Schimmel op de muren en de gordijnen, een onveilige wijk of met je hele familie verplicht binnen zitten in een te klein en gehorig huis tijdens de coronacrisis. De gezondheidskloof tussen hoger – en lager opgeleiden wordt steeds duidelijker. Mensen met een hoger inkomen en opleiding, leven langer en ook meer jaren in goede gezondheid. Wonen in een groene wijk en een goed onderhouden huis kan bijdragen aan een betere gezondheid. 


‘Ik ben bij gezinnen geweest, die met zijn allen op de bovenste etage woonden, omdat hun benedenverdieping onbewoonbaar was geworden vanwege schimmel. Dat is gewoon triest!’ Martijn Balster is wethouder in Den Haag en maakt zich al jaren zorgen over de woonomstandigheden van -  met name-  groepen met een lagere sociaal-economische status. ‘Als raadslid maakte ik er al een punt van, in Den Haag hebben we het onderwerp inmiddels hoog op de agenda staan.’

Een kind dat opgroeit in een huis met schimmel, heeft meer kans op astma 

Samen met andere factoren draagt de woonomgeving bij aan de gezondheidskloof in de Nederlandse samenleving. Mensen met minder opleiding en/of een lager inkomen leven aanzienlijk korter en hebben gemiddeld genomen ook minder jaren met een goede gezondheid. Een kind dat bijvoorbeeld opgroeit in een huis met veel schimmel, heeft meer kans op astma.  

Groen helpt, maar is niet zaligmakend

‘Het is een neerwaartse spiraal, ’zegt Maarten Hoorn, themacoördinator verstedelijking en transformatie bij Platform 31. ‘De gezondheidsverschillen tussen groepen mensen zijn zo groot dat we er wel iets aan moeten doen. Het is vaak wel bekend waar het aan ligt, maar de oplossing is niet makkelijk. Het is een complex onderwerp. Als je een gebrek hebt aan financiële middelen maak je ook vaker ongezonde keuzes vanwege de stress. En in wijken waar veel mensen wonen met een sociaal-economische lagere status: ligt dat dan aan de wijk en woonomstandigheden of omdat deze groep daar woont?’

‘Over het algemeen is een groene omgeving bijvoorbeeld beter voor iemands gezondheid,’ legt Hoorn uit. ‘Maar de Bijlmer in Amsterdam en Utrecht Overvecht zijn relatief groene wijken. Dat groen wordt dus niet op een goede manier gebruikt. Sommige stukken zijn onveilig, zeker als ze wat meer achteraf liggen. Wij kijken nu naar hoe we bewoners kunnen ondersteunen met een aantal fysieke ingrepen in de wijk. Door het groen meer te verspreiden en bijvoorbeeld een bewegingsvriendelijke omgeving aan te leggen, waar iemand veilig kan fietsen of waar iemand veilig kan sporten in een parkje met fitness apparatuur.’

Hoorn: ‘Als je gestrest bent vanwege je schulden dan helpt het niet als er een boom voor je huis staat’

Vergroening van de omgeving en uitnodigen tot beweging kan helpen, maar is niet de oplossing volgens Hoorn. ‘Een groene omgeving werkt rustgevend, maar als jij gestrest bent vanwege torenhoge schulden dan helpt het niet als er een boom voor je huis staat. En juist deze groep mensen, die hulp het hardst nodig heeft, is moeilijk te bereiken en in beweging te zetten.’

Alleen de omstandigheden in de wijk verbeteren helpt dan niet, zegt Hoorn. ‘Soms heb je ook te maken met een sociale norm. Een gemeente kan wel zorgen voor fietspaden, maar als het niet cool is om te fietsen en jongeren lopend of met de tram naar school gaan, heeft dat geen effect. Er is meer nodig om mensen te stimuleren en ook langdurig. Gemeenten en woningcorporaties kunnen dat niet alleen en moeten hiervoor bij het Rijk aankloppen, zoals in de oproep van burgemeesters vorige week.’

