niet die 15 tot 20% aanspreken die fanatiek tegen of voor is. Je moet kijken hoe je de milde meerderheid geïnteresseerd krijgt om mee te praten.’

Waarom is voor windenergie een regionale aanpak nodig?

‘Stel: in jouw buurgemeente is er een jong ontginningsgebied met weides. En in je eigen gemeente een glooiend landschap met hellinkjes in Natura 2000-gebied. Dan is het goed om gezamenlijk erover na te denken waar je die turbines gaat neerzetten, omdat je ze dan maar beter kunt clusteren.’

Maar daarmee blijft het draagvlak wel een ding, toch?  

‘Heel veel mensen denken ook: waarom überhaupt wind op land, je kunt die turbines toch ook op zee zetten? Maar veel mensen weten niet dat er dan om de 750 meter een 125 meter hoge paal verrijst om de elektriciteit te transporteren. Dan krijg je dus van die ritssluitingen door het landschap. Je moet als raadslid dus uitkijken dat je niet meehuilt met elke partij die mogelijk benadeeld wordt door de ontwikkeling. Kijk naar het grotere belang, want als we niets doen, staat straks iedereen in de kou.’

Wat kun je wel lokaal regelen?

‘Rondom de warmtetransitie kun je heel veel lokaal doen: de wijken die bijvoorbeeld van het gas af moeten. Onderzoek met onderzoeksinstellingen aqua- en geothermie, kijk wat je met lokaal eigendom kunt doen binnen energiecoöperaties, en bestudeer als je een plattelandsgemeente bent of je de mest kunt gebruiken voor monovergisting. Dat is een prima manier om biogas te verkrijgen in het buitengebied. Laat dit ook niet alleen een verhaal zijn van GroenLinks: gebruik daarbij juist het verhaal en ideologie van de PvdA, over onder andere de energiearmoede.’

Wat is het grote vraagstuk rondom de energietransitie voor jou?

‘Wees creatief. Je kan de opstoppingen in het stroomnet bijvoorbeeld als problematisch benoemen of het juist als een programmeringsvraagstuk behandelen. Wil een bedrijf zonnepanelen op het dak, maar kan dat niet vanwege de netcapaciteit? Vraag dan of de ondernemer het geld even spaart, totdat het wel kan. Zo heb je meer lucht, want over een paar jaar kan het wel.

Door de tijd te nemen kun je ook veel meer samenhang creëren. Je kunt dan bijvoorbeeld kijken naar de windmolens, een bomenplan, woningbouw en waterretentie. Je kunt zelfs een bos bouwen rondom de turbines: die bomen zijn in het begin nog niet zo groot, maar over 25 jaar wel. Dan zijn de turbines afgeschreven en zijn er nieuwe technieken. Zo heb je opeens een mooi bos.’

Heb je nog andere tips voor raadsleden?

‘Ga ook discussies aan over zaken die schuren. Neem kernenergie. Hoe (on)acceptabel zijn de thorium-centrales nou waarover wordt gesproken? Ook al ben je het er niet mee eens, voer die discussie wel. En als je het hebt over die windmolens in het landschap, zorg er dan voor dat de omgeving er iets aan heeft om draagvlak te creëren. Ik heb ook weleens voorgesteld dat omwonenden als compensatie binnen een paar jaar wel nul op de meter zouden moeten hebben. Zij mogen er ook wat voor hebben als ze de rest van de omgeving ontzien.’


Afbeelding: Peter Hilz | ANP