Het lijkt zowaar te gaan lukken met het opkoopverbod. Nadat de poging van minister Ollongren strandde door de val van het kabinet en niet verder kwam dan een internetconsultatie nam de CU samen met de andere coalitiefracties het heft in handen. Wel pas net voor de verkiezingen, terwijl ze er toch bijna vier jaar de tijd voor hebben gehad. Maar goed: alleen een zuurpruim legt deze relatie.

Het belangrijkste is natuurlijk dat het nu eindelijk lijkt te gebeuren. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel voor het opkoopverbod al aangenomen. Alleen de Eerste Kamer moet er nog over besluiten. Liever vandaag dan morgen, zou ik zeggen. Je kunt niet snel genoeg zijn om de gekte op de woningmarkt aan te pakken.

Natuurlijk, de belangrijkste oplossing die echt iets zal gaan doen is bouwen, bouwen, bouwen. Maar daar is het vorige kabinet niet in geslaagd en wat het volgende kabinet zal gaan doen, weten we voorlopig nog niet. Het einde van de wooncrisis is nog niet in zicht. En juist daarom is het opkoopverbod zo belangrijk. Met een opkoopverbod kun je voorkomen dat in bepaalde wijken nog meer huizen worden opgekocht door beleggers. Het is een streep door de verhuur tegen gigantische prijzen met als enige doel zoveel mogelijk rendement uit het pand halen.

Uiteraard zijn beleggers niet blij met dit verbod. Gewoon, omdat er dan minder te verkameren valt en dus minder te verdienen. Door een opkoopverbod worden starters niet meer per definitie met een ton overboden en worden er minder panden verkamerd tot studio’s en studentenhuisvesting. Goed nieuws dus.

Helaas werd dit nieuws overstemd door een ander bericht van een organisatie die je normaal gesproken niet zou verwachten tussen de huisjesmelkers en malafide verhuurbedrijven. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, ook wel bekend als de OESO, blijkt een onverwachte bondgenoot in hun strijd voor zoveel mogelijk rendement ten koste van huurders. Hun argument is opvallend: de OESO denkt namelijk dat de positie van huurders waarschijnlijk verslechtert doordat er minder opties overblijven als particuliere beleggers worden geweerd.

Dan hebben ze bij de OESO toch een verkeerd beeld van onze woningmarkt. Men gaat er immers vanuit dat huurders nu wel kunnen kiezen uit verschillende betaalbare opties. En dat is een misvatting. Net als het een misvatting is om de oplossing in navolging van de Nederlandse Bank vooral te zoeken bij de categorie mensen die nu al geen enkele keuze of kans hebben op een betaalbare woning. In plaats van te proberen om het aanbod van betaalbare huur en koop te vergroten, kiezen ze ervoor om de groep te verkleinen door de inkomensgrenzen voor de sociale huur naar beneden bij te stellen.

Het gevolg is dus dat nog minder mensen in aanmerking komen voor sociale huur. Het idee daarachter is kapitalisme ten top. Door de groep voor de sociale huur kleiner te maken groeit de groep voor de vrije sectorhuur. Daardoor wordt die markt volgens de OESO aantrekkelijker voor investeerders en zullen zij meer aanbod ontwikkelen. Het is letterlijk het paard achter de wagen spannen: alsof de omvang van de groep woningzoekenden en niet het gebrek aan betaalbare woningen het probleem is.

Betaalbare woningen bouwen is de oplossing. Tot de tijd dat er meer betaalbare woningen beschikbaar zijn, is het aan de lokale overheid om alle instrumenten die je kan inzetten om de woningmarkt te beteugelen, ook daadwerkelijk te gebruiken en er op te handhaven. De landelijke overheid moet ondertussen echt werk gaan maken van ruimtelijke ordening en het op gang brengen van de bouwprogramma’s.

En dat niet alleen: het nieuwe kabinet moet ook werk maken van de Prins Bernardbelasting. Gewoon belasting betalen over huurinkomsten. Zo gek is dat toch niet? Zeker omdat we nog heel coulant zijn en de belasting pas wordt geheven als je vijf of meer panden hebt. Zo wordt dat rare beleggen en vervolgens verkameren een stuk minder aantrekkelijk en zullen malafide investeerders op zoek moet naar een beter rendement op een andere markt. Ook niet ideaal. Maar wonen is wel een grondrecht en daar moeten we nu eindelijk eens serieus werk van gaan maken.


Afbeelding: Hans van Rhoon | ANP