Zolang het nieuwe kabinet extra bezuinigingen op de jeugdzorg niet intrekt, weigert de VNG te onderhandelen over broodnodige hervormingen. Hoe verder? ‘Als we meer gaan praten moet het niet alleen over geld gaan, ook over de rol van gemeenten.’


En weer ging het over geld in de jeugdzorg. Nadat het vorige kabinet nog incidenteel geld had vrijgemaakt om hierna met hervormingen tot € 1 miljard te bezuinigen, stond er plots in het nieuwe regeerakkoord dat er vanaf 2025 nog eens € 0,5 miljard wordt gekort. ‘Een valse start,’ riepen de VNG-leden, die besloten de gesprekken over de zogeheten Hervormingsagenda Jeugd op te schorten.

Menno Roozendaal, PvdA-wethouder in Meierijstad, was het met dat signaal helemaal eens. ‘Het nieuwe kabinet staat direct op achterstand. We waren als gemeenten, zorgaanbieders en Rijk eindelijk in gesprek over de broodnodige hervormingen. Als je dan afwijkt van het financiële pad, gaat het dáár weer over,’ verzucht hij. Terwijl het om de inhoud moet gaan, vindt Roozendaal: ‘Gemeenten zien een enorme toename van jongeren die hulp vragen. Het gaat met te veel jongeren niet goed. Dat is een maatschappelijk probleem. Dan moet je het hebben over preventie en onderwijs.’

Roozendaal: Het nieuwe kabinet staat direct op achterstand 

Hij somt op: ‘Inmiddels komt een op de tien kinderen uit bij jeugdzorg. Twintig jaar geleden was dat nog de helft. Je wilt voorkomen dat elk kind in een hulptraject komt. Dat kan door preventie. Zo organiseert ons jongerencentrum gespreksavonden voor LHBTQI-jongeren, ik was er onlangs nog bij. Een jongere vertelde mij dat haar ouders hadden gezegd: “Vertel het maar niet tegen opa en oma.” Als jongere hoor je dus dat je nog steeds niet geaccepteerd bent! Als jongeren daar met elkaar en professionals over kunnen praten, voorkom je hopelijk dat ze daar psychische problemen door krijgen, depressief raken of zelfs suïcidaal. Dat is de maatschappelijke waarde van preventie. Precies hetzelfde geldt voor eenzaamheid of jonge mantelzorgers die overbelast zijn.’

Landelijk regelen

Dat hervormingen nodig zijn, daarover zijn velen het eens. Sinds de gemeenten in 2015 verantwoordelijk werden voor alle jeugdzorg, lopen ze elk jaar tegen tekorten plus een aantal tekortkomingen aan. Zo streek een aantal zorgaanbieders zeer grote winsten op, omdat controle ontbrak, groeiden wachtlijsten en klonk de roep steeds luider om de zware, gespecialiseerde zorg terug te brengen onder het Rijk. Roozendaal steunt die oproep: ‘In Noord-Oost-Brabant werken we met drie Brabantse en twee Limburgse regio’s samen in de gesloten jeugdzorg. Dat zijn veel gemeenten die moeten afstemmen. Waarom kunnen we dit niet op landelijk niveau regelen? Vergelijk de gesloten jeugdzorg met de verdeling van de IC-bedden: dat regelen we ook landelijk.’

Teeuwen: ‘Onderwijzers moeten niet zelf zorgtaken gaan uitvoeren’ 

Vorig jaar riepen PvdA’ers Marleen Barth (onder meer oud-voorzitter GGZ Nederland en oud-senator) en Nicole Teeuwen (oud-wethouder en nu voorzitter sectorraad praktijkonderwijs) in een opiniestuk op de specialistische zwaardere zorg terug te brengen onder het Rijk. Nicole Teeuwen zegt daar nu over: ‘Gemeenten ontberen de kennis om door te verwijzen naar de juiste specialistische zorg. Bovendien moet er tussen veel gemeenten onderling over worden afgestemd. Dat probleem vang je ook niet met regio’s op. Goed dat het nieuwe kabinet dit nu wil gaan regelen.’

Het preventieve deel van de jeugdzorg moet bij gemeenten blijven, zegt Teeuwen, want juist hier kunnen zij nog veel winst halen: ‘Bij opvoed- en ondersteuningsvraagstukken en lichtere jeugdhulp kunnen gemeenten prima samenwerken met onderwijs, jeugd- en opbouwwerkers. De misvatting van scholen is dat ze het zelf moeten doen. Maar dat hoeft niet: haal hulp in huis. Onderwijzers moeten niet zelf zorgtaken gaan uitvoeren.’

‘Gemeenten zijn te ver doorgeschoten’

Een van die bestuurders die onderwijs betrekt bij jeugdhulp is de Culemborgs PvdA-wethouder Sascha Baggerman: ‘We hebben een basisschool voor speciaal onderwijs, waar vier verschillende hulpverleners rondliepen voor extra ondersteuning aan vier verschillende kinderen. Met mijn ambtenaren heb ik gekeken of dat niet anders kon. En wat bleek: met een onderwijsassistent waren school en kinderen geholpen. Dat is het voordeel van domeinoverstijgend werken.’

Ook Baggerman baalt van de extra bezuiniging die dit kabinet aankondigde. ‘Het momentum van het Rijk was wel ontzettend slecht. Ze lijken in Den Haag gemeenten niet serieus te nemen. Bij tekorten wil het kabinet eerst de indruk wekken dat het met extra geld het probleem wil oplossen en nu zegt het: we doen het toch niet. Maar vooral richting zorgaanbieders en de kinderen is dit een verkeerd signaal. Het piept en het kraakt. Neem hen serieus.’

Baggerman: Onverstandig dat VNG uit de onderhandelingen is gestapt 

De wethouder vindt het ‘onverstandig’ van de VNG om uit de onderhandelingen te stappen: ‘Na de transitie zitten we nu in de transformatie: een groot aantal gemeenten beseft dat er verbeteringen nodig zijn. De richting van de Hervormingsagenda is heel goed. We weten allemaal dat gemeenten te ver zijn doorgeschoten, het is echt niet normaal dat bijna elk kind een stempel krijgt. Dat hebben we zelf bedacht: gemeenten interpreteren de jeugdwet te ruim. ADHD, faalangst, autisme - als Pietje dat heeft, willen de ouders van Marietje hiervoor ook een behandeling. Ze weten vooraf al welke psycholoog ze willen. En gemeenten laten dat toe.’

Dus, vindt ook Baggerman, moet het stelsel anders. De specialistische zorg moet terug naar het Rijk. En gemeenten moeten zich anders organiseren: ‘In 2015 dachten we te gaan ontschotten, maar ik zie meer schotten dan ooit. Het is daarmee ook een organisatievraagstuk: ambtenaren zullen op een andere manier moeten werken om verandering voor elkaar te krijgen.’

Zorg en onderwijs meer bij elkaar brengen

Reshma Roopram, wethouder in Barendrecht, is het eens dat je de discussie over geld moet loskoppelen van die van de inhoud: ‘Tijdens de coronaperiode namen de wachtlijsten voor zware hulp alleen maar toe, denk aan suïcidepogingen of eetstoornissen. De verantwoordelijkheid voor crisiszorg moet nationaal georganiseerd worden en dus terug naar het Rijk. Bij zulke zware problemen moet je direct handelen en niet eerst vragen welke gemeente verantwoordelijk is en wie dat gaat betalen.’

‘Maar als het gaat om veel andere problemen met jongeren, moet je je de vraag stellen of dat aan jongeren zelf ligt of er een taak is voor het onderwijs of de ouders. Daarom ben ik ook voorstander om onderwijs, zorg en welzijn meer bij elkaar te brengen. Nu zie je dat scholen bij een kind al snel zeggen: dit kind heeft specialistische zorg nodig. Dat is een direct gevolg van het lerarentekort: scholen kunnen er niks bij hebben.’

Roopram: Voorstander om onderwijs, zorg en welzijn meer bij elkaar te brengen 

Barendrecht pakte het anders aan. ‘We vormen allianties tussen scholen, zorg, welzijn en zelfs de politie. Dat is geen nieuw geld, maar maakt deel uit van de transformatie: een andere manier van werken. Wij hebben jongerenwerk op school gezet. We spreken de kinderen aan de voorkant. Als ze het even niet zien zitten, kunnen ze terecht bij de vertrouwenspersoon op school,’ zegt de wethouder.

‘De vorige staatssecretaris Blokhuis is bij ons geweest om te kijken hoe we dat doen. Ik hoop dat zijn opvolger de kans krijgt om door te zetten met hervormingen, maar dan op een zorgvuldige wijze. Andere oplossing om problemen aan de voorkant aan te pakken: plaats meer praktijkondersteuners GGZ bij de huisarts, zodat niet ieder kind meteen naar een psycholoog wordt doorverwezen. De meeste problemen in het leven van de jongeren veroorzaken ze niet zelf, maar ontstaan door de omgeving waarin ze opgroeien. Denk aan scheidingen, schulden en armoede. Hierdoor is het in de jeugdzorg uit de hand gelopen. De jeugdzorg moet nu problemen oplossen die elders zijn veroorzaakt en wij beter elders kunnen opvangen.’


Afbeelding: Tobias Kleuver | ANP