Een ongekende BBP-daling van 6% in 2020 en een werkloosheid die volgend jaar verdubbeld is: de raming die het Centraal Planbureau (CPB) op 16 juni publiceerde, windt er geen doekjes om. Alle seinen staan op rood. Zeker, omdat de economie bij een eventuele tweede besmettingsgolf nog verder achteruitgaat. 

Ondertussen zit al een flink aantal mensen werkloos thuis. De afgelopen maanden is met name de horeca zwaar getroffen, maar ook andere sectoren krijgen de komende maanden forse tikken te verwerken. Massawerkloosheid ligt op de loer en dan vooral onder de werknemers in de zogenaamde flexibele schil: de mensen met nulurencontracten of zzp’ers die zich vaak op projectbasis of voor kortere tijd laten inhuren.

‘Veel jongeren, flexwerkers en zelfs hoogopgeleid’, zegt de Rotterdamse wethouder Richard Moti. ‘De laatste drie maanden, sinds de eerste maatregelen, heb ik hier de aanvragen voor de bijstand zien toenemen met 150%.’

Moti: De aanvragen voor de bijstand zijn met 150% toegenomen

De coronacrisis zet Rotterdam daarmee weer een paar stappen terug. ‘We waren enorm trots op wat we hier de afgelopen twee jaar hebben bereikt. Heel veel mensen werden aan werk geholpen en we hebben een voor Rotterdamse begrippen spectaculaire daling van mensen in de bijstand gerealiseerd. Het laagste aantal in tien jaar. Begin dit jaar hadden we net iets meer dan tweeduizend jongeren in de bijstand, maar deze week kreeg ik de nieuwe cijfers. Nu zijn dat er meer dan 2800. De afgelopen drie maanden zijn dus meer dan 800 jongeren in de bijstand beland.’

Niet alleen corona

Die stijging heeft aan de ene kant te maken met de coronacrisis, zegt Moti. Maar hij ziet ook een belangrijke tweede reden: de doorgeslagen flexibilisering van de arbeidsmarkt. ‘Heel veel jongeren, die de afgelopen twee jaar aan werk zijn geholpen, krijgen een flexcontract en vliegen er nu als eerste uit.’    

In januari, voordat de coronacrisis min of meer uit de lucht kwam vallen, publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht. Hierin formuleert de WRR drie condities voor goed werk: grip op geld (een gepast loon met zekerheden), grip op het werk (autonomie en verbondenheid op het werk) en grip op het leven (een goede balans tussen werk en privé). Condities die Moti van harte onderschrijft. ‘Eén van de aanbevelingen is om de oneerlijke concurrentie tussen werkenden met vaste en flexcontracten te voorkomen. Het rapport laat zien dat mensen met flexibele contracten op bijna alle buiten de boot vallen. Daardoor dreigt de komende tijd een armoedeval voor deze groep met alle bijbehorende ellende.’

Moti: Je bent voor een groot gedeelte afhankelijk van landelijke wetgeving

Moti heeft als wethouder maar beperkte mogelijkheden om hier iets aan te doen. ‘Een groot deel van die geflexibiliseerde arbeidsmarkt wordt bepaald door landelijke wet- en regelgeving. Daar kunnen wij dus als gemeente niets concreets aan veranderen. Feit is dat wij in Nederland, als één van de weinige West-Europese landen, veel ruimte geven om flexwerk mogelijk te maken. Werkgevers kunnen een heel scala aan contracten aanbieden zonder dat daar zekerheden tegenover staan. Die flexibilisering is bovendien ook nog eens fiscaal heel erg interessant gemaakt. ’

De PvdA heeft daar bovendien volop aan meegewerkt, zegt Moti. ‘Kijk naar de wet Flex en Zekerheid, die eind jaren negentig door een PvdA-minister is opgesteld. Die wet bood werkgevers de kans om mensen drie jaar achter elkaar een tijdelijk contract aan te bieden.’ Lange tijd ging het niet om baan-, maar om werkzekerheid. ‘Het idee was dat het wel goed zou komen als je maar van werk naar werk wordt begeleid. Maar wat je in de praktijk ziet is dat je een soort draaideurwerkloosheid krijgt. Werkgevers maken optimaal gebruik van mensen in bepaalde periodes en gooien ze dan op straat. Arbeid wordt als een wegwerpproduct gezien en niet als iets waarin je moet investeren. Werkgevers investeren niet of nauwelijks in scholing of herscholing van flexibele krachten met als gevolg dat de positie van deze mensen op de arbeidsmarkt nog kwetsbaarder wordt.’

Moti beaamt dat hij met zijn rug tegen de muur staat en dat het soms dweilen met de kraan open is. Ander beleid en geld moet uit Den Haag komen. ‘De arbeidsmarkt is hard. Als overheid, als samenleving heb je, vind ik, een plicht om mensen die buiten de boot vallen te helpen. Voor deze mensen moet je als overheid garant staan door middel van basisbanen. Juist niet voor de kansrijken, maar wel voor hen die achterin de rij staan.’

