Er is een tijd van komen en gaan. Zeker in de lokale politiek. Stoppen op je hoogtepunt is voor sommigen echter lastig. Maar niet voor iedereen: Marleen Damen, Annelies de Jonge en Carla Broekhuis blikken terug op hun altijd enerverende, vaak leuke en soms vervelende tijd als wethouder.


‘Het is een superleuke baan’ 

damenMarleen Damen

Wethouder in Leiden (tot 1 januari jl.)


Hoe kijk je terug op je wethouderschap?

‘Het is een superleuke baan, die aan te bevelen is voor iedereen die het zou willen. Zeker in een middelgrote stad als Leiden, waar je best direct kunt besturen. Je hebt veel afwisseling: raadsvergaderingen, bestuurlijk overleggen met de VNG en de minister of bezoeken aan een buurthuis.’

Niet alles is even leuk toch?

‘Soms word je tijdens de raad twee uur lang afgedroogd en dreigen ze met moties van wantrouwen. Maar dat hoort erbij. Ik slaap er geen nacht minder om. Zoals een collega zei: “Voor applaus moet je naar de toneelvereniging.”’

Waar ben je trots op?

‘Inhoudelijk dat ik de schuldhulpverlening op poten gezet heb en dat ik een sterke sociale basis overeind heb kunnen houden voor onder meer jeugd- en welzijnswerk. Maar er moest toch bezuinigd worden, en ik ben ook trots op de manier waarop dat is gebeurd. Ik heb pijnlijke keuzes moeten maken, zoals het sluiten van de bed-bad-broodvoorziening, maar ik heb de relatie goed weten te houden.’

Wat had beter gekund?

‘Ik kom van buiten de politiek en het heeft voor mij een tijdje geduurd voordat ik alles in de gaten had. Bijvoorbeeld hoe je dingen voor elkaar krijgt bij de ambtelijke organisatie. Of het samenspel met het college: je bent één team, maar ook weer niet. En met de fractie: je bent hun wethouder, maar er is ook dualisme. Dat ging me in de tweede termijn beter af.’

Waarom stop je?

‘Van tevoren heb ik gezegd dat ik dit maximaal twee termijnen zou doen. Die zitten er nu bijna op. Het is goed voor de stad als er weer fris talent aan het roer komt te staan. Een andere reden is dat deze baan veel van je vraagt. Ik werk heel veel, ook in de avonden en weekenden. Uren die ik niet aan mijn gezin kan besteden. Het is nu tijd dat de balans de andere kant opgaat.’

Wat ga je hierna doen?

‘Dat wordt ook geen rustig baantje, maar wel iets meer in de luwte: ik word directeur maatschappelijke ontwikkeling in Den Bosch.’

Wat wil je meegeven aan een nieuwe generatie wethouders?

‘Houd jezelf een beetje in acht. Ik ben niet zo goed in nee zeggen, en dan maak je al snel lange dagen. Een deeltijdwethouder bestaat niet; dan heb je slecht onderhandeld.’

En politiek inhoudelijk?

‘Iets anders wat heel belangrijk is: participatie. We vragen heel veel van en aan mensen, bijvoorbeeld over de energietransitie. Neem inwoners goed mee in het ambtelijke en bestuurlijke proces. Vertel waarom we tot bepaalde keuzes komen. Daar moeten we beter in worden.’

Is de deur naar de politiek definitief gesloten?

‘Voorlopig in ieder geval wel. Ik heb nooit echt een politieke functie geambieerd, maar ik wilde dit alleen in Leiden doen.’


Met inwoners bereik je meer 

Portret Annelies de JongeAnnelies de Jonge

Wethouder in Zutphen (tot 1 februari aanstaande)


Binnenkort komt er een einde aan je politieke loopbaan. Hoe kijk je terug op de afgelopen jaren?

‘Ik ben echt best wel lang actief geweest. Eerst een periode als raadslid en toen 8 jaar als wethouder. Dus het zal wel even wennen zijn. Maar ik ben toch vooral trots op wat ik heb gedaan. Het was een ontzettend leuke en leerzame tijd.’

In die acht jaar is het lokale landschap bijna totaal veranderd. Was dat niet lastig?