Niet primair verantwoordelijk

‘Als gemeente zijn we niet primair verantwoordelijk voor het onderhoud van woningen,’ zegt Balster. ‘Dat is natuurlijk de eigenaar. Maar ik voel me wel verantwoordelijk. De particuliere verhuurders zijn vaak lastig te bereiken, maar met de grote verhuurders en de koepelorganisaties zijn wij in gesprek over zaken als goed verhuurderschap, waar onderhoud onderdeel van is.’

Verder maakt de gemeente prestatieafspraken met de sociale verhuurders en heeft Den Haag nu een onafhankelijk adviseur op het gebied van vocht en schimmel, geeft Balster aan. ‘Bewoners kunnen daar gebruik van maken als ze er niet uitkomen met de woningcorporatie. De Haagse corporaties zijn welwillend, maar hebben niet altijd de financiële armslag om achterstallig onderhoud voldoende aan te pakken. Sommige woningen, die in de jaren na de oorlog zijn gebouwd zijn gewoon echt op. Die moeten grondig gerenoveerd worden of gesloopt. En andere huizen staan op een vochtige ondergrond en zijn gevoeliger voor schimmel.’

Balster: De eigenaar gaat natuurlijk over het onderhoud, maar we voelen ons wel verantwoorden

Sommige wijken moeten echt grondig worden aangepakt, benadrukt Balster. ‘In Den Haag Zuidwest gaan we bijvoorbeeld 2.000 sociale huurwoningen vervangen of renoveren én bouwen we naast deze woningen nog eens 3.500 woningen extra terug. Van die 3.500 extra woningen is 30% sociaal, 27% middelduur, 26% betaalbare koop en de rest vrij. We zorgen er zo voor dat mensen terug kunnen in een betere en passende woning. Passend bij de huishoudgrootte en passend bij de portemonnee.’

En niet alleen daar wordt opgelet volgens Balster. ‘Daarbij houden we ook rekening met de omgeving. We bouwen zo dat er ruimte blijft voor groen, om buiten te zijn, elkaar te ontmoeten en te bewegen. De aanpak van Zuidwest behelst niet alleen het fysieke domein, maar nadrukkelijk ook het sociale. Het welzijn van bewoners moet er echt op vooruitgaan.‘

Niet achterover leunen

De overheid moet niet zitten wachten tot bewoners bij hen aan komt kloppen, vindt wethouder Roeland van der Schaaf van Groningen. ‘Een aantal jaren gelden hebben we in Groningen het plan “Building the future of health” opgezet om in te zetten op een gezonde stedelijke ontwikkeling. Hier is een heel programma uitgekomen, dat we samen met de inwoners willen uitvoeren. Wij zoeken als gemeente actief mensen op. Zeker als we toch al bezig zijn om de wijk te vernieuwen, kan je samen met buurtbewoners bepalen wat belangrijk is.’

Dat kost inspanning en tijd van de gemeente maar alleen op deze manier bereikt Groningen de mensen, die anders niet mee zouden doen. ‘Het is een intensief proces voor ons, maar heel belangrijk omdat de gezondheidsverschillen anders steeds groter worden. Door het systematisch te doen als onderdeel van wijkvernieuwing is het iets makkelijker: als de straat toch al opengaat voor het warmtenet dan kan je meteen extra bomen planten en speelruimte creëren bijvoorbeeld.’

Van der Schaaf: Als de straat toch al open ligt, kan je net zo goed meteen wat extra bomen planten 

‘Natuurlijk kost het ook geld en kunnen we dat als gemeente niet ergens anders in investeren,’ geeft van der Schaaf aan. ‘Soms moet je keuzes maken. Dat is ingewikkeld en we kijken dan naar welke wijken deze investering het hardst nodig hebben. Het begint met het agenderen van dit onderwerp en de aanpassingen over meerdere jaren spreiden.’