Coulant met de tegenprestatie

Ook in Dordrecht is de nood aan de man. Fractievoorzitter en lid van de oppositie Cor van Verk verwacht dezelfde stijging van het aantal bijstandsaanvragen als in Rotterdam. ‘Dat heeft vooral te maken met de werkloosheid in de horeca en toerisme.’ In Dordrecht hebben college en raad gekozen voor een afwachtende houding als het gaat om de ontwikkelingen en de gevolgen voor het gemeentelijke budget. ‘Bij de eerste bestuursrapportage over een aantal weken willen we kijken wat voor maatregelen we gaan nemen.’

Van Verk: Als het Rijk niet bijspringt, gaat de gemeente bezuinigen, ook op de bijstand

Dan wordt er ook gekeken naar de tegenprestatie van bijstandsgerechtigden, geeft Van Verk aan. ‘Daar zullen we coulant en creatief mee omgaan. De fanatieke tegenprestatie, die tot 2018 in Rotterdam werd geëist, daar doen wij niet aan mee.’ Van Verk ziet het aantal flexwerkers, dat in zijn gemeente tussen wal en schip valt, flink toenemen. Als het Rijk niet bijspringt, voorziet de PvdA’er grote tekorten. ‘De gemeente rekent er wel op dat 95% van de extra coronakosten, ook die van de toegenomen mensen in de bijstand, vergoed worden door Den Haag.’ Wanneer het kabinet in gebreke blijft, volgen bezuinigingen. ‘En dan wordt er het eerste gekeken of er op het sociaal domein gekort kan worden. Zorgelijk, omdat daar de problemen het grootst zijn en de vraag naar jeugdzorg en Wmo alleen maar toeneemt. Daar moet echt een structurele oplossing voor gevonden worden.’

Flexwerker wederom de klos

Kamerlid Gijs van Dijk ziet dat gemeenten te weinig middelen en mogelijkheden hebben om de groeiende stroom werklozen het hoofd te bieden. ‘Wat de coronacrisis weer pijnlijk heeft blootgelegd is, dat de arbeidsmarkt ongelooflijk scheef verdeeld is. De flexwerkers waren vanaf dag 1 de slachtoffers. Het CPB schreef al dat mensen in vaste dienst zich weinig zorgen maken, omdat zij beschermd zijn. Die moeten misschien thuiswerken en het is soms wat ingewikkeld met de kinderen, maar over het algemeen hebben ze een hoge mate van zekerheid. Flexwerkers belanden op hun beurt meteen in de bijstand. Niet alleen in Rotterdam, maar overal in Nederland gaat het aantal bijstandsaanvragen door het dak.’

‘In het begin heeft het kabinet goed gereageerd door de lonen door te betalen (de NOW-regeling, red.) en de TOZO-regeling voor zelfstandigen op te tuigen’, zegt Van Dijk. ‘Maar de flexwerkers werden vergeten. Wij hebben in en buiten de Kamer hard gestreden om ook voor deze groep een regeling te maken. Dat is helaas maar gedeeltelijk gelukt. Flexwerkers krijgen een uitkering van € 580, maar daarna is het nog steeds de bijstand.’

Van Dijk: Langzaamaan nemen de rechtse partijen afscheid van het neoliberale denken

Van Dijk stelt daarom meer maatregelen voor. ‘Er moeten flinke ondersteuningsgelden naar de gemeenten. Niet alleen voor de huidige regeling, maar ook voor de langere termijn. In de vorige crisis kwamen veel mensen thuis te zitten en waren de gemeenten verantwoordelijk voor het weer naar werk begeleiden van deze mensen. Maar destijds is er veel flink op de budgetten gekort, waardoor gemeenten financieel in de knel kwamen. Als er iets is wat we met deze crisis anders moeten gaan doen dan is het flink investeren bij gemeenten en in begeleidingsgelden. Daar kun je het verschil maken.’

De Haagse werkelijkheid is echter weerbarstig. De PvdA is op dit moment geen regeringspartij en al in het eerste steunpakket was de kleur van het huidige kabinet zichtbaar. ‘Daarom is die groep flexwerkers ook vergeten’, zegt Van Dijk. ‘Je kunt nog niet zoveel zeggen over de omvang van de recessie en de klap die nog gaat komen. Er kan een tweede besmettingsgolf in het najaar komen of niet. Maar gelukkig landt de visie dat we de arbeidsmarkt structureel moeten hervormen wel steeds breder. Iedereen ziet wel dat er iets moet gebeuren: je kan tenslotte niet elke keer € 30 miljard uittrekken om bedrijven en zzp’ers in de lucht te houden.’

Partijen verlaten daarom steeds meer hun neoliberale standpunt en kijken veel meer naar bestaanszekerheid. ‘De sociaal-democratische agenda ja’, beaamt Van Dijk. ‘Of we nu wel of niet in het kabinet zitten, wat er nu gebeurt, is waanzinnig. We hebben het zzp-schap laten ontploffen tot een soort glijbaan waaruit je vanuit het niets kan afglijden in armoede. Dat moeten we flink indammen en durven aanpakken. Daar is in het verleden vanuit electorale redenen van af gezien, maar je ziet nu dat het niet collectief verzekeren van zzp’ers grote gevolgen heeft voor de bestaanszekerheid van een enorme groep mensen.’