Natuurlijk is het heel goed dat de overheid weer vanuit vertrouwen in plaats van wantrouwen gaat werken. Maar het zal niet genoeg zijn om kwetsbare groepen structureel uit de problemen te helpen, zegt adviseur bij de Raad Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en nummer 3 op de kandidatenlijst van Den Haag Tim ’S Jongers. De kloof is niet alleen in sociaaleconomische zin enorm. Ook tussen de systeemwereld van de beleidsmakers en de leefwereld van kwetsbare groepen zit een wereld van verschil.


In je werk voor de RVS doe je onder meer onderzoek naar de groeiende kloof in de samenleving. Waar zie je de grootste verschillen?

‘De kloof is op verschillende manieren heel groot. Het vertaalt zich in verschillen in gezondheid: bepaalde groepen leven zes jaar minder lang en twaalf tot vijftien jaar in minder goede gezondheid. Verder zie je dat de kloof tussen mensen met en zonder vermogen groeit, dat de kwaliteit van onderwijs ongelijk verdeeld is en dat een gezonde leefomgeving er lang niet voor iedereen in zit. De mensen, die wel meekunnen, en de mensen, die dat niet kunnen, lijken in twee verschillende werelden te leven.’

Is dat vooral een kwestie van sociaaleconomische ongelijkheid of is er meer aan de hand?

‘Natuurlijk zit daar een sociaaleconomische component aan vast, maar ik denk dat de kloof zich ook op een andere manier manifesteert. Hulp en ondersteuning voor de meest kwetsbaren is vormgegeven volgens een normen en waardenpatroon, waarin zij zich niet herkennen. Goedbedoeld, maar niet passend. Tel daarbij op dat de sociale voorzieningen niet alleen verschraald, maar ook steeds minder toegankelijk zijn geworden, en je ziet waarom die groepen steeds verder in de knel komen.’

Waar komt dat door?

‘Dat heeft mijns inziens veel te maken met het feit dat wetten en beleid worden bedacht door een redelijk homogene groep van hoogopgeleiden. Zij hebben weinig binding met de leefwereld van de groepen die aankloppen voor hulp. Beleid wordt vaak los van de mensen om wie het gaat bedacht, terwijl de juridische interpretatie dominant is.’

Je noemt dat de kloof tussen de systeemwereld van de overheid en leefwereld van mensen. Is die alleen zichtbaar bij beleidsmakers?

‘Nee, het sijpelt ook door naar de uitvoering. Mensen, die dat beleid uitvoeren, schuren vaak dichter tegen het beleid aan dan tegen hun eigen doelgroep. Dat zorgt ervoor dat beleid niet kleeft. Ik geef altijd het voorbeeld van de voorlichting voor gezond eten. Je hebt de landelijke overheid die zegt: preventie en gezonde voeding zijn belangrijk. Dan gaat er een subsidiepotje naar de gemeente, die daarmee daar een organisatie inhuurt. Vervolgens gaat er iemand uit die organisatie naar een school in een achterstandswijk om voorlichting te geven. Staat die daar met een broccoli te vertellen hoe belangrijk gezonde voeding is. Maar niemand, die zich in dat hele traject heeft afgevraagd hoe de situatie thuis eigenlijk is en of er überhaupt geld voor groenten is. De helft van die klas heeft geen ontbijt gehad en dan komt zo iemand met een broccoli aanzetten. Dat is best wel stigmatiserend en beledigend.’

Maar de intenties zijn toch niet verkeerd?

‘Nee, maar dit is wel wat ik bedoel met de kloof in normen en waarden. Die voorlichting is bedacht vanuit ons perspectief. Dat het logisch is om gezond te eten. Maar als je je verplaatst in de groep waar het om draait, is het redelijk achterlijk om met die broccoli te gaan zwaaien. Als zo iemand twee dagen met die klas mee had gelopen, had je het echt wel anders aangepakt. Want dan had je geweten: gezonde voeding voor deze groep is voeding op zich.

