jacquelineVroeger was alles beter. Dat is natuurlijk onzin, maar vroeger leek het allemaal wel wat eenvoudiger. Ik ben opgegroeid met het idee, dat wij leven in een klassenmaatschappij. Je had drie klassen: het proletariaat, de middenklasse en de elite. Tijdens mijn studie werd dit beeld al wat complexer. Het proletariaat was ineens opgedeeld in geschoold en ongeschoold. En de middenklasse had een lagere en hogere categorie. De elite bleef de elite, ver weg en onbereikbaar.

In de tussenliggende jaren zijn er allerlei varianten langsgekomen en ondanks de verscheidenheid daarin maakt elke indeling wel de tongen los. Met de laatste variant van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) is dat niet anders. In haar deze week verschenen rapport Eigentijdse ongelijkheid onderscheidt het planbureau zeven sociale klassen. Twee meer dus dan ik dacht en dan is ook nog de elite als aparte categorie verdwenen. In plaats daarvan wordt de elite ingedeeld in drie groepen, te weten de werkende bovenlaag, de jongere kansrijken en de rentenierende bovenlaag.

Daartussen heb je nog de werkende middengroep, maar de structurele ongelijkheid manifesteert zich vooral in de drie klassen van laagopgeleide gepensioneerden, de onzekere werkenden en het precariaat oftewel het kwetsbare proletariaat. Samen gaat dat om 34,4% van onze bevolking. Vooral over het precariaat maakt het SCP zich grote zorgen. Die groep heeft het financieel slecht, is het ongezondst, heeft de meeste mentale problemen en het minste vertrouwen in medemens en politiek.

Praten over deze klassenindeling is voor mensen ongemakkelijk. Het gaat ook over jezelf en waar je vandaan komt. Waar het SCP wil dat erkend wordt dat ongelijkheid een complex probleem is en dat je dit complexe probleem niet alleen kunt verhelpen met economische maatregelen, is er vooral veel te lezen over de methode en de indicatoren die zijn gebruikt. Dat zouden niet de juiste zijn. Zo maakte columniste Ibtihal Jadib zich in de Volkskrant vooral druk over hoe je ‘in hemelsnaam via een enquête kunt bepalen of iemand mooi of lelijk is’.

Op het oog inderdaad een wat vreemde indicator. Ware het niet dat in de toelichting van het rapport gewoon staat dat het om een zelfbeoordeling gaat en dat het uiterlijk en je zelfbeeld er wel degelijk toe doen als het gaat om baankansen en sollicitatiegesprekken. Het belangrijkste kritiekpunt van Jadib is echter dat het SCP te alarmistisch is. De meeste mensen hebben het immers goed. Wanneer je puur cijfermatig de bovenlaagklassen bij elkaar optelt klopt dat inderdaad. Maar daarmee mis en negeer je wel de noden van de 34,4% waar het steeds minder mee gaat. En dat is nu precies het punt, dat het SCP maakt.

Er zijn meer mensen, die de indeling in zeven klassen te willekeurig vinden. Het zou arbitrair zijn en ook niet bijdragen aan een oplossing voor de ongelijkheid. En op zich hebben ze een punt: een indeling lost natuurlijk niets op. Dat is ook niet de functie van zo’n indeling. Andere critici vinden de indeling weer te algemeen. Ook zij zien de scherpe scheidslijnen in de samenleving, maar dat mensen niet van de ene naar de andere klasse migreren, heeft volgens deze criticasters toch vooral te maken met hoe ons onderwijsstelsel functioneert. Niet geheel toevallig ligt de oplossing voor de ongelijkheid vaak binnen hun eigen vakgebied. Prediken voor eigen parochie of niet, ook zij hebben een punt. Met een latere selectie in het onderwijs is de sociale mobiliteit inderdaad geholpen.

Maar tegelijkertijd zal ook meer sociale mobiliteit de structurele ongelijkheid niet oplossen. Het mooie van het SCP is nu juist dat ze hele verschillende indicatoren hebben gebruikt. Dat we moeten erkennen dat ongelijkheid een complex probleem is, dat niet alleen te bestrijden is met economische maatregelen en ook niet alleen door het verbeteren van het onderwijs. We moeten erkennen dat ongelijkheid in alle fases en in alle facetten van het leven een rol speelt. Net als dat we niet meer kunnen ontkomen aan de ook in vele andere rapporten geconstateerde conclusie dat zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid een stuk beter werken als je toegang hebt tot voldoende hulpbronnen.

Dus ja, de SCP-aanbeveling, dat we de samenleving zo moeten inrichten dat meer gerichte hulp kan worden geboden op verschillende, belangrijke momenten in het leven, is meer dan relevant. Is het rapport dan de nieuwe bijbel? Nee, maar het zeker wel de moeite waard om eens goed te bekijken.


Afbeelding: Kim van Dam | ANP