Politieke keuzes

Want dat het een langdurig proces is waar aandacht voor moet blijven, vinden beide wethouders. Balster: ‘We zijn hier al veel te laat mee.’ Voor het eerste kabinet Rutte waren er de zogenaamde Vogelaarwijken, er zou een decennium lang geïnvesteerd worden in probleemwijken. Na vier jaar is dat project gestopt mede door het beleid van het kabinet Rutte I. ‘Ik weet zeker dat dit (gebrek aan) beleid van de afgelopen tien jaar zich nu wreekt.’

‘Er zijn zogenaamde kantelwijken, die dreigen af te glijden, zegt Balster. ‘Als je daar op de juiste manier aandacht aan besteedt, is dat te voorkomen. In Den Haag hebben we de mogelijkheden om te investeren en ik hoop dat het Rijk dat ook blijft doen. Want het is enorm belangrijk om deze aandacht langjarig vast te houden. Uiteindelijk hebben we daar als samenleving allemaal profijt van. We zijn tien jaar achterop geraakt en moeten de aandacht voor gezonde wijken nu gewoon eens twintig jaar volhouden. De wijken hoeven echt niet allemaal hetzelfde te zijn, maar ik wil ze wel naar het Haags gemiddelde hebben. Zodat mensen in deze wijken dezelfde kansen hebben op een goede gezondheid.’

Balster: ’We zijn tien jaar achterop geraakt’ 

Aan de ene kant moet een overheid het mensen makkelijker maken om gezond te leven, vindt onderzoeker Hoorn. ‘Alleen hebben sommige groepen een duwtje in de rug nodig. Of je dat als overheid geeft is een politieke keuze. Gelukkig is er steeds meer aandacht voor de verschillen, die er duidelijk zijn. Doordat corona extra hard toesloeg bij mensen die een lagere opleiding of inkomen hebben en vaak onder slechtere omstandigheden wonen, heeft de coronacrisis deze verschillen nog meer in kaart gebracht.’ Volgens Hoorn moet de overheid daarom de maatregelen toespitsen op deze groep. ‘Met generieke maatregelen bereik je vaak de groep hoger opgeleiden, die toch al meer bezig zijn met gezondheid en beweging.’

‘Ja, het is politiek om keuzes te maken en soms is het veiliger om alles maar bij het oude te laten,’ zegt Van der Schaaf. ‘Deze problematiek pak je niet aan met even een projectje. Hier moet langdurig aandacht aan besteed worden, maar dan krijg je ook resultaat. Samen met het UMCG zijn we bezig met een onderzoekstraject om zo te inventariseren wat wel werkt in de praktijk en wat niet.’

Van der Schaaf: We kijken nu naar wat wel en niet werkt

Maar in de tussentijd gebeurt er genoeg, zegt Van der Schaaf. ‘Onze leidraad over hoe we willen omgaan met de ruimte heeft al tot mooie initiatieven geleid, zoals een beweegtuin. En in een wijk vlakbij het centrum werken we samen met een mbo-opleiding sport en bewegen en hebben we een buiten de school een sportterrein met een atletiekbaan gerealiseerd bijvoorbeeld.’

Samen met bewoners kijkt de gemeente naar wat er nodig is op sociaal gebied, op het gebied van woningbouw en in de openbare ruimte, zegt Van der Schaaf. ‘Het is niet altijd makkelijk, maar langzaam wordt er wel iets opgebouwd dat misschien niet meteen in cijfers is uit te drukken, maar dat wel bijdraagt aan het welzijn van de inwoners van deze gemeente.’


De komende maanden besteden we in Lokaal Bestuur extra aandacht aan verschillende oorzaken van de groeiende gezondheidsverschillen. Inmiddels leven hoogopgeleide mensen met een goedbetaalde baan niet alleen zeven jaar langer dan laagopgeleide mensen met een lager inkomen, maar ook tot 19 jaar (!) in betere gezondheid. Dit is het eerste artikel in die reeks. Je kan ze allemaal vinden onder het thema gezondheidsverschillen.

 

Afbeelding: Marcel Krijgsman | ANP