Ga bouwen, ga digitaal en werk samen. Het rapport Oud en zelfstandig in 2030 van de commissie Toekomst zorg thuiswonende ouderen biedt drie hele duidelijke aanbevelingen. Maar dat wil niet zeggen dat het eenvoudig geregeld is. Wat kunnen gemeenten doen om hun inwoners prettig oud te laten worden? Lokaal Bestuur vroeg het aan commissievoorzitter Wouter Bos.

‘Met veel ouderen gaat het heel goed, laten we het niet te somber maken,’ begint Bos. ‘En er zijn geweldig veel mooie initiatieven door het hele land, waar mensen en organisaties samen werken om ouderen te ondersteunen. Maar het is wel een kaartenhuis, het is fragiel. Als een mantelzorger ziek wordt of een thuiszorgmedewerker stopt, kan het zo maar instorten.’

Met veel ouderen gaat het goed, maar het kaartenhuis is fragiel

Vooral mensen met een laag inkomen hebben het zwaarder als ze ouder worden. Een 65-jarige in de hoogste inkomensklasse heeft zes meer gezonde levensjaren te gaan dan zijn leeftijdsgenoot in de laagste inkomensklasse. ‘Dat is een sociaal drama. En dat lossen we niet op met medicijnen of nieuwe technieken. Dat is echt een opgave van de publieke voorzieningen in de volle breedte.’

Langer thuis wonen

Het aantal ouderen dat zelfstandig woont is in de afgelopen veertig jaar enorm toegenomen. In 1987 woonde slechts 37% van de 80-plussers zelfstandig. In 2020 is dat maar liefst 89%. ‘Dat is niet alleen het gevolg van beleid. Je ziet hier ook een toenemende emancipatie van ouderen; die willen niet langer worden weggestopt in een bejaardenhuis, maar kiezen er zelf steeds vaker voor om in hun eigen omgeving zelfstandig te blijven wonen.’

In 1987 woonde 37% van de 80-plussers zelfstandig, nu is dat 89%

De term ‘langer thuis wonen’ mag van Bos zo snel mogelijk worden afgeschaft. ‘Dat klinkt alsof je altijd in het huis moet blijven wonen waar je je hele leven hebt gewoond. Maar als de buren verhuizen, de kinderen de deur uit zijn en je huis onvoldoende is aangepast op de oudere bewoner, is het de vraag of dat de beste keuze is. Je kunt als gemeente ouderen ook informeren dat ze zich ook heel goed thuis kunnen voelen in een andere omgeving, in een woning die beter past bij deze levensfase.’

Ga (ver)bouwen

De aanbeveling ‘Ga (ver)bouwen’ is volgens Bos een belangrijke stap, omdat ook veel andere aanbevelingen beter kunnen worden opgepakt als er voldoende geschikte woningen voor ouderen zijn. De commissie zet in op woningen waar ouderen collectief zelfstandig kunnen wonen. ‘Een buurt met andere ouderen, zodat je elkaar wat kunt helpen. De ene buurman is goed in de moestuin, de ander helpt hem weer met de computer. Het liefst met een gemeenschappelijke ruimte waar je wat kunt organiseren, of waar een huisarts spreekuur kan houden. Dat soort woningen zijn er nu wel, maar vaak vanuit privaat ondernemerschap en vooral gericht op ouderen met geld. We zouden dit ook willen bieden aan ouderen met een lager inkomen.’

Zet in op woningen waar ouderen collectief kunnen wonen

De commissie legt ook een verantwoordelijkheid bij ouderen zelf. ‘Oud worden is niet onverwacht, dat zie je aankomen. Maar het is vaak een grote drempel om actie te ondernemen. Het zou goed zijn om ouderen tijdig te informeren dat het verstandig is om zich vast te oriënteren op hun woonsituatie als ze de energie daar nog voor hebben. Gemeenten kunnen daar een goede rol in spelen; haak aan op sleutelmomenten, zoals het ophalen van een paspoort, of het overlijden van een partner. Er zijn al gemeenten die daar goed op inspringen.’

