portret_column.jpgDeze tijd haalt het beste in mensen naar boven. De noodpakketten vliegen je om de oren, net als de hulppagina’s op Facebook en de beren in de vensterbanken. We leven met elkaar mee en zijn solidair met de mensen in de zorg, die zich voor ons drie slagen in de rondte werken, met de vakkenvullers, met de pakketbezorgers en met de ouderen in de verpleeghuizen, die nu geen bezoek meer mogen ontvangen.

Deze solidariteit is mooi en natuurlijk moeten we dat blijven koesteren. Alleen kunnen we ons na een aantal weken van maatregelen en steunpakketten nu soms de vraag stellen of deze solidariteit voor iedereen in dezelfde mate geldt en of die steun altijd terecht is.

Zo vraagt Booking.com steun voor de 5500 medewerkers. Op het eerste gezicht niet gek: ook de werknemers van Booking.com moeten niet op straat komen te staan. Maar heeft een winstgevend bedrijf als Booking, dat vorig jaar volop eigen aandelen opkocht, dividend uitkeerde en belasting ontweek echt geen andere mogelijkheden om overeind te blijven? Of kan het net als Chanel, toch ook geen kleine jongen, zelf de broek ophouden en zonder aan te kloppen bij de overheid door deze crisis heen komen?

Ook AirBnB klopt aan voor steun. Vanuit hun perspectief begrijpelijk, want ook zij worden getroffen en hebben te maken met een behoorlijke omzetdaling. Maar dit type multinational is toch wat anders dan de kapper die zonder steun de huur niet kan betalen. Het zijn bedrijven die in tijden dat het goed ging vooral zichzelf en hun aandeelhouders verrijkten, weinig oog hadden voor hun werknemers en belastingen ontweken. Terecht dus, dat de Europese Commissie vindt dat er voorwaarden aan deze vormen van staatssteun moeten worden verbonden.

Solidariteit is er ook tussen landen en ook hier gaat dat wisselend. Duitsland helpt Nederland bij de opvang van patiënten, China levert – weliswaar verkeerde – mondkapjes, en Trump is alleen maar bezig met het schoonvegen van zijn eigen straatje, ruzie maken met de onafhankelijke pers en het aan banden leggen van de uitvoer van medische apparaten.

Maar het meest zichtbaar is de solidariteit in de gemeente. We doen in onze woonplaats boodschappen voor elkaar en de lokale overheid zorgt voor de noodpakketten voor ondernemers en zzp’ers, houdt de kinderen in de gaten die niet naar school gaan, en ziet toe op de 1,5 meter afstand. Dat doen we allemaal met veel inzet en naar eer en geweten.

Juist daarom is het zo jammer dat de weinig solidaire regelgeving rond de bijstand niet wordt versoepeld. De tegenprestatie blijft gelden en de vermogenstoets wordt niet opgeschort. Ook jongeren en studenten die door het verlies van hun baan in financiële moeilijkheden komen, kunnen niet rekenen op een uitgestoken hand en zullen hun verloren inkomen moeten aanvullen met een lening bij de DUO. En huurders, die zich geconfronteerd zien met een huurverhoging, moeten het doen met een ‘moreel appèl’. Met andere woorden: de kapper, taxichauffeur of medewerker in de horeca heeft pech als zijn of haar huisbaas de eigen portemonnee belangrijker vindt dan de solidariteit met de huurders.

Tussen het Rijk en de gemeenten lijkt de solidariteit ook wat scheef. Daar waar gemeenten nu alle maatregelen onder stoom en kokend water organiseren en geld als water uitgeven, is het wrang, dat het Rijk (via de gemeenten) wel veel meer geld uitgeeft, maar dat dit niet meetelt voor de toekomst van het gemeentefonds. Met alle tekorten in het sociaal domein stond het water veel gemeenten al voor de crisis aan de lippen. Zij zullen als eerste kopje onder gaan en een artikel 12 status krijgen. Of het Rijk echt solidair is, zullen we zien aan de bereidheid om dit te voorkomen. Op de een of andere manier leidt dit vooralsnog tot slapeloze nachten.

 

Afbeelding: Robin Utrecht | Hollandse Hoogte