Van een te hoog lichaamsgewicht en slechtere voeding tot een minder goede spraak- en taal ontwikkeling en psychische problematiek: jonge kinderen, die opgroeien in armoede, hebben vaker een ongezonde start in het leven dan kinderen uit welvarender families. Bij baby’s van nog maar vier maanden zijn die verschillen al te zien, blijkt uit onderzoek van Erasmus School of Economics. Wat doen gemeenten eraan om die ongelijkheid op jonge leeftijd te voorkomen?


Het onderzoek bevestigt wat lokaal al enige tijd duidelijk is. Zo is het een bekend probleem voor Wouter Struijk, wethouder jeugd en onderwijs in Nissewaard: ‘Wij scoren boven het landelijk gemiddelde als het gaat om kinderen die opgroeien in armoede.’

Elly Pastoor, wethouder jeugd en gezondheid herkent in het Groningse Westerkwartier ‘de uitkomsten van het onderzoek. Daarom hebben wij de nodige stappen gezet om ervoor te zorgen dat we er aan de voorkant greep op krijgen.’

Het onderzoek bevestigt wat lokaal al werd gezien 

Ook wethouder jeugdzorg Ans Grimbergen van het even verderop gelegen Veendam ziet veel raakvlakken. ‘Er is veel armoede in deze regio, vaak generationele armoede. En natuurlijk ligt het genuanceerder: ook in gezinnen met hogere inkomens wordt bijvoorbeeld ongezond gegeten, maar we zien die gezondheidsverschillen ook in onze gemeente. Daarom zijn we er ook hard mee bezig.’

Raadslid Katinka Kerssens van de gemeente Alkmaar heeft de cijfers paraat en brengt het onderwerp al enige tijd onder de aandacht. ‘12% van de kinderen in onze gemeente groeit op in armoede. Daar is veel aandacht voor. Maar wat wel zorgelijk is, is dat we een derde van hen niet weten te bereiken. Dat getal moet omlaag.’

Toverwoord

In alle gemeenten wordt gewerkt met een integrale aanpak. ‘Integraliteit is een soort toverwoord,’ zegt Kerssens. ‘Doordat instanties in de hele keten samenwerken, zorgen we ervoor dat we de problemen beter kunnen signaleren. Dat hebben we deze periode voor elkaar gekregen. Gezondheid komt terug in heel veel acties en programma’s: in de onderwijsagenda, het preventieakkoord. En ook in het nieuwe armoedebeleid, dat we hebben ontwikkeld, komt het terug.’

Concreet betekent die aanpak, dat de wijkteams samenwerken met het jongerenwerk, de wijkcentra, het onderwijs en de kinderopvang. ‘Daarnaast proberen we ook verschillen op te heffen door de Klijnsmagelden in te zetten voor de AlkmaarPas, waarmee kinderen uit minimagezinnen kunnen sporten of lid kunnen worden van de muziekvereniging. En tot slot zijn we als Alkmaar ook aangesloten bij de Gelijke Kansen Alliantie.’

Kerssens: Helaas speelt schaamte nog steeds een rol 

Dat gezegd hebbende merkt Kerssens wel op dat schaamte nog steeds meespeelt bij gezinnen. ‘Het hebben van schulden of leven in armoede is nog altijd een taboe. Zeker als ze een werkende armen zijn, dan schamen mensen zich vaak. Dat moet er wat mij betreft af.’

Buurtgezinnen

In Veendam proberen ze al voor de geboorte of soms zelfs voor de verwekking van mogelijk kansarme kinderen in te grijpen, vertelt Grimbergen. ‘We maken gebruik van het programma “Kansrijke Start”, dat over de eerste duizend dagen van een kind gaat. Daarnaast voeren we ook het programma “Nu niet zwanger” uit, waarmee we proberen te voorkomen dat kwetsbare ouders onbedoeld zwanger worden.’

Ook zet de gemeente in op een goede samenwerking met het welzijnswerk en andere zorgaanbieders, zegt Grimbergen. ‘We kijken daarbij naar het leefsysteem van mensen. Daarom hebben we ingezet op “buurtgezinnen”. Daarmee zijn we als eerste gemeente in de provincie Groningen gestart. Bij buurtgezinnen heb je een steun- en een vraaggezin, waarbij het steungezin hulp geeft aan het vraaggezin. Ze staan voor elkaar klaar, dat is zo mooi om te zien. Van tevoren vroegen we ons af of we wel steungezinnen zouden krijgen, maar nu hebben we al zeven combinaties. Ze gaan een commitment van twee jaar aan.’

Grimbergen: Mooi om te zien hoe Veendamse gezinnen voor elkaar klaarstaan 

Daarnaast zet Veendam ervaringsdeskundigen in: die worden daarvoor opgeleid en spreken deze doelgroep vaak makkelijker aan dan bijvoorbeeld de werk- en inkomensconsulenten. De gemeente werkt integraal en zet in op preventie. ‘Dat betekent ook dat je het in de buurt moet signaleren. Er zijn gezinnen die vier jaar bij de voedselbank komen. We helpen mensen nu direct met een breder traject om zich zo snel mogelijk weer zelf te redden. Met andere woorden: “Geen pakket zonder traject”.’

Ook in Veendam wordt dus niet sec naar de armoedeproblematiek gekeken, zegt Grimbergen. ‘We kijken breder dan alleen geldzorgen. Om die reden werken we samen met onder andere de sportclubs, scholen en huisartsen. Het is zo belangrijk dat je weet wat de ander doet. En samen kennen we iedereen, zodat iedereen zo veel mogelijk weet wat er mogelijk is. Met andere gemeenten en instanties werken we samen in de Alliantie van Kracht. Zo kun je alle lijntjes, die onderling lopen, uitzetten en benutten.’

Stevig ouderschap

Pastoor legt uit dat er in Westerkwartier veel wordt gedaan, boven op de verplichte taken, zoals het volgen van groei en ontwikkeling. ‘Wij hebben in Westerkwartier geregeld dat ouders bij bepaalde risicofactoren de cursus “Stevig ouderschap” gaan volgen bij de jeugdzorgverpleegkundige.’

Door kinderen zo jong mogelijk te ondersteunen hoopt de gemeente de kansenongelijkheid te verkleinen, gaat Pastoor verder. ‘Kinderen krijgen ondersteuning bij spraak- en taalontwikkeling en we zorgen ervoor dat kinderen gescreend worden. Doelgroepkinderen komen vanaf 2-4 jaar in aanmerking voor voor- en vroegschoolse educatie van zestien uur per week. We zien eigenlijk nu al dat het werkt.’

Pastoor: Als je na een halfjaar stopt, kan je het net zo goed niet doen

Niet in het laatst door een integrale aanpak. ‘We hebben preventieve logopedie, maken afspraken met schoolbesturen, hebben samen met onze inwoners een lokaal voedselakkoord en een lokaal sportakkoord opgesteld en werken samen met Humanitas op het gebied van opvoedkundige ondersteuning.  Met het programma Boekstart helpen we ouders vaardig te worden in voorlezen.’

Stuk voor stuk belangrijk, maar Pastoor is bovenal trots op het nieuwste programma: Kickstart Westerkwartier. ‘Dat is de klap op de vuurpijl. We hebben van de provincie € 1 miljoen gekregen om ervoor te zorgen dat we alle initiatieven kunnen bundelen, en daar nog een extra sausje overheen te gooien. Zo zorgen we er ook voor, dat we geen projectjes van een halfjaar hebben, die daarna weer stoppen. Dan kun je het net zo goed niet doen. Met Kickstart kunnen we de verbinding nog beter maken dan die nu is.’

Een van de onderdelen van Kickstart is het programma De School in Beweging: ‘Een beweegprogramma gericht op het versterken van de motorische vaardigheden gedurende de schooldag: tijdens het speelkwartier en tijdens de lessen. We stimuleren kinderen op hun eigen niveau te bewegen, zodat iedereen er plezier in krijgt. Ook wordt er met behulp van beweegspelletjes op het plein taal- en rekenles gegeven. We zijn er op tien scholen mee gestart en zien nu al dat de kinderen motorisch vaardiger worden. Dat werkt positief op hun fysieke en mentale gezondheid.’

Ouderwijzer

Wethouder Struijk is blij dat in zijn gemeente Nissewaard kansengelijkheid één van de twee speerpunten is: ‘Het is goed dat het zo hoog op de agenda staat. Daardoor komt het overal terug. Want als je alleen losse acties hebt, dan borg je het niet voor de lange termijn. Maar nu komt het dus overal in terug: in ons preventieakkoord, armoedebeleid.’

Begin volgend jaar start de gemeente Nissewaard met ‘Ouderwijzer’. ‘Dat is een netwerk voor alle mensen die net ouder zijn geworden. Het zijn dus niet alleen de kwetsbare ouders die hiervoor worden uitgenodigd, maar alle trotse ouders. Het is het idee dat er dus verbondjes ontstaan, want iedereen kan weleens worstelen met het ouderschap. Daarnaast worden er professionals aan gekoppeld.’

Struijk: Los acties zetten op de lange termijn weinig zoden aan de dijk 

Als er op het consultatiebureau wordt geconstateerd dat een gezin ondersteuning nodig heeft, zet de gemeente Nissewaard ook de training ‘instapje, opstapje’ in. ‘Hierbij komen professionals thuis op bezoek bij gezinnen. Bij ons zijn dat vaak ook gezinnen met een migratieachtergrond, die veelal een klein netwerk hebben in Nederland. Hier wordt geleerd om de kinderen zo talig mogelijk op te voeden en zo nodig aan de hand mee te nemen.’

De Kansentafel is een ander initiatief waarbij verschillende organisaties aanschuiven. ‘Hierdoor brengen we uitvoering en beleid samen. Zo hebben we de Uitvoeringsbrigade, die leerkrachten traint om armoede te herkennen en gesprekken aan te gaan. Een kind is bijvoorbeeld niet vervelend, omdat hij geen pauzehapje mee heeft, maar krijgt dat niet mee van huis. Dat kun je aankaarten.’

De gemeente wil dit faciliteren, zonder het over de schutting te gooien, benadrukt Struijk. ‘We doen dit samen en vliegen mensen in om het onderwijs te helpen. Uiteindelijk worden leerkrachten daar ook gelukkiger van, omdat ze dit soort zaken beter herkennen en een verschil kunnen maken voor kinderen. Dankzij onze samenwerking in het Jeugd Educatie Fonds en het Nationaal Fonds Kinderhulp kon bijvoorbeeld een jongetje dat onvoldoende geld had voor een honkbalkamp in het buitenland, daar wel heen. Dat is toch mooi?’


Afbeelding: Arie Kieviet | ANP