‘Laatst in een regionaal overleg zei de burgemeester van Deventer wel iets wat bleef hangen. We zijn met zijn allen de eerste generatie gemeentebestuurders, die alleen met tekorten en nooit met overschotten te maken hebben gehad. Dat is gewoon waar: ik heb de afgelopen 8 jaar heel veel bezuinigd. Niet omdat dat zo leuk is, maar omdat het moest. Als je nou vraag 'wat vind je jammer', nou dat vind ik jammer.’

Dat klinkt niet super positief…

‘Nee, dat is het ook niet. Maar gelukkig is dat ook niet het hele verhaal. Ik heb met heel veel inspirerende en diverse mensen mogen samenwerken en heb echt het idee, dat we door een andere manier van werken meer voor elkaar hebben gekregen.’

Zoals?

‘Op hoe we de komst van het asielzoekerscentrum hebben aangepakt ben ik trots. Dat is natuurlijk altijd een heel gevoelig onderwerp en in het begin leek het ook helemaal mis te gaan, maar uiteindelijk is iedereen tevreden. De buurt en de inwoners van het azc.’

Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?

‘De weerstand was er vooral doordat mensen het idee hadden dat het COA en de gemeente alles al hadden besloten voordat de omgeving überhaupt was ingelicht. Het hielp niet dat de gemeente in eerste instantie met een nogal formeel antwoord was gekomen. Dat het volgens het bestemmingsplan mocht en het azc er dus waarschijnlijk zou komen.’

Waarom was dat zo verkeerd?

‘Nou, door zo te reageren, houd je op geen enkele manier rekening met de gevoelens en angsten die er leven. Het is de ambtelijke werkelijkheid ten top. Je hebt er als inwoner helemaal niks aan. Toen ik van die reactie hoorde, ben ik samen met de direct verantwoordelijke ambtenaar langs de deuren gegaan. Overal zijn we geweest. Overal hebben we thee gedronken. En overal hebben we geluisterd naar wat mensen te zeggen hadden.’

Wat kwam daaruit?

‘Twee dingen: allereerst hoorden we de zorgen van in de inwoners rond de komst van het azc. Maar daarnaast zeiden ze: “We vertrouwen de gemeente niet.” Dat kwam wel binnen. Ook voor mij als wethouder was het een wake-up call. Vanaf dat moment ben ik echt anders gaan besturen.’

Hoe precies?

‘Bij het azc hebben we een bureau, dat gespecialiseerd is in risicoanalyses, ingeschakeld. Zij hebben vervolgens samen met de buurt een hele serieuze risicoanalyse gemaakt. Inwoners konden aangeven welke risico’s ze zagen en ook welke oplossingen ze daarvoor nodig achten.’

En toen?

‘Nadat het raamwerk er lag, hebben we de buurt zelf eigenaar gemaakt van het proces. Inwoners konden eigen metingen uitzetten, hun eigen evaluaties doen, hun eigen analyses maken en de maatregelen toepassen, die ze nodig achten om het risico kleiner te maken. In de praktijk bleek toen al vrij snel, dat de risico’s zich niet voordeden, en groeide het vertrouwen van de omgeving in de bewoners van het azc en andersom.’

Vergt die manier van werken niet heel veel van je ambtelijk apparaat?

‘Het is vooral een andere manier van denken. Dat wantrouwen werkt twee kanten op. Inwoners vertrouwen de gemeente niet, maar andersom vertrouwen we als gemeente onze inwoners ook niet. Als je dat wantrouwen wil doorbreken, zul je dus op een andere manier moeten werken. Niet achteraf om input vragen bij de mensen om wie het gaat, maar meteen langs gaan bij de groep mensen die het betreft. Met die mensen ontwerp je het proces. Wat vinden jullie ervan? Hoe gaan we het samen vormgeven?

Ik denk echt dat dat de manier is. Als bestuurder heb je er ook super veel aan: je komt er achteraf niet ineens achter dat er allerlei mensen boos zijn of dat zaken praktisch onmogelijk zijn.’

Buiten de gebaande paden treden dus. Is dat wat je mee wil geven aan de nieuwe generatie wethouders?