Ga digitaal

Het tweede advies van de commissie is ‘Ga digitaal’. Digitale innovaties maken het mogelijk om zorg te blijven bieden, zonder extra mensen in te moeten zetten. Maar hoe voorkomen we dat laaggeletterde en digibete groepen achter blijven? ‘We hebben hier in de commissie lang over gesproken, want wij zien ook dat digitaal niet voor iedereen vanzelfsprekend is,’ legt Bos uit. ‘Moet je om die reden ervoor kiezen om niet massief in te zetten op digitalisering? Of moet je dat wel doen en deze groep goed ondersteunen? Met allerlei pilots in het land is bewezen dat er veel mogelijk is. Onderschat het vermogen van ouderen om dit te leren niet. En dat geldt alleen maar meer voor komende generaties ouderen. En organiseer goede ondersteuning voor ouderen die hier moeite mee hebben. Daar zou zo’n gezamenlijke woonvorm ook een uitkomst in zijn.’

Werk samen

Samenwerking is nodig om de zorg effectief in te richten. Belemmerende factor is wel dat de zorg voor ouderen nu verdeeld is over drie wetten: de Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De eerste twee liggen bij het Rijk, de gemeente gaat over de Wmo. Dat zorgt voor perverse prikkels en een volstrekt onduidelijke situatie voor ouderen. De meest vergaande oplossing is om de ondersteuning van ouderen vanuit één wet te regelen. ‘Dat zou in onze ogen het beste zijn, maar dat kost jaren. Een minder vergaande stap is onze aanbeveling om alle zorg voor zelfstandig wonende ouderen onder te brengen in de Zorgverzekeringswet. En we doen de aanbeveling om in ieder geval niets te doen dat dit streven in de weg staat. Dan kun je in de toekomst kijken of dit lukt.’

Veel gemeenten laten kansen in de Wmo liggen

Maar ook binnen de huidige wet is er volgens Bos de ruimte om beter samen te werken. ‘Daar kunnen gemeenten nog veel meer uithalen. In de Wmo staat bijvoorbeeld dat gemeenten en zorgverzekeraars met elkaar en met andere relevante organisaties afspraken moeten maken over hun beleid rond maatschappelijke ondersteuning en zorg. En in de Zorgverzekeringswet staat dat zorgverzekeraars hun werk hierop moeten afstemmen. Daar kun je dus als gemeente direct mee aan de slag. We zien ook gemeenten waar heel goed wordt samengewerkt met bijvoorbeeld één loket voor thuiszorg en Wmo. Dat is fantastisch, maar dat zien we lang niet overal. Daar liggen nog kansen voor gemeenten.’

Betaalbaarheid

Het rapport is in januari gepubliceerd. De commissie verzamelt reacties om in de zomer met een update van het rapport te komen. ‘We krijgen goede reacties, daar ben ik blij mee. De urgentie mocht zelfs wel wat scherper worden aangezet.’ De Telegraaf kopte dat ouderen vaker de knip moeten trekken. ‘Ja dat heb ik ook gezien. Het klopt dat we van ouderen met hoge inkomens zeggen dat ze meer kunnen betalen. Als je ziet dat de betaalbaarheid in het geding komt, moet je je afvragen of het geld altijd bij de juiste mensen terecht komt. Iedereen betaalt hetzelfde lage tarief voor huishoudelijke hulp. Moet je dat ook bieden aan de hoogste inkomens? Of kun je die zelf laten betalen, en bied je ondersteuning via bijzondere bijstand voor de lagere inkomens? Ik denk dat het heel sociaal-democratisch is; we besteden het geld aan wie het het hardst nodig heeft.’

Afbeelding: Guus Pauka | Hollandse Hoogte