Een hoge opkomst en vooral ook betrokkenheid van burgers bij de politieke besluitvorming zijn essentieel om onze democratie gezond te houden. Daarom is het extra zorgelijk dat het met beiden de verkeerde kant op lijkt te gaan.


Of de dalende trend bij de volgende verkiezingen wordt doorgezet is nog even afwachten. Maar feit is dat de opkomst bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen dramatisch was. Zo kwam in Rotterdam maar 38,9% opdagen en lag dat percentage in veel wijken nog lager.

Grote vraag is hoe deze negatieve tendens te keren valt. Iedereen lijkt het erover eens dat het toekomstbestendig maken van onze democratie begint en eindigt bij de jongere generaties. Gemeenten experimenteren daarom op uiteenlopende wijze met het bevorderen van (jongeren)participatie. 

Geen ik-cultuur

Dat de opkomstpercentages sterk verschillen per gemeente, blijkt in Bronckhorst. De gemeente bestaat na een fusie van enkele dorpen sinds 2005 en ziet vanaf de komende verkiezingen een generatie naar de stembussen trekken, die niets anders kent dan de huidige gemeentelijke samenstelling. Toch ging hier bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen een goede 60% naar de stembussen. Burgemeester Marianne Besselink wijdt dit aan een sterk gemeenschapsgevoel: ‘Wij wonen hier met elkaar samen en hechten veel aan de gemeenschap. De ik-cultuur houden wij hier niet zo van. Je ziet bijvoorbeeld dat de rol van vriendengroepen heel groot is. Daar komt die gemeenschapszin weer in terug, dat gaat niet zomaar over.’

Ook in de raad wil elke partij investeren in de samenleving, zegt Besselink. Daarbij is het van levensbelang dat jongeren betrokken worden. Letterlijk. Jongeren trekken weg uit de dorpen om bijvoorbeeld te gaan studeren. Voor de gemeenschap op de lange termijn is deze dubbele ontgroening niet handig. Door jongeren in hun schooltijd kennis te laten maken met de gemeenteraad en de kans te bieden om zich politiek te ontplooien, hoopt ze de band van die groep met de gemeenschap te versterken. ‘Niet om te voorkomen dat ze de wijde wereld intrekken. Integendeel, dat lijkt me heel gezond. Maar wel om ervoor te zorgen dat wanneer ze de wereld hebben ontdekt en een gezin willen stichten denken: “Dat Bronckhorst was zo gek nog niet.”’

Besselink: Voor Bronckhorst is het essentieel om jongeren betrokken te houden bij de lokale democratische besluitvorming 

Daarom zet de gemeente volop in op initiatieven die de betrokkenheid van jongeren bij de lokale politiek vergroten. Bronckhorst heeft niet alleen een kinderparlement en een jeugdburgemeester, maar geeft de regie ook een dag uit handen. ‘Groep acht aan de macht heet dat. Leerlingen nemen het stokje een dag over van de raad. Op die manier leren ze de raad kennen.’

Andere zijde van de medaille

In tegenstelling tot Bronckhorst gaat het in Lelystad minder goed met de lokale participatie. Is dit dan simpelweg een kwestie van gebrekkige betrokkenheid bij de gemeenschap? Raadslid Roelie Renzema onderstreept het belang van de sociaaleconomische realiteit en hoe die het vertrouwen in de politiek beïnvloedt. Zo ligt de ondermijning in Lelystad ver boven het landelijk gemiddelde en zijn de armoedecijfers hoog.

Los daarvan is het voor een grote stad veel lastiger om aan een gemeenschap te bouwen. Het blijft anoniem. ‘Neem alleen al zoiets simpels als het stembureau. Als je in Bronckhorst woont, en het stembureau is in de kerk of op school daar, dan kom je daar wekelijks. De mensen die daar in de stembureaus zitten, ken je ook. Dus al ga je voor het eerst: het voelt vertrouwd.’

En hoewel Renzema nog steeds vindt dat je in de eerste plaats op het gedachtengoed van een partij stemt en niet op een persoon, is ze na de afgelopen verkiezingen anders gaan denken over ‘portretten op plakkaten’. ‘Ik was altijd een beetje huiverig als ik een poster zag met de strekking van "Mark Rutte is de VVD". Maar het werkt wel als je een gezicht herkent. Als je bijvoorbeeld een kandidaatsraadslid van de sportclub kent, vergroot dat het gemeenschapsgevoel.’ Iemand die middenin de samenleving staat, kan geloofwaardig werken aan het verbreden van de democratische participatie.

Renzema: Dat het stemlokaal in onze basisschool is, helpt zeker 

Naast raadslid is Renzema ook directeur op een lokale basisschool. Volgens haar bij uitstek de plek om te beginnen met de democratische vorming. ‘We moeten onze kinderen opvoeden en begeleiden. Er is genoeg te doen als school. Daarbij is het een geschenk dat de school eens in de zoveel tijd wordt ingericht als stemlokaal. Dan kunnen we onze leerlingen echt laten zien hoe het werkt.’ Zij geeft aan dat op haar school de focus ligt op zowel de theoretische als de praktische kant van het stemmen. ‘We geven onze leerlingen mee hoe het systeem werkt en waarom het belangrijk is dat je gaat stemmen.’

Aandacht voor de jeugd is belangrijk, maar bij volwassenen kan het natuurlijk ook geen kwaad. Daarom heeft Lelystad sinds kort de huiskamer van de lokale democratie. Hier kunnen inwoners in gesprek gaan met instanties en politieke partijen. Renzema: ‘Die is pas net geopend, dus voor de langetermijneffecten is het te vroeg. Maar je ziet wel dat steeds meer inwoners en partijen de huiskamer weten te vinden.’

Pitch op het stadhuis

Raadslid Stefan Jansen is woordvoerder democratie in Tilburg. Ook daar wordt nu gewerkt aan verstrekkend beleid om de democratische participatie te verbeteren. Bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen kwam slechts zo’n 40% opdagen, een van de laagste percentages van het land. ‘Meer dan zorgelijk.’ Het college van B&W maakt daarom vier keer één miljoen vrij om de ‘levendige democratie’ te bevorderen. Daarnaast houdt de gemeente pitch-avonden, waarbij bewoners beleidsvoorstellen kunnen doen. Een jury van raadsleden en figuren uit het maatschappelijk middenveld kiest hier vervolgens een werkbaar plan uit.

Jansen: Met alleen democratiseringsprogramma’s ben je er niet 

Dat de opkomst het laagst is in sociaaleconomisch zwakkere wijken, is volgens Jansen geen toeval. ‘Structurele aanwezigheid in die wijken helpt zeker bij het vergroten van vertrouwen, maar dat win je niet van de ene op de andere dag.’ Jansen benadrukt dat je er niet alleen met democratiseringsprogramma’s bent. ‘Natuurlijk is het goed om inwoners kennis te laten maken met de democratie. De drempel is echt wel lager als je in het stadhuis bent geweest en hebt gesproken met de wethouder.’ Maar praatjes vullen geen gaatjes: ‘Pas als inwoners merken dat de politiek er ook voor hen is en dat een stem daadwerkelijk verschil kan maken, zul je zien dat de opkomst omhoog gaat en de participatie omhoog schiet.’

Het Tilburgse raadslid meent dat de verantwoordelijkheid bij ons allemaal ligt. ‘Als politiek moeten we niet te fatalistisch zijn. Ik leg me er niet bij neer, dat dit iets is wat we gewoon moeten accepteren. Schouders eronder en aan het werk.’


Afbeelding: Wilbert Bijzitter | ANP