‘Als wethouder heb je vaak meer bewegingsruimte dan je denkt. Je kan bijvoorbeeld je eigen pad kiezen als het gaat om verkeerde wetgeving. Wie maakt je wat? De raad kan je wegsturen, maar ik heb nog nooit gehoord dat een wethouder werd gestraft door het Rijk, omdat hij of zij van de Participatiewet afweek. Bestuurlijke boetes worden nauwelijks uitgedeeld en aan arbitragezaken houdt het Rijk zich zelf niet.

Dus ja, wie doet je wat? Als je lef hebt, bestaat de ruimte om het anders te doen. Het ingewikkelde is meer dat je ook het geld nodig hebt om investeringen mogelijk te maken. En daar schort het helaas aan.’


Ondanks de financiële krapte de sociaal-democratische waarden kunnen uitdragen 

Portret Carla BroekhuisCarla Broekhuis

Wethouder in Hattem


Hoe kijk je terug op de afgelopen periode?

‘Het was een bijzondere tijd in meerdere opzichten. Politiek en persoonlijk. In deze collegeperiode hadden we drie burgemeesters. Na krap twee jaar brak corona uit, een crisis die onvoorspelbaar was en is. Midden in de pandemie kreeg mijn man een hartstilstand, en moest ik hem zelf reanimeren. Gelukkig heeft hij het overleefd, maar het was een emotioneel zware tijd. Werken helpt dan, zeker binnen een klein team en organisatie.’

Waar ben je politiek het meest trots op?

‘Dat ik in tijden van financiële krapte regelingen in stand heb gehouden die voor mij als sociaal-democraat van waarde zijn: zoals ruimhartig minimabeleid, ondersteunen van sport en cultuur, goed welzijnswerk. De meeste voldoening haal ik uit het in dienst nemen van oud-WSW-medewerkers. Sommigen in de groenvoorziening bij de buitendienst, anderen bij een lokale organisatie. Blije mensen die we in het oog blijven houden door de korte lijntjes die zijn ontstaan. De eerste die binnenkort met pensioen gaat, heeft al gevraagd of ze mag blijven. Dat regelen we als het aan mij ligt.’

Wat had beter gekund?

‘Daar heb ik niet direct een passend antwoord op. Een van de dingen die ik belangrijk vind, is tijdig communiceren richting inwoners. Dat is weleens lastig en het goed organiseren van participatie vraagt de nodige aandacht, tijd en dus menskracht.’ 

Waarom stop je?

‘Na twaalf jaar actieve politiek is het mooi geweest. Ik heb als raadslid vier jaar coalitie en vier jaar oppositie meegemaakt. Als slotstuk heb ik daar na de verkiezingswinst nog een wethouderschap aan vastgeknoopt. Gelet op mijn leeftijd en de heftige tijd, is nu het moment om te stoppen.’ 

Wat ga je hierna doen?

‘Ik ga het vast missen, maar eerst even niets moeten lijkt me heerlijk. Ik ga verder met mijn grote passie amateurtoneelspelen, mantelzorgen, vrijwilligerswerk. Maar in de eerste plaats geef ik de volle aandacht aan het zijn van een echtgenote, moeder en oma.’

Wat wil je meegeven aan een nieuwe generatie wethouders?

‘Een open deur, maar niet onbelangrijk: blijf altijd jezelf! Zo praat ik nog steeds in dialect. Dat zorgde vaak voor lucht in lastige discussies. Wees aanspreekbaar en benaderbaar voor inwoners, en zoek actief contact. Daarbij zou je jezelf altijd de vraag moeten stellen: “Als mij dit persoonlijk aangaat, zou ik dan zo geholpen willen worden?” Dus wanneer wet- en regelgeving niet direct passend is, kleur dan buiten de lijntjes.’

Daar zullen de ambtenaren niet direct blij mee zijn…

‘Dat valt wel mee. Ook voor mijn ambtenaren wil ik aanspreekbaar en benaderbaar zijn. Zo drink ik eens per kwartaal een kop koffie bij de medewerkers van de afdeling werk en inkomen.’

Is de deur naar de politiek definitief gesloten?

‘Niet dicht en op slot. Ik blijf altijd bereid om mee te denken. Verder komt er vast weer iets op mijn pad waartegen ik geen nee kan zeggen.’


Het interview met Annelies de Jonge is geschreven door Jan Erik Keman.


Bijschrift afbeelding: Marleen Damen ondertekent afspraken met de Alliantie Kinderarmoede

Afbeelding: Gemeente Leiden