Zelfs voor de meest doorgewinterde politicus blijft een debat spannend. Omdat je ook debatteren kunt leren, hebben we met onze debattrainer en oud-fractievoorzitter in Rotterdam Peter van Heemst wat tips op een rij gezet. Voor in de raad en op straat.


Acht debattips (in willekeurige volgorde)


1. Wees positief

Wees positief en zeg waar je voor bent. Vóór 100 nieuwe banen, is een leukere boodschap dan tegen meer instroom in de bijstand. Vóór 100 betaalbare woningen, is leuker dan tegen de woningnood. Voor iets zijn komt beter over dan alleen maar tegen zijn. En, je enthousiasmeert je luisteraars en dat kan je als politicus best gebruiken.


2. Begin met het probleem

Begin je verhaal niet met het hoe, maar met het waarom: wat is je grotere doel en hoe is dat geworteld in het gedachtegoed van de partij? Vertel je standpunt in korte, krachtige zinnen waarmee je duidelijk maakt wat je vindt of wil. ‘Iedereen verdient een thuis, maar nog te veel mensen vallen tussen wal en schip op de woningmarkt, daarom zijn we voor meer betaalbare woningen…’


3. Rare praat

Je zit helemaal in je verhaal, houdt een vlammend betoog en opeens word je onderbroken door iemand die een compleet irrelevante vraag stelt. Ontregelen noemen we dat. Hoe reageer je? Laat eerst even een stilte vallen, zeg dan iets in de trant van:  ‘Wat een rare praat!’ Door zo’n zin te gebruiken houd je de regie en kan je verder met je verhaal: ‘Beste mensen, ik had het over prettig wonen in een veilige buurt. Dat is iets dat iedereen raakt en daar ga ik nu mee verder.’


4. Warme taal

Gebruik warme taal. Praat over buurten in plaats van wijken, geld in plaats van budget en helpen in plaats van maatwerkondersteuning. Heb het niet over inwoners of burgers maar over Jan, Fatma of mensen.


5. Wees voorzichtig met het woord ‘eerlijk’

 ‘Eerlijk’ is de achilleshiel van de burger die politici niet vertrouwt. Natuurlijk moet je als politicus eerlijk zijn, maar strooien met het woord helpt niet: ‘als ik u een eerlijk antwoord geef’, ‘om eerlijk te zijn’, ‘ik ben eerlijk’. Gebruik je té vaak het woord ‘eerlijk’ – ‘als ik u eerlijk antwoord geef’ – dan suggereer je dat je dat anders niet bent.


6. Markeer verbindingen

Vergeet tijdens het debat vooral niet de verbinding met andere partijen te markeren! Bijvoorbeeld ‘ik hoor geen bezwaar, ik ga ervan uit dat u/het CDA/Lokaal Belang/GroenLinks etc. het met mij eens is’ of ‘we zijn het erover eens dat’. Op die manier laat je zien dat andere partijen jouw ideeën ook goed vinden. Nog beter wordt het als je dit direct kunt linken aan een van je eigen successen!


7. Frame jezelf

Geframed worden is vervelend, dus frame jezelf en de partij. Denk goed na over welk beeld je wilt scheppen van jezelf, wat je wil uitstralen en welke woorden je daarbij wilt gebruiken. Zo kun je een stempel drukken op een debat.

Een duidelijk voorbeeld van het maken van een eigen frame, is de Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman. De afgelopen jaren heeft zij zich bezig gehouden met gelijke kansen voor kinderen. Nu voert ze campagne met de leus ‘Stem voor gelijke kansen’ en met een gelijke kansentour.

De Utrechtse PvdA heeft zichzelf geframed als dé woonpartij van de stad. Waar de coalitiepartijen kiezen voor het bouwen van dure woningen en slopen van sociale huurwoningen om plaats te maken voor een parkje, kwam de PvdA constant op voor betaalbaar wonen en bouwen.


8. Je hoeft het antwoord niet altijd te weten

Je kan als raadslid niet álles weten. Stelt een inwoner op straat je een vraag en weet je het antwoord niet? Geen paniek! Reageer met: ‘Dat is een hele goede vraag. U overvalt me ermee. Het antwoord heb ik nu even niet paraat. Ik schrijf uw mailadres op en zoek het voor u uit.’ Het is een vriendelijke reactie en je kan op een door jou gekozen moment op de vraag terug komen.


Deze en andere tips staan in onze handreiking Lokale partijen en de PvdA. Meer weten? Je leest hem hier.


Bijschrift afbeelding: Peter van Heemst voert het woord in de Rotterdamse gemeenteraad

Afbeelding: Peter Hilz | ANP