4680_jacqueline_column.pngPrinsjesdag, het is ieder jaar weer een dag om naar uit te kijken. Ook dit jaar weer, al was alles anders. Een andere locatie, geen koets en natuurlijk de anderhalve meter afstand, waar ook Ferd zich dit keer braaf aan hield.

Zeker voor onze commentatoren aan het Binnenhof zijn deze dagen de kers op de taart. Dat begint al met de beschouwingen vooraf: wat staat er in de troonrede? Hoe zal de sfeer in het debat zijn? Wie valt wie aan? En welke strategie wordt er gekozen? Om tijdens en na het debat moeiteloos over te gaan op de vraag wie wat bereikt heeft en wie niet. Ook deze keer werd Lodewijk Asscher terecht tot beste debater uitgeroepen. Al met al een knappe prestatie, omdat debatteren in coronatijd met Rutte niet echt eenvoudig is en de parlementair journalisten zich vaak lijken te verliezen in bijzaken.

Misschien dat het daarom ook wel is, dat veel onze commentatoren liever moderecensent willen zijn. Net als het driewerf hoera waren de modieuze uitspattingen dit jaar bedeesd. Geen statement jurk of hoed van Marianne Thieme. Een gemis. Met je kleding laat je toch een beetje zin hoe je er politiek inhoudelijk instaat. Mark Rutte draagt bijvoorbeeld degelijke pakken zonder onderscheidende details. Niets springt in het oog, terwijl zijn vicepremier graag schreeuwende schoenen draagt die meer pretenderen dan ze kunnen waarmaken.

Lokaal keken we daarom met bijzondere interesse naar Kajsa. Ollongren is toch een beetje voor gemeenten, wat Rutte is voor het land. De Volkskrant was meedogenloos: ‘Meer majorette dan minister’. Om daaraan toe te voegen ‘Kajsa Ollongren hield het hoedeloos, kleurloos en minimalistisch. Zelfs haar accessoires waren ivoorwit: de Starbucksbeker, de fraaie handtas en de hoge laarzen die misschien een tikje meer majorette waren dan minister.’

De symboliek valt lastig te missen. Zo kleurloos als haar kledingkeuze is, zo kleurloos is haar ministerschap: geen enkele keuze durven maken, niet gaan staan voor de lokale overheid, doekjes voor het bloeden en geen enkele structurele oplossing voor de problemen, waar de lokale overheid mee kampt. Stuk voor stuk zaken die passen bij een kleurloze minister.

Ondertussen doet Ollongren in het VNG-magazine alsof het allemaal weer koek en ei is: ‘We hebben het als overheden samen gedaan, vanuit een houding van collegialiteit.’ Met tegenzin geeft ze toe dat ‘gemeenten het best lastig hebben’, maar dat is het ook wel. Het is een bijzondere vorm van collegialiteit, waar we het misschien is een keer over moeten gaan hebben. Want voor de jeugdzorg, die wederom met incidentele middelen is afgescheept, is de oplossing niet in zicht en met het tijdelijk bevriezen van de opschalingskorting wordt het onheil slechts twee jaar afgewend. En ondanks de eerdere belofte ‘we gaan bouwen, voor iedereen’ voor ’21 te herhalen, lijkt het met het bouwen nog niet echt te lukken.

Goed nieuws was er wel voor een kleine groep huurders met een laag inkomen. Als zij een hoge huur hebben, hoeven ze dit jaar geen huurverhoging te betalen. Heel veel moeite voor een relatief bescheiden maatregel. Het blijft koud, ivoorwit en kleurloos. Het getuigt in ieder geval niet van het samen willen doen, collegialiteit en het gaan staan voor de lokale overheid als minister van BZK.

Nee, neem dan het vlammend rood van onze eigen PvdA. Dankzij het wetsvoorstel tot wijziging van de uitvoeringswet huurprijzen woonruimte van het lid Nijboer, worden de huren in de vrije sector structureel (!) gemaximeerd. Kijk, daar heb je wat aan.

 

Afbeelding: Mischa Schoemaker | ANP