Voor mensen die in bestaansonzekerheid verkeren, zijn zaken die we als logisch veronderstellen, helemaal niet logisch. Die zijn bezig met overleven. Doordat dat onvoldoende gezien wordt, droppen we een normen en waardenpatroon dat gewoon niet kleeft aan de onderkant van de samenleving. De uitkomst is dan beledigend, of in het slechtste geval, vernederend beleid.’

In hoeverre heeft dat te maken met het liberale mensbeeld van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid?

‘Het gekke is: jij en ik zijn ook helemaal niet zo zelfredzaam als we zelf denken. We besteden van alles uit. De belastingadviseur om formulieren in te vullen. Een aankoopmakelaar om een huis te vinden. En ga zo maar door. Doordat we alles kunnen uitbesteden hebben we het idee, dat we zelfredzaam zijn en voelen we ons anders dan mensen die dat niet zouden zijn, omdat ze bij de overheid moeten aankloppen voor hulp.’

En ook dat zie je terug in beleid?

‘Ja. Er bestaat wantrouwen over en weer. Het is ieder voor zich en dat vertaalt zich in beleid met achterdocht als maatstaf. Sinds de Bulgarenfraude is in principe iedereen een potentieel fraudeur. Dat is doorgeschoten met de kindertoeslagaffaire als meest zichtbare gevolg. Maar dat mensbeeld is momenteel zowat de basis van beleid geworden. Daarmee verdiep je de kloof alleen maar verder. Zeker omdat je tegelijkertijd de sociale grondrechten afbouwt.’

Hoe hangt dat met elkaar samen?

‘Allereerst zie je dat veel mensen in een bestaansonzekere positie verkeren door de verschraling van onze sociale grondrechten. Door de flexibilisering van de arbeidsmarkt geen stabiel inkomen, door de liberalisering van de huurprijzen te hoge huren en door de privatisering van het onderwijs geen toegankelijke opleiding. Al die verschraling van onze grondrechten zijn een op een te vertalen het dominante liberale mensbeeld. Termen als eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid ondersteunen dat beeld. Maar wie wil er niet zelfredzaam zijn in het leven? En is iedereen die nu geen woning kan vinden, daar zelf verantwoordelijk voor?’

Een giftige combinatie van een liberaal en op wantrouwen gestoeld mensbeeld dus? 

‘De kinderopvangtoeslagaffaire was een kruispunt van bestuurlijke arrogantie en paternalisme. Waaruit eens te meer is gebleken, dat zelfs zelfredzaamheid niet genoeg is op het moment dat de overheid over je heen loopt.’

Is dat besef al ingedaald, denk je?

‘Wat dat betreft is de coronacrisis wel een keerpunt. Nu heeft de middenklasse er ook last van. Dat we plots roepen, dat we het samen moeten doen, solidair moeten zijn en dat perspectief belangrijk is. Eigenlijk horen we nu al twee jaar alleen maar over sociaal-democratische waarden die onze samenleving overeind moeten houden. Dus dan zeg ik: laten we dat perspectief en dat samen doen, ook na corona volhouden. Dan kom je uit bij links, bij de sociaal-democratie.’

Is dat ook waarom je raad in wil?

‘Ja. Ik denk dat ik vanuit mijn persoonlijke achtergrond en mijn huidige baan die kloof tussen systeem- en leefwereld goed inzichtelijk kan maken. Toen ik vanuit Antwerpen hier heen kwam, had ik niet durven dromen dat ik zo goed opgeleid zou zijn en zo’n mooie baan zou hebben. Ik ken de twee werelden en zie dat de beelden die we over en weer hanteren, gewoon niet meer kloppen. Het is niet zo dat iedere politicus zakkenvuller is. Net als het niet klopt dat iedereen aan de onderkant van de samenleving lui is en niets wil doen.’

Wat moet er dan gebeuren om die kloof te overbruggen?  

‘Je zal als overheid en politiek op een heel andere manier moeten gaan werken. Om te beginnen: wat is nou kennis? Dat is niet enkel wetenschappelijke rapporten. Dat is niet enkel kennis van de beleids- en de overheidswereld. Ervaringen zijn ook een belangrijke bron van kennis. Hoe komt het dat ik als hoogopgeleide alle mogelijkheden van mijn werkgever krijg om me bij te scholen en zelfs te promoveren, terwijl de poetsvrouw geen hbo-opleiding mag doen?’

Geen idee. Vertel…

‘Nou dat komt doordat de mensen op de P&O-afdeling veel meer op mij lijken dan op die poetsvrouw. Dus stel je nou voor als je er op de P&O-afdeling iemand werkt die twintig jaar in de schoonmaak heeft gezeten: denk je dan dat we hetzelfde beleid gaan krijgen?’

Goed punt, maar hoe wil je dit vertalen naar de lokale politiek?

Als het gaat om die kloof in de samenleving vraagt het van beleidsmakers een andere insteek: wees principieel bescheiden, wees blij dat je het leven van die groep niet kent, en wees je bewust van hoe je beleid kan uitwerken voor die groep. Maar weet dat de stad óók van hen is. Als je wilt dat beleid goed uitpakt, moet je niet een rondetafelgesprek organiseren, waar alleen mensen van buiten de wijk naartoe komen, maar dan moet je de wijk activeren.’

Dat lijkt me makkelijker gezegd dan gedaan. Waar gaat het nu dan mis?

‘Alle goede intenties ten spijt: als bestuurders een wijk bezoeken, komen ze nog te vaak vertellen hoe het zit en wat ze willen doen om het op te lossen. De mensen uit de wijk zijn faciliterend aan de politiek. Draai dat om. Dus kom niet met een broccoli aanzetten en huur geen zzp’er uit Apeldoorn in voor een project in de Schilderswijk, maar ga op zoek naar rolmodellen en trekkers uit de wijk zelf en geef samen met de buurt vorm aan het beleid. Zodat ze zich daar in herkennen en ze weer toekomstperspectief zien. Alleen zo win je het vertrouwen terug.’

En wat zou je inhoudelijk willen veranderen als raadslid?

‘Neem het armoedebeleid. Dat is voor een relatief rechtse gemeente als Den Haag best coulant. Alleen het werkt niet, ondanks alle energie die erin wordt gestoken, richt het zich vooral op de symptomen en niet de oorzaken Het gaat uiteindelijk niet alleen om inkomen, maar om het brede geheel van bestaansonzekerheid. Als je inkomen stijgt, maar je gasrekening en huur ook, word je alsnog armer. Je kan het minimumloon wel verhogen, maar op het moment dat die persoon ziek wordt en terug moet vallen op een netwerk dat er niet is, blijft die persoon in de knel zitten.

Ik wil daarom breder kijken naar wat er voor nodig is om kwetsbare burgers te ondersteunen, zodat ook zij problemen kunnen uitbesteden. Net als jij en ik. Dat zorgt ervoor, dat problemen hen nooit kopje onder duwen. Dat komt uiteindelijk iedereen ten goede.’

Dat klinkt allemaal heel goed, maar de politieke realiteit is zeker in een stad als Den Haag anders. Wat zeg je tegen rechtse partijen, die nog steeds vooral op de eigen verantwoordelijkheid hameren?

‘30% van onze samenleving heeft met bestaansonzekerheid te maken. Je kan wel blijven hameren op de eigen verantwoordelijkheid, maar met zulke percentages kan je jezelf ook de vraag stellen: zijn er geen structurele oorzaken zo langzamerhand? Het tast de veerkracht van de samenleving aan. Die problemen structureel aanpakken is dus een kwestie van welbegrepen eigen belang. Wanneer je het allemaal op zijn beloop laat, is dat niet alleen vervelend voor kwetsbare groepen, maar kost het de samenleving uiteindelijk ook meer.’


Afbeelding: Peter